De Huizen van Oranje en Nassau

Het Koninklijk Huis
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

Majesteitelijke Begroting

Begroting Koning 2016

Vervolg I

De verantwoordelijkheid en uitgaven voor de beveiliging van leden van het Koninklijk Huis zijn als volgt. De minister van Veiligheid & Justitie is verantwoordelijk voor het stelsel van bewaken en beveiligen. Hij bepaalt welke personen en objecten in aanmerking komen voor beveiliging alsmede het daarmee samenhangende gepaste niveau van beveiligingsmaatregelen. Deze minister en de minister van Defensie, afhankelijk van de uitvoeringsafspraken per object en persoon, zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. De minister voor Wonen& Rijksdienst zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven, voor zover dit in specifieke situaties van toepassing is.

Als uitvloeisel van deze verantwoordelijkheidsverdeling hebben genoemde ministers het budget voor de respectievelijke beveiligingsuitgaven op hun begroting staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op bijvoorbeeld leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of van het Koninklijk Huis. Toerekening van deze uitgaven zou ongewenste veiligheidsrisico's kunnen opleveren, omdat daar informatie over de beveiliging van de te beveiligen objecten en personen aan zou kunnen worden ontleend.


Bevelinging leden koninklijk Huis

Met ingang van de begroting 2016 is bij de begroting van de Koning een extracomptabele bijlage bijgevoegd, waarin de beveiligingsuitgaven nader worden toegelicht. De bijlage bij de begroting heeft tot doel de zichtbaarheid en vindbaarheid te vergroten van de uitgaven die niet op de begroting van de Koning worden geraamd, maar wel in verband met het koningschap kunnen worden beschouwd. Naast de beveiligingsuitgaven worden hierin ook de uitgaven voor de terbeschikkingstelling van paleizen (huisvesting) en de uitgaven voor staatsbezoeken toegelicht.

Voor uitgaven ten behoeve van uitgaande staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis en inkomende bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders wordt €2,4 miljoen geraamd. Het budget staat op de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken en is onderdeel van de uitgaven voor bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en Corps Diplomatique en Internationale Organisaties.

Ingevolge de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (artikel 4) worden drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam. De uitvoering hiervan vindt plaats via de begroting van Wonen en Rijksdienst. De uitgaven voor het in stand houden van de paleizen zijn vergelijkbaar met huisvestingsuitgaven voor monumenten met een erfgoedfunctie en monumentale panden in het bezit van het Rijk, waarin Staatsorganen en delen van de Rijksoverheid gehuisvest zijn. De minister voor Wonen en Rijksdienst is verantwoordelijk voor aanpassingen en onderhoud aan de paleizen. De uitgaven hiervoor staan op de begroting voor Wonen en Rijksdienst.


Koninklijk Paleid op de Dam, Paleis Huis ten Bosch en Paleis Noordeinde

Er wordt een bedrag van circa 15 miljoen euro geraamd voor het reguliere onderhoud (inclusief rente en afschrijving) aan de paleizen die volgens de WFSKH door de Staat ter beschikking worden gesteld aan de Koning. Met ingang van de begroting 2016 is bij de begroting van de Koning een extracomptabele bijlage bijgevoegd, waarin de uitgaven voor de terbeschikkingstelling van paleizen (huisvesting) nader worden toegelicht. De bijlage bij de begroting heeft tot doel de zichtbaarheid en vindbaarheid te vergroten van de uitgaven die niet op de begroting van de Koning worden geraamd, maar wel in verband met het koningschap kunnen worden beschouwd.

Naast de uitgaven voor de terbeschikkingstelling van paleizen worden hierin ook de uitgaven voor staatsbezoeken en de beveiligingsuitgaven toegelicht. Overigens staan de uitgaven voor het gebruik van de paleizen (inclusief verwarming en verlichting) op de begroting van de Koning, als onderdeel van de materiële uitgaven van de Dienst van het Koninklijk Huis. Met ingang van de begroting 2016 is bij de begroting van de Koning een extracomptabele bijlage. Hierin zijn ook de uitgaven voor de renovatie van Paleis Huis ten Bosch toegelicht, die op de begroting van Wonen en Rijksdienst drukken.

Paleis Huis ten Bosch

De totale uitgaven voor de renovatie van Paleis Huis ten Bosch zijn begroot op € 59 miljoen. Via de begroting van Wonen en Rijksdienst wordt € 15 miljoen bijgedragen aan de renovatie. De overige € 44 miljoen komt ten laste van de batenlasten-begroting van het agentschap Rijksgebouwendienst. Daarvan is reeds € 20 miljoen ten laste van het resultaat 2014 gebracht ten bate van een voorziening en € 24 miljoen wordt ten laste gebracht van het resultaat 2015.

Paleis Noordeinde

In 2016 worden geen verbouwingen of renovaties uitgevoerd.

Koninklijk Paleis Amsterdam

Voor 2016 staan geen verbouwingen of renovaties op het programma, behoudens het maken van een tweetal hellingbanen aan de Damzijde om het paleis beter toegankelijk te kunnen laten zijn voor mindervaliden. Begin 2016 start voor de Burgerzaal een bouwhistorisch onderzoek. Dit is nodig om een bouwkundig plan te kunnen maken voor de renovatie van de zaal, die gefaseerd na 2018 zal starten.

De uitgaven voor de Koninklijke landgoederen De Horsten en Drakensteyn worden niet door de overheid betaald. De Koninklijke landgoederen De Horsten (Raephorst, Ter Horst en Eikenhorst) te Wassenaar behoren tot het particuliere bezit van de Koninklijke Familie. Kasteel Drakensteyn teLage Vuursche behoort tot het particuliere bezit van Prinses Beatrix.

Indien de vermoedelijke opvolger van de Koning, de Prinses van Oranje, door erfopvolging Koning is geworden, maar niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, oefent de regent van het Koninkrijk het koninklijk gezag uit tot de minderjarige Koning de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt. De regent ontvangt dan jaarlijks een uitkering ten laste van het Rijk die in mindering wordt gebracht op de jaarlijkse uitkering aan de (dan minderjarige) Koning. De uitkering aan de regent bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft een inkomens bestanddeel bestaande uit de uitkering aan de Koning, verminderd met het gedeelte van het bedrag van de uitkering aan de echtgenote van de Koning. Het tweede deel betreft een vergoeding voor de personele en materiële uitgaven bestaande uit de uitkering aan de Koning hiervoor, verminderd met een tiende deel hiervan. De minderjarige Koning behoudt de overblijvende gedeelten.De wetgever heeft Koningin Máxima benoemd tot regentes en Prins Constantijn tot opvolger in het regentschap.

Volgens de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH) ontvangen alleen de Koning, de vermoedelijke opvolger van de Koning en de Koning die afstand heeft gedaan van het Koningschap, samen met hun respectievelijke echtgenoten (of weduwen/weduwnaars), een grondwettelijke uitkering van de Staat. Momenteel betreft dit drie leden van het Koninklijk Huis: Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima en Prinses Beatrix. Andere leden van het Koninklijk Huis krijgen als zodanig geen uitkering van de Staat.

Representatieve kosten en openbaar belang

Indien een ander lid van het Koninklijk Huis namens de Koning een (representatieve) verplichting uitvoert waarbij vervoers- of verblijfskosten moeten worden gemaakt, worden deze betaald door de Staat. Als het activiteiten betreft waarvan het doel een openbaar belang dient (bijvoorbeeld omdat het een specifiek beleidsveld van een ministerie betreft) en hiervoor uitgaven worden gedaan, dan komen deze ten laste van de begroting van de verantwoordelijke minister.

Indien een ander lid van het Koninklijk Huis namens de Koning een (representatieve) verplichting uitvoert waarbij vervoers- of verblijfskosten moeten worden gemaakt, worden deze betaald door de Staat. Als het activiteiten betreft waarvan het doel een openbaar belang dient (bijvoorbeeld omdat het een specifiek beleidsveld van een ministerie betreft) en hiervoor uitgaven worden gedaan, dan komen deze ten laste van de begroting van de verantwoordelijke minister.

Belasingen
Voordelen in geld

Belastingen en fiscale vrijstellingen

De uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis betalen belasting, maar hebben een beperkt aantal fiscale vrijstellingen.

Zij hebben fiscale vrijstellingen voor:

Grondwettelijke uitkeringen;

Delen van het vermogen die van belang zijn bij de uitoefening van de functie; successierechten uitsluitend voor de Koning en diens vermoedelijke opvolger;

Schenkingen uit hoofde van de functie.

In het voorjaar heeft een evaluatie plaatsgevonden van de begroting van de Koning. Het evaluatierapport bevat een uitgebreide analyse van de belastingvrijdom en de grondwettelijke uitkeringen. Op basis hiervan is het kabinet van mening dat beide ongewijzigd kunnen blijven.

Verantwoordingsdag

Op Verantwoordingsdag wordt ook verantwoording afgelegd over de uitgaven op de begroting van de Koning. Het jaarverslag gaat vergezeld van een rapport van de Algemene Rekenkamer. De uitgaven worden ook gecontroleerd door de Auditdienst Rijk. Ook wordt er ieder jaar door een externe accountant een onderzoek verricht naar de rechtmatigheid van de functionele uitgaven van de Koning (artikel 2 van de begroting van de Koning) die door de thesaurier bij de minister-president worden gedeclareerd.

De thesaurier is onder andere belast met het behandelen van de particuliere financiële aangelegenheden van de Koning en andere leden van de Koninklijke Familie. De thesaurier behandelt ook alle financiële aangelegenheden in het kader van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH) en voert de salarisadministratie voor de Dienst van het Koninklijk Huis.

Daarnaast dient de thesaurier de begroting voor functionele uitgaven van de Koning in bij de minister-president en de begroting voor staatsbezoeken en officiële ontvangsten bij de minister van Buitenlandse Zaken. Verder is hij verantwoordelijk voor een rechtmatige begrotingsuitvoering, stelt hij de jaarrekening op en dient deze in bij de minister-president.

Thesaurier generaalPublicatie

De Thesaurier Generaal en de publicatie:

Jaaroverzicht van het Koninklijk Huis

Het jaaroverzicht bevat een overzicht van de publieke optredens, werkbezoeken in binnen- en buitenland en andere werkzaamheden van Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander, Hare Majesteit Koningin Máxima, Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix der Nederlanden en andere leden van het Koninklijk Huis. In 2011 is het eerste jaaroverzicht van het Koninklijk Huis verschenen (over het jaar 2010).

Selectie van activiteiten

De uitgaven voor het jaaroverzicht worden gefinancierd binnen het beschikbare begrotingsbedrag op artikel 2 (functionele uitgaven) van de begroting van de Koning. Dit jaaroverzicht is geen financieel jaarverslag maar geeft een overzicht van een selectie van activiteiten van leden van het Koninklijk Huis in een specifiek jaar.

Jaaroverzicht van het Koninklijk Huis 2010

Dit jaaroverzicht is geen financieel jaarverslag, maar geeft een overzicht van een selectie van activiteiten van leden van het Koninklijk Huis in een specifiek jaar.

Jaaroverzicht van het Koninklijk Huis 2011

Dit jaaroverzicht is geen financieel jaarverslag, maar geeft een overzicht van een selectie van activiteiten van leden van het Koninklijk Huis in een specifiek jaar.

Jaaroverzicht van het Koninklijk Huis 2012

Dit jaaroverzicht is geen financieel jaarverslag, maar geeft een overzicht van een selectie van activiteiten van leden van het Koninklijk Huis in een specifiek jaar.

Jaaroverzicht van het Koninklijk Huis 2013

Dit jaaroverzicht is geen financieel jaarverslag, maar geeft een overzicht van een selectie van activiteiten van leden van het Koninklijk Huis in een specifiek jaar.

Jaaroverzicht van het Koninklijk Huis 2014

Dit jaaroverzicht is geen financieel jaarverslag, maar geeft een overzicht van een selectie van activiteiten van leden van het Koninklijk Huis in een specifiek jaar.

Hoe vaak wordt gekozen voor gebruik van het regeringsvliegtuig bij vluchten door leden van het Koninklijk Huis?

Regeringsvliegtuig
Het Regeringsvliegtuig V-II (Gulfstream)en Het Koninklijk vliegtuig (Fokker 70) PH-KBX

Het Koningspaar en incidenteel Prinses Beatrix maken gebruik van de PH-KBX. In 2014 maakten leden van het kabinet 86 procent van de uitgevoerde vlieguren met de PH-KBX. De Koning, Koningin en Prinses Beatrix maakten samen 14 procent van het totaal aantal vlieguren van het vliegtuig.

2015

PH-KBX: 35%
Inhuur/ Defensie: 14%
Lijndienst: 51%

2014

PH-KBX: 28%
Inhuur/ Defensie: 16%
Lijndienst: 56%