De Huizen van Oranje en Nassau

Het Koninklijk Huis
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

Majesteitelijke Begroting

Begroting Koning 2020

De Grondwet bepaalt in artikel 40 dat de Koning een uitkering van de Staat ontvangt. De Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH) werkt deze bepaling in de Grondwet verder uit. De wet regelt de uitkering voor de Koning, zijn opvolger (als deze  meerderjarig is) en de Koning die afstand heeft gedaan van het Koningschap. Ook hun echtgenoten (of weduwen/weduwnaars) krijgen een uitkering. Op dit moment ontvangen dus Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima en Prinses Beatrix een grondwettelijke uitkering.

De WFSKH bepaalt ook dat de personele en materiële kosten van het koningschap door het Rijk worden betaald. Dat zijn bijvoorbeeld kosten voor het personeel van de Dienst van het Koninklijk Huis, de kosten voor het wagenpark van de Dienst van het Koninklijk Huis, enz.

De uitwerking van deze bepalingen in de Grondwet en de WFSKH vindt jaarlijks plaats via de begroting van de Koning. De begroting van de Koning bevat de verwachte uitgaven voor de uitoefening van het koningschap. Deze uitgaven zijn opgenomen in drie artikelen

De WFSKH bepaalt ook dat de personele en materiële kosten van het koningschap door het Rijk worden betaald. Dat zijn bijvoorbeeld kosten voor het personeel van de Dienst van het Koninklijk Huis, de kosten voor het wagenpark van de Dienst van het Koninklijk Huis, enz.

De uitwerking van deze bepalingen in de Grondwet en de WFSKH vindt jaarlijks plaats via de begroting van de Koning. De begroting van de Koning bevat de verwachte uitgaven voor de uitoefening van het koningschap.

Deze uitgaven zijn opgenomen in drie artikelen:

  1. Grondwettelijke uitkeringen aan de leden van het Koninklijk Huis;
  2. Functionele uitgaven van de Koning;
  3. Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen.
begroting 2020 begroting 2020

Deze artikelen worden hierna verder toegelicht:

De totale uitgaven op de begroting van de Koning worden voor het jaar 2020 begroot op 44.362.000 euro. Het volgende overzicht laat alle bedragen zien (in miljoenen), die op de begroting van de Koning staan in 2020. In het onderste overzicht staan de bedragen uit andere begrotingen binnen de Rijksbegroting die met het Koningschap te maken hebben.

In artikel 1 van de begroting van de Koning staan de uitkeringen aan de leden van het Koninklijk Huis. De Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH) stelt vast dat de Koning, zijn opvolger (als deze  meerderjarig is), de afgetreden Koning, en hun echtgenoten (of weduwen/weduwnaars), een uitkering ontvangen van de Staat. Ook schrijft de WFSKH voor om welke bedragen het gaat en hoe deze worden geïndexeerd, dat wil zeggen worden aangepast aan bijvoorbeeld de ontwikkeling van lonen of prijzen.

A -component
B. -component
C -Hoe wordt de hoogte van de uitkering bepaald?

Momenteel ontvangen Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima en Prinses Beatrix een grondwettelijke uitkering.

Voor 2020 worden de volgende bedragen geraamd:

Grondwettelijke uitkering 2020

Grondwettelijke uitkering aan: (bedragen x € 1.000) A. Inkomen B. Personele en Materiële Uitgaven Totaal
De Koning
949
4.937
5.886
De echtgenote van de Koning
377
643
1.020
De Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap
537
1.060
1.597
Totaal
1.863
6.640
8.503

Artikel 2 van de begroting van de Koning bevat de uitgaven die te maken hebben met de uitoefening van het koningschap en die gedaan worden door de Dienst van het Koninklijk Huis (DKH). Er zijn bedragen begroot voor de personele en materiële uitgaven van DKH, uitgaven voor luchtvaartuigen en uitgaven voor reis- en verblijfkosten bij bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk.


Uitgaven

Raming functionele uitgaven 2020

Raming over 2020
Bedragen x € 1.000
   
Personeel Dienst van het Koninklijk Huis
18.547
Materieel Dienst van het Koninklijk Huis
9.895
Materiële uitgaven faunabeheer
303
Uitgaven voor luchtvaartuigen
810
Bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk
80
Totaal:
29.635

Personeel Dienst van het Koninklijk Huis

De uitgaven voor het personeel worden voor 2020 begroot op 18,5 miljoen euro.

Het gaat hierbij om actief personeel van onder andere het Departement van de Hofmaarschalk, het Koninklijk Huisarchief, het Koninklijk Staldepartement (chauffeurs/monteurs, koetsiers en onderhoudspersoneel) en de personeelsinzet voor de facilitaire functies voor Paleis Huis ten Bosch, Paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis Amsterdam. Personeelsleden die rechtstreeks voor de Koning en Koningin en Prinses Beatrix werken vallen hier buiten. Zij worden uit de B-component van de uitkering betaald.

Materieel Dienst van het Koninklijk Huis

Voor materiële uitgaven van DKH wordt in 2020 een bedrag van 9,9 miljoen euro begroot.

Onder de materiële uitgaven vallen onder andere uitgaven voor het rijtuigenpark (auto’s, paarden en rijtuigen), inventarisgoederen zoals tafellinnen en galakledij) en gebruikskosten van Paleis Huis ten Bosch, Paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis Amsterdam. Bij die gebruikskosten horen ook kosten voor verwarming en verlichting. Daarnaast bevatten zij de kosten voor  telecommunicatie, accountantscontrole, advisering en facilitaire uitgaven zoals bureauvoorzieningen.

Personele en materiële uitgaven faunabeheer

Ook de personele en materiële uitgaven van het Koninklijk Departement Faunabeheer behoren tot de functionele uitgaven van de Koning.

De personeelsuitgaven voor de zes faunabeheerders van Kroondomein Het Loo bedragen 423.000 euro. Voor het onderhoud van de wegen en de wildrasters van Kroondomein Het Loo wordt een bedrag geraamd van 195.000 euro. Daarnaast wordt een bedrag geraamd van 92.000 euro voor het gebruik van terreinauto's en een bedrag van 16.000 euro aan personeelsuitgaven voor reiskosten, opleidingen, etc.

Uitgaven voor luchtvaartuigen

In de vliegregeling van 1980 is bepaald dat de Koning en de echtgenote van de Koning voor al hun vluchten gebruik kunnen maken van het regeringsvliegtuig of luchtvaartuigen van de krijgsmacht, of dat civiele luchtvaartuigen kunnen worden ingehuurd. Zij vliegen altijd in het openbaar belang.

Bij de troonswisseling in 2013 is de vliegregeling aangepast. De gewijzigde regeling bepaalt dat Prinses Beatrix, als voormalig staatshoofd, gebruik kan maken van deze luchtvaartuigen als dat doelmatig is of vanwege de veiligheid of privacy. Eveneens is het budget voor privévluchten met ingang van 2014 afgeschaft.

Voor 2020 zijn de volgende luchtvaartkosten en uitgaven geraamd:

Raming over 2020(bedragen in euro)
Uren
Tarief
Bedrag
Inzet regeringsvliegtuig
80
5.415
433.200
Inzet Gulfstream KLU
25
2.632
65.800
Inhuur civiele vliegtuigen  
variabel
286.000
       
Totaal    
810.000

In artikel 3 van de begroting van de Koning staan uitgaven die te maken hebben met het uitoefenen van het Koningschap, maar die niet via de Dienst van het Koninklijk Huis lopen. Het gaat hierbij om uitgaven voor voorlichting door de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD), het Militaire Huis en het Kabinet van de Koning.

1. Rijksvoorlichtingsdienst
2. Militaire Huis
3. Kabinet van de Koning

Deze uitgaven worden gedaan onder verantwoordelijkheid van de minister-president (RVD en Kabinet van de Koning) of Minister van Defensie (Militaire Huis). Omdat ze gedaan worden voor de uitoefening van het Koningschap worden ze doorbelast naar de begroting van de Koning. Voor 2020 gaat het om de volgende ramingen van de doorbelaste uitgaven van andere begrotingen:

Raming over 2020
Bedragen x € 1.000
   
Doorbelaste personele uitgaven
4.691
Doorbelaste materiële uitgaven
1.533
Totaal
6.224*

* Waarvan:

A.
Rijksvoorlichtingsdienst (RVD):
1.638
B.
Militaire Huis:
1.945
C.
Kabinet van de Koning:
2.641