De Huizen van Oranje en Nassau

Orde van het Gulden Vlies
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

De Ridders van het Gulden Vlies

Vervolg

Guillaume de Vienne (ca. 1360 - 1434) was een Bourgondisch edelman. Hij was heer van Saint-Georges, Sainte-Croix, Seurre en Montpont. Zijn geboortedatum is niet zeker, maar wordt geschat omstreeks 1360. Hij startte in 1382 een carrière als ridder in de veldtocht naar Vlaanderen, die uitmondde in de Slag bij Westrozebeke (1382), in 1390 gevolgd door een kruistocht tegen de Berbers van Tunis. Een echte kruistocht was de tocht naar Hongarije, met het verlies van de Slag bij Nicopolis in 1396. Per diplomatieke post kwam met de aanstelling tot kamerheer van Filips de Stoute, en ambassadeur in Milaan rond 1408.

Na de dood van de Hertog zette hij zijn werk voort onder de opvolger Jan zonder Vrees. In 1408 nam Guillaume de Vienne deel aan de Slag bij Othée en in 1409 aan het beleg van Vellexon. Beiden waren een voortvloeisel van de oorlog tussen de Armagnacs en de Bourguignons. In 1419 nam hij deel aan het overleg tussen de Dauphin, de latere Karel VII, en Jan zonder Vrees, waarbij de laatste op 10 september vermoord werd. Filips de Goede nam hem hierop in dienst en benoemde hem in 1422 tot kapitein-generaal van Bourgondië. Vanaf 1430 behoorde De Vienne tot de 'Orde van het Gulden Vlies'. De Vienne stierf in 1434 en werd bijgezet in de Augustijner kerk van Nuits-Saint-Georges.


Guillaume III de Vienne. Jean de la Tremoille en Jacques de Brimeau, Seigneur de Grigny.

Jehan De La Trémoille (* 1377 - + 1449) seigneur of Jonville was Grootmeester en kamerheer in dienst van de Hertogen van Bourgondië, Jan zonder Vrees en Philips de Goede. Hij was de zoon van Guy en Marie Sully, Gravin van Guînes. Hij trouwde op 17 juli 1424 met Jacqueline d'Amboise, dochter van Ingerger II en Jeanne de Craon. Jean droeg de titels seigneur de la Trémoïlle, of de la Trémouille, seigneur de Jonvelle, seigneur of Beaumont, seigneur of Saint-Loup, seigneur of Conflans-Sainte-Honorine, seigneur of Saint-Just, seigneur of Sainte Hermine, seigneur of Sull, seigneur of Saint-Gaudon, seigneur of Courcelles, seigneur of Antilly, seigneur of Bauché, seigneur of Amboise, seigneur of Montrichard en seigneur of Bléré en Baron of Dracy.

Jacques de Brimeu (* voor 1384 - + 18 maart 1447), was heer von Grigny en mede grondlegger (Nr. 19) van de Orde van het Gulden Vlies. Hij stamde uit het Huis Brimeu en was de vierde zoon van Guillaume III, genaamd Florimond, Seigneur de Maizicourt. Zijn moeder was een dochter van Hugues de Créquy-Raimboval. Jacques was getrouwd met Marie du Bois, Dame de Grigny en het paar kreeg geen kinderen.

Jan II van Luxemburg-Ligny (* ?, 1392 - + Guise, 1441) was een jongere zoon van Jan van Luxemburg-Ligny en van Margaretha van Brienne. In het begin van zijn carrière stelde Jan zich ten dienste van Filips de Goede, die hem aanstelde tot gouverneur van Atrecht in 1414. In 1418 was hij gouverneur van Parijs, nadat hij Senlis had ontzet. Als afstammeling van de Châtillon's, Graven van Saint-Pol, liet hij vervolgens zijn oog vallen op Guise, dat na de eenmaking van de Nederlanden onder Filips de Goede strategisch belangrijk was geworden. Jan liet zich door Jan van Lancaster, regent van Frankrijk, in naam van diens neef Hendrik VI van Engeland, in 1425 bevestigen in de functie van graaf van Guise.

In 1430 nam hij Jeanne d'Arc gevangen toen die Compiègne trachtte te veroveren en hij verkocht haar nadien aan de Engelsen voor 10.000 pond. Jan weigerde in 1435 de Vrede van Atrecht te ondertekenen en om een voorbeeld te stellen plaatste de Koning van Frankrijk na het overlijden van Jan al zijn bezittingen onder sekwester. Hij was ondertussen in 1430 ook Graaf van Ligny geworden, in opvolging van zijn tante Johanna. Hij was in 1418 gehuwd met Johanna (-1449), dochter van Robrecht VIII van Bethune en weduwe van Robert van Bar, maar stierf zonder kinderen. Zijn neef Lodewijk van Saint-Pol werd zijn erfgenaam.


Jean II De Luxembourg-Ligny. Jean De Villiers De L'Isle-Adam en Jean V de Roubaix

Jean de Villiers de L'Isle-Adam (ca. 1384 - Brugge, 22 mei 1437) was heer van L'Isle-Adam en maarschalk van Frankrijk. Tijdens de Honderdjarige Oorlog vocht hij zowel met de Fransen als met de Engelsen mee. Hij was een zoon van Peter II de Villiers en Jeanne de Châtillon. Na de dood van zijn moeder in 1410 erfde hij de heerlijkheid. Tijdens het beleg van de stad Harfleur werd Jean de Villiers gevangengenomen door de Engelsen. Door middel van losgeld kwam hij vrij. De Villiers koos tijdens de Honderdjarige Oorlog de partij van de Bourgondiërs. In hun dienst was hij een van de leidende officieren die deel nam aan de verovering van Parijs en de massamoord die daarop volgde. Jan zonder Vrees, die de macht had overgenomen, benoemde hem tot Maarschalk van Frankrijk (1418). In 1420 werd hij door Thomas Beaufort, de Hertog van Exeter, gevangengezet en afgezet als maarschalk. Hij werd slechts vrijgelaten na een tussenkomst van Filips de Goede. Hij vervoegde de Engelsen onder bevel van Jan van Bedford. Filips de Goede maakte hem opnieuw tot maarschalk en tevens tot zijn raadgever en penningmeester. Hij benoemde Jean de Villiers in 1426 tot stadhouder van Holland.

In Holland nam hij deel aan de Slag bij Hoorn, waarvoor hij met enkele roeijachten de stad Hoorn eerst ontzette door de Hoekse rebellen onder Willem Nagel te verjagen. Het jaar daarop was hij ook aanwezig bij het beleg van Amersfoort (1427). In 1429 werd hij gouverneur van Parijs, dat hij verdedigde tegen Jeanne d'Arc. In 1430 werd hij ridder in de Orde van het Gulden Vlies. Jan van Bedford erkende hem in 1432 als Maarschalk. Na de vrede van Atrecht in 1435 stond hij opnieuw aan de zijde van Karel VII van Frankrijk, die hem bevestigde als maarschalk. Hij veroverde in 1436, samen met de Connétable de Richemont, Pontoise op de Engelsen, en bracht Parijs opnieuw onder de controle van de Franse Koning. Het volgende jaar werd hij uit Pontoise verjaagd door John Talbot. Op 22 mei 1437 werd hij tijdens een volksopstand in Brugge gedood. Zijn lichaam ligt begraven in de oude Sint-Donaaskathedraal van Brugge. De Bruggelingen moesten een grafmonument boven zijn graf oprichten. Dit monument werd tijdens de Beeldenstorm vernietigd en in 1578 door een nieuw monument vervangen, dat de afbraak van de kathedraal in 1800 niet overleefde.

Jan V van Roubaix (ca. 1369 - Roubaix, 7 juni 1449), heer van Roubaix en Herzele, was een Vlaams edelman in dienst van de Bourgondische Hertogen. Jan verzamelde zijn eerste wapenfeiten in 1382 in de Slag bij Westrozebeke waarbij de opstandige Vlaamse steden werden verslagen. Hij vergezelde Jan zonder Vrees op diens kruistochten tegen de Saracenen in Tunis (1390), vervolgens tegen de Ottomaanse sultan Bajazet (Slag bij Nicopolis, 1396). In 1401 werd hij heer van Roubaix. Jan zonder Vrees gaf hem in 1406 de Heerlijkheid Herzele; hij liet hierop de burcht van Herzele opnieuw opbouwen.

Hij werd opperkamerheer van Jan zonder Vrees en vervolgens van diens zoon Filips de Goede. Deze stuurde hem in 1428 als gezant naar Portugal om de onderhandelingen te voeren voor het huwelijk van Filips met Isabella van Portugal. Het huwelijk werd voltrokken in 1430. Bij deze gelegenheid werd Jan van Roubaix een van de eerste ridders in de nieuw opgericht Orde van het Gulden Vlies. Hij trouwde in 1401 met Agnes van Lannoy (†1464), een zuster van Hugo, Ghillebert en Boudewijn van Lannoy. Zij kregen twee kinderen: Maria of Johanna trouwde met Anton van Croÿ; Pieter van Roubaix werd de opvolger van Jan.


Robert Seigneur de Masmines. Maximiliaan I Keizer Oostenrijk en Simon de Lalaing.

Robert de Masmines (* rond 1387 - + September 1430 of 1431), zijn volledige naam is Robert de Rasseghem, Seigneur de Masmines, was een Bourgondische Ridder en Ridder van de Orde van het Gulden Vlies. Hij was seigneur van Masmines (Massemen), Westrem, Hemelveerdegen, Beerlegen en lid van de Raad van Vlaanderen. In het Graafschap Hennegau was hij stadhouder namens de Hertog van Bourgondië. In de „Armorial équestre Toison d'or“ staat Robert de Masmines als Ridder van de Orde beschreven. Robert was Ridder nummer 18 die werd uitgenodigd lid te worden van dit illustere gezelschap.

Hij stamt uit een Vlaams Adel geslacht Rasseghem genaamd van de heren van Masmines (Ned: Massemen)en werd in 1387 als zoon van Walrave de Rasseghem, Seigneur de Masmines en Margareta (Marguerite de) Tyncke geboren. Moeder is een dochter van Robert Tyncke, Maarschalk van Vlaanderen en Beatrix de Dampierre. Hij was getrouwd en zijn echtgenote Elisabeth (Isabelle) was Vrouwe van Leeuwergem, dochter van Ghilbert de Leeuwergem en Marguerite de Ghistelles.

Maximiliaan I (Wiener Neustadt, 22 maart 1459 – Wels, 12 januari 1519) was als enige overlevende zoon van Keizer Frederik III, een telg uit het Habsburgse huis en Aartshertog van Oostenrijk en heete ook Maximiliaan I van Oostenrijk. Door zijn huwelijk met Maria van Bourgondië werd Maximiliaan na haar voortijdige dood in 1482 de feitelijke machthebber over de Nederlanden en de Franche-Comté, als regent voor zijn troongerechtigde vierjarig zoontje Filips, de latere Koning-gemaal in Castilië. In 1486 werd hij gekozen tot Rooms-koning en 22 jaar later, in 1508, door paus Julius II tot Keizer van het Heilige Roomse Rijk gekroond — hij was echter al de facto Keizer sinds 1493, het jaar waarin zijn vader overleed.

De Brugse stedelingen zetten hem in 1488, in hun strijd om autonomie, meer dan vier maanden gevangen in de stad. In 1494 viel het Franse leger, onder bevel van Koning Karel VIII, Italië binnen, wat leidde tot de Italiaanse Oorlog van 1494 - 1498, de eerste van de Italiaanse Oorlogen. Die konden slechts na zijn dood, in 1525,door de Slag bij Pavia tijdens de Italiaanse Oorlog van 1521 - 1526 in het voordeel van het rijk worden beslecht.

Maximiliaans zoon Filips werd in 1494 meerderjarig verklaard en nam vanaf dan persoonlijk het bewind in handen, waardoor het regentschap van Maximiliaan verviel. Na het overlijden van Filips in 1506 gingen de Nederlanden en de Franche-Comté naar zijn zesjarige zoontje Karel. Tot 1515 stond Karel onder het voogdijschap van zijn grootvader Maximiliaan. Deze had het echter te druk met zijn andere regeringstaken en militaire campagnes en hij liet zich, met instemming van de Staten-Generaal, in de Nederlanden vervangen door zijn dochter Margaretha van Oostenrijk, die daarmee de eerste landvoogdes van de Nederlanden werd. Deze functie zou ook onder Karel en zijn opvolgers blijven bestaan.

Om de toenemende druk te verminderen die ontstaan was door verdragen afgesloten tussen de heersers van Frankrijk, Polen, Hongarije, Bohemen en Rusland, pleegde Maximiliaan in juli 1515 in Wenen overleg met Koning Wladislaus II van Hongarije en Bohemen, en met diens broer Sigismund I van Polen. Het daar afgesproken dubbelhuwelijk (de Wiener Doppelhochzeit) tussen twee kleinkinderen van Maximiliaan (Ferdinand en Maria) en de enige kinderen van Wladislaus (Anna en Lodewijk) zorgden ervoor dat elf jaar later ook Hongarije en Bohemen toevielen aan het huis Habsburg.

Simon de Lalaing (1405 - 1476) was admiraal van Vlaanderen van 1436 tot 1462, waarna hij dit ambt overdroeg aan zijn oudste zoon Othon van Lalaing (+ 1441). Hij werd in 1431 gekozen als ridder in de Orde van het Gulden Vlies. Hij trouwde met Johanna van Gavere, met wie hij Joost en Willem kreeg. Tussen 1437 en 1438 gaf hij leiding aan de kaapvaart op Engelse schepen vanuit Sluis die door Filips de Goede toegestaan werd. Hoewel hij geen admiraal was in 1464, was hij wel betrokken bij het uitrusten van de vloot voor de door paus Pius II uitgeroepen kruistocht tegen de Turken onder leiding van Antoon, bastaard van Bourgondië, en nam daar ook aan deel.


Pierre de Luxembourg - de Saint-Pol en Mathieu de Foix-Comminges en Philippe, Seigneur de Ternan.

Peter de Luxembourg (* 1390 – + 31 August 1433) was een zoon van John van Luxembourg, heer van Beauvoir en zijn vrouw Marguerite van Enghien. Zijn bezit bevatte de landerijen van Brienne, Conversano en Saint-Pol. Vader was een 4e generatie-afstammeling van Waleran I van Luxembourg, Heer van Ligny, 2e zoon van Henry V van Luxembourg en Margaret van Bar. Het Huis van Luxembourg regeerde in Ligny-en-Barrois. Dit maakte Peter -op een afstand - een neef van John van Luxembourg, vader van Karel IV, Heilig Rooms Keizer en zijn vrouw Bonne, Hertogin van Normandië en Aquitaine.

Hij was ook de 6e generatie-nakomeling van Jan II, Hertog van Brittannië en zijn vrouw Beatrice van Engeland, via hun dochter Mary. Beatrice was de dochter van Henry III van Engeland en zijn vrouw Eleanor de Provence. Op 8 mei 1405 trouwde Peter met Margaret de Baux, dochter van Francesco del Balzo 3e vrouw Sueva Orsini een nakomeling van Calrice Orisine de vrouw van Lorenzo de Medici. Zij kregen negen kinderen. Peter stierf aan de Zwarte Pest op 31 augustus 1433 op een leeftijd van 43 jaren en werd begraven in de Kerk van Cercamp nabij Frévent. Zijn vrouw volgde hem 36 jaren later.

Matheus de Foix-Comminges (gestorven 1453) was een zoon van Archimbald van Grailly en Isabella van Foix-Castelbon. Hij werd in 1413 ridder en zocht toenadering tot de omgeving van Jan zonder Vrees. Uit erkentelijkheid voor zijn trouw, beloonde Koning Karel VI hem met Burggraafschap Narbonne. Hij kon echter geen bezit nemen van het Burggraafschap omdat hij de kant had gekozen voor de Dauphin, de latere Karel VII, die in vijandschap met de Koning leefde. Hij huwde met Margaretha van Comminges, die 25 jaar ouder was dan hij en haar tweede echtgenoot in de gevangenis gedood zou hebben. Omdat hij eenzelfde lot vreesde, liet hij haar enkele maanden later opsluiten en regeerde hij alleen het Graafschap. In navolging van zijn broer verliet hij het kamp van de Bourgondiërs om over te stappen naar dat van Karel VII.

Deze benoemde hem tot gouverneur van Dauphiné van 1426 tot 1428. Na de dood van zijn broer Jan van Grailly nam hij de voogdij waar over zijn neef Gaston IV. De burgers van Comminges eisten de terugkeer van hun gravin en deden een beroep op Karel VII die het bevel gaf tot haar vrijlating. Matheus weigerde echter en bracht zijn echtgenote over naar Foix. Daarop plaatste Karel VII het Graafschap Comminges onder het sekwester van Jan IV van Armagnac. In 1441 ontbrandde de oorlog tussen Foix en Armagnac, onderbroken door een krijgstocht tegen de Engelsen in 1442. In 1443 beval Karel VII opnieuw de vrijlating van Margaretha en nu moest Mathieu buigen. Margaretha stierf kort nadien en liet Comminges na aan de Franse kroon.

In 1449 vergezelde Matheus nog Gaston IV bij het beleg van Mauléon. Na de dood van zijn eerste echtgenote in 1443, trouwde hij in 1446 met Catharina van Coarraze, dochter van Raymond Arnold van Coarraze, Baron van Aspet. Zij kregen twee kinderen: Johanna, in 1460 gehuwd met Jan, Burggraaf van Caraman en Baron van Saint-Félix, Margaretha, in 1471 gehuwd met Antoon van Bonneval.


Jean II de Cröy, Comte de Chimay. Philips de Schone - ook Ridder Gulden Vlies - en Jehan V, Seigneur de Crequy.

Jean de Cröy was de derde zoon van Jan I de Croy, Heer van Renty en een broer van Antoine de Croy. Samen met deze laatste, trad hij in dienst van Filips de Goede. Hij werd geëerd in 1433 om de toekomstige Karel de Stoute zijn doop te houden. Jehan werd gouverneur van de provincie Namen dat nieuw geïntegreerd was in de Bourgondisch Nederland. Bij de stichting van de Orde van het Gulden Vlies, was hij een van de eerste om te worden geridderd. Hij was in 1435 in Nevers, een van de onderhandelaars van de vredesbesprekingen die leidde tot het Verdrag van Atrecht. Hij werd vervolgens gevraagd om Amiens aan het Bourgondische gezag te onderwerpen.

Een jaar later, voerde Jean het bevel over een leger dat probeerde om Calais in te nemens. Dit leger bestond voornamelijk ontevreden Vlaamse militie die de Britten een nederlaag had toegebracht na de Vrede van Atrecht. Calais werd goed verdedigd en het werd duidelijk dat de belegering van Calais een lange en moeilijke operatie zou worden en verveling begon het van de milities te winnen. Zij beschuldigden Croÿ van verraad en die hem dwong om het leger te vertrekken waarna het beleg werd opgeheven. Hij had ook de leiding van Grand Henegouwen Bailly van 1434-1456.

In 1453 versloeg hij Willem van Brunswijk in de buurt van Thionville en zorgde voor de wurggreep die Filips de Goede nodig had om het Hertogdom Luxemburg in handen te krijgen. Tijdens de ballingschap van de Dauphin Louis, de toekomstige Lodewijk XI in Brabant (1457-1461),was hij adviseur van de Hertog van Bourgondië en werd een van de beste vrienden van de Dauphin. Vooral met de Hertog Filips de Goede Jean goed opschieten. Toen Karel de Stoute Hertog van Bourgondië werd, dwong met hem - vanwege zijn pro-Franse stellingen - tesamen en zijn broer Antoine en zijn zoon Filips in ballingschap te gaan. Hij stierf in 1473 en ligt begraven in de collegiale kerk van Chimay.

Philippe le Beau werd op jeugdige leeftijd al Ridder in de orde van het Gulden Vlies. Filips, bijgenaamd de Schone (Frans: Philippe le Beau) (Brugge, 22 juni 1478 - Burgos, 25 september 1506) was heerser over de landen die tezamen de Habsburgse Nederlanden en de kroon van Castilië worden genoemd. Hij was een zoon van Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië. Op het portret uit 1481 staat Filips de Schone afgebeeld als een kleuter van ongeveer 3 jaar. Hij is gekleed in het tuniek van de orde van het Gulden vlies compleet met hoofddeksel. Hij draagt de keten van de Orde van het Gulden Vlies, waarvan hij de soeverein was vanaf 1484. Filips de Schone was de laatste Vorst uit het Huis van Bourgondië die de Nederlanden persoonlijk regeerde. Hij zette er de centralisatiepolitiek van zijn voorgangers voort, onder meer door de Grote Raad definitief te Mechelen te vestigen (1504)

Jean de Créquy werd geboren in 1395 in de militaire Créquy familie, die teruggaat tot de 10e eeuw en hij was de zoon van Jean IV (1366-1411) en Jeanne de Roye (1375-1434). Hij werd Seigneur (Heer van het landgoed) van Créquy, Canaples en Fressin na de dood van zijn vader en was een van de eerste 'Ridders van het Gulden Vlies'. Jean V was in dienst van Filips, Hertog van Bourgondië en nam deel aan de verdediging van Parijs tegen Jeanne d'Arc in 1429 en werd de Franse ambassadeur in Aragon. In 1456 trouwde hij met Louise de La Tour d'Auvergne (gestorven 1469), de dochter van Bertrand de La Tour d'Auvergne en Jacquette du Peschin. Ze kregen twee kinderen: Jacqueline (1457-1509) en Jean (1458-1480). Jean de Créquy overleed in 1474.

Sinds het overlijden van Otto von Habsburg, Soeverein en Grootmeester van de Oostenrijkse tak van de Orde van Het Gulden Vlies, zijn de uitnodigingen van zijn opvolger Karel von Habsburg-Lotharingen spaarzamer dan die van Juan Carlos, zijn tegenhanger bij de Spaanse tak van het Gulden Vlies. De Spaanse Koning was royaler dan zijn opponent Aartshertog van Oostenrijk Karel van Habsburg-Lotharingen. Hij benoemde dertien leden van de Hoge Adel, waaronder Prinses Beatrix, Prins Jan van Luxemburg, Koning Karel Gustaaf van Zweden, Keizer Akihito van Japan, Koningin Margareta van Denemarken, Koning Albert II van Belgie, Koning Harald V van Noorwegen en ook Koningin Elisabeth van Groot Brittannië.

De Soeverein van de Oostenrijkse tak benoemde wel in 2000 een nieuw Kapittel, dat nu bestaat uit:

Ernest, comte d' Abensberg et Traun - chancellier ( ). Christophe, comte de Schöborn, Cardinal und Archbishop of Vienna- aumonier
(1945- ). Wulf Gordian, baron de Hauser - trésorier ( ). Alexandre, comte de Pacxhta-Reyhofen - greffier ( ).
François, comte Czernin de Chudenitz - member & Roi d'Armes ( ).