De Huizen van Oranje en Nassau

Majesteitelijke Tuinen
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

 Majesteitelijke Tuinen 

De Tuinen van de Koninklijke Landgoederen de Horsten

Het gebied van de Horsten waarvan de Eikenhorst een onderdeel uitmaakt is prachtig. Het loont de moeite kennis te nemen van de geologische historie van dit gebied en de rol die de zee en de rivier bij de opbouw van het landschap in het verleden gespeeld hebben. Veel zaken worden zo dan een stuk duidelijker. Op een wandeling door de Horsten komt het landschap voor u tot leven. Als men kijkt naar het gebied in zijn totaliteit dat valt direct op de Zuidwest naar Noordoost verlopende oude duinrijen die het landschap bepalen.


Jan David Zocher Jr.

Kernen van veel oude steden en dorpen werden op het zand van deze duinrijen gebouwd. Bijvoorbeeld de lijn Haarlem, Hillegom, Sassenheim, Warmond, Voorschoten, Leidschendam en Voorburg en meer zeewaarts een reeks luxe dorpen als Noordwijkerhout, Voorhout en Wassenaar gebouwd. Ook veel oude waterwegen en later ook de spoorlijnen en hoofdwegen, volgden dit patroon. Bij Leiden worden deze lijnen verstoord door de aanwezigheid en invloed van de rivier de Rijn, die tot aan het begin van onze jaartelling nog een brede en onstuimige rivier was die even boven Katwijk in zee uitmondde. Daarna verdroogde het tot een rustig kabbelend watertje zoals wij dat nu kennen.

Maar wie legde nu de tuinen op de landgoederen De Horsten aan? Dat was Jan David Zocher jr. (Haarlem, 12 februari 1791 - aldaar, 8 juli 1870) Hij was een Nederlands architect, stedenbouwkundige en landschapsarchitect. Zocher introduceerde de landschapstuin in Nederland en ontwierp verschillende classicistische gebouwen.

Zijn vader Johan David Zocher Sr. (1763-1817) en broer Karel George Zocher (1796-1863) waren ook tuinarchitect.Zocher kreeg zijn eerste opleiding als architect-tuinarchitect van zijn vader. In 1809 werd hij door Koning Lodewijk Napoleon benoemd tot kwekeling in de bouwkunde (pensionaire), een benoeming waaraan een verblijf in het buitenland verbonden was: twee jaar Parijs en twee jaar Italië. Later, tijdens een reis door Engeland, maakte vooral het werk van de tuinarchitect Humpry Repton grote indruk op hem. Na zijn terugkeer naar Nederland volgde hij zijn vader op als landschapsarchitect van Koning Willem I. In 1821 maakte J. D. Zocher jr. een ontwerp voor verandering van de Haarlemse stadswallen (de bolwerken) in een wandelgebied.

1808-1819 had hij al samen met zijn vader een ontwerp gemaakt voor de Haarlemmerhout (dat niet werd uitgevoerd), in 1827 maakte hij een nieuw ontwerp, deze keer werd het wel uitgevoerd. In 1833 ontwierp hij de Vuurtoren J.C.J. van Speijk in Egmond aan Zee.

Zijn beroemdste gebouw was de Beurs van Zocher. Dit beursgebouw, dat veel weg had van een Griekse tempel, werd in 1845 voltooid en op 10 september dat jaar door Koning Willem II geopend. In dat jaar werd hij tevens benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In 1903 werd het echter afgebroken, omdat het te klein was geworden. Hier staat nu De Bijenkorf, op de hoek van de Dam. Een nieuwe beurs werd gebouwd, de Beurs van Berlage. In 1826 werd een herindeling uitgevoerd naar een ontwerp van Zocher van het stadspark De Plantage in Schiedam. In 1827 verzocht de Utrechtse burgemeester Van Asch van Wijck hem een ontwerp te maken voorhet Zocherplantsoen, de parkaanleg langs de stads-singels in Utrecht.

Het Utrechtse stadsbestuur aanvaardde zijn ontwerp in 1829. De uitvoering, vanaf 1850 samen met zijn zoon Louis Paul Zocher, duurde tot 1870. In 1834 ontwierp Zocher het park bij Huis te Linschoten. In 1840 ontwierp hij op de oude stadswallen van Amersfoort het huidige Zocher-plantsoen, wat in 2006-07 werd teruggebracht in oude luister.Maar deze man deed veel meer. In 1828 ontwierp hij de begraafplaats Kleverlaan (Zuid-Akendam) in Haarlem, Begraafplaats Soestbergen in Utrecht en de begraafplaats te Heemstede. In de periode 1869-1931 werden de parkaanleg en het padenstelsel van begraafplaats Zorgvlied in Amstelveen gerealiseerd. In 2008 werdn deze ingeschreven als monument. In 1845 werd Jan D. en zijn zoon Louis P. vennoot in de firma JD en LP Zocher, die zich uitsluitend bezig hield met het ontwerpen en aanleggen van tuinen.

In 1860 ontwierp hij het parkje Schoonoord in Rotterdam. In 1864 ontwierp hij samen met zijn zoon het Amsterdamse Vondelpark. Rond 1870 ontwierp hij Het Park in Rotterdam. In 1890 werd zijn plan voor het Westbroekpark goedgekeurd, maar slechts ten dele uitgevoerd, namelijk tussen de Witte Brug en de Van Lennepweg. Jan D. Zocher was vennoot van Zocher en Comp., een bedrijf met grote kwekerijen ten noorden van de Kloppersingel in Haarlem. Ze exploiteerden 'Rozenhagen', een boom- en vaste planten kwekerij. Als kind groeide hij op deze kwekerij op aangezien de familie daar woonde. In 1837 fuseerde het bedrijf met Voorhelm Schneevoogt en er werden sindsdien ook bollen en knolgewassen geteelt. In 1969 werd de Fa. J. D. Zocher opgericht, een aftakking van J. D. Zocher & Voorhelm Schneevoogt. Deze boomkwekerij was ook op Rozenhagen.


Weide, weg en rust. De Syringa Vulgaris in volle bloei en een vergezicht over het landgoed.

Toen Zocher de Engelse landschapstuin had voltooid, was Frederik toch niet zo tevreden en hij zocht naar mogelijheden om de andere gebieden in te voegen binnen de door deze tuinarchitect ontworpen ideeen. Dat was niet de makkelijkste opgave die de Prins op zich nam. Maar hij zocht en vond Carl Eduard Adolph Petzold een Duitse landschapsarchitect.

Carl Eduard Adolph Petzold(Königswalde, 14 januari 1815 - Blasewitz (Dresden), 10 augustus 1891) was een Duitse landschapsarchitect. Hij begon in 1831 als leerling in dienst van Prins Hermann von Pückler-Muskau, schrijver, reiziger en zijn eigen tuinarchitect. Daar had Jacob Heinrich Rehder de dagelijkse leiding bij de aanleg van het Muskauer Park. Een park in Engelse landschapsstijl met een omvang van 545 hectare(grens Polen-Duitsland). Van Rehder heeft hij het vak geleerd en de kunst afgekeken.

In 1846 kocht de Prins der Nederlanden Willem Frederik van Oranje-Nassau het park en slot waar Petzold werkzaam was. Zijn kwaliteiten werden door de Prins opgemerkt en hij stelde hem aan in 1852 als Parkhoofd van dit park. Die functie bleef hij tot 1872 vervullen. Het park groeide in die periode uit tot een honderden hectaren groot landschap in de Engelse landschapsstijl. Ondertussen werd hij echter in 1854 naar Nederland gehaald waar de Prins in Wassenaar enkele landgoederen bezat die hij wilde aanpassen aan de nieuwste inzichten en wensen op het gebied van landschapsarchitectuur.

Dit was het begin van zijn carrière in Nederland. Daarna heeft hij als landschapsarchitect 174 parken en tuinen gerealiseerd in Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Nederland, Polen, Bulgarije en Turkije. Petzold was betrokken bij de inrichting van De Horsten te Wassenaar in opdracht van Prins Frederik. Daarnaast maakte hij voor Rodolphe Frédéric van Heeckeren van Wassenaer grootschalige plannen voor het park en de omgeving van kasteel Twickel bij Delden die voor een deel ook zijn uitgevoerd.


Prachtig stil leven, de natuur doet zijn werk en uitkijk over het water.

Het feit dat De Horsten Koninklijk bezit waren heeft dit gebied gevrijwaard van ontwikkelingen die elders zo verstorend hebben kunnen werken. Het gebied ontkwam aan verkaveling en bebouwing. Toch is er in de jaren 1960 bijna een desastreuze aanslag op De Horsten geweest. De provincie had door het gebied een vierbaansweg gepland die Leiden Zuid-West rechtstreeks zou moeten verbinden met Leidschendam, een plan dat pas op het laatste moment kon worden afgeblazen. Het gebied kreeg ook een natuurvriendelijker regime. Bepaalde weidegedeelten kregen een hogere waterstand, dit ten behoeve van de weidevogels en ook tot genoegen van de vele vogelliefhebbers onder de wandelaars.

Over fraai aangelegd paden kunnen liefhebbers van prachtige bossen, luisterijke weiden, kabbelende beekjes en stille wandelpaden hun hart ophalen. Voor elk wat wils is duidelijk aanwezig en als je het gedraaf zat bent, dan drink je iets in het prachtige theehuis dat op de landgoederen is neergezet. Of bewonder je het gemeentehuis met zijn prachtige Prinsentuin. Een tuingedeelte dat echt de moeite waard is om te bezoeken. De tuin wordt goed onderhouden en de rozen en de seringen zijn een lust voor het oog.

Ook liefhebbers van vogels en andere dieren komen hier uitgebreid aan hun trekken. De natuur lokt deze dieren in getale aan en geeft aan dit schitterend gelegen gebied tussen de duinen en op de zandgrond, een duidelijk dominant cachet. Mooi gekleurde seringen op de bekende berg geven je een gevoel van grote schoonheid die de natuur eigen is. In feite zijn deze landgoederen in elke jaargetijde de moeite van het bezoeken waard. Nergens vindt men zoveel verscheidenheid aan bloemen, planten en dieren als op de landgoederen De Horsten in en bij Wassenaar.


De Seringenberg, het Landgoed in bloei, een verharde weg en uitzicht op beek met bank

Het gemeentehuis van Wassenaar is in een schitterend classicistisch pand gehuisvest. Het thuisverblijf der gemeentelijke ambtenaren is nooit een kasteel geweest, maar begon zijn indrukwekkende geschiedenis als een simpel buitenhuis. Iets over de historie. In 1556 liet mr Cornelis Arentsz. van der Dussen op een terrein, ter grootte van circa 9 hectare een huis bouwen dat hij Te Pau noemde. In de loop van zijn leven kocht hij er wat gronden bij. Op deze manier breidde Van der Dussen zijn terreinen uit. Het begon daardoor al aardige tekenen van een heus landgoed te vertonen met alle kosten van dien qua onderhoud etc. Van der Dussen had een dochter Catharina, die gehuwd was met Pieter van der Goes. Na het overlijden van haar vader in 1581 erfde zij het landgoed, dat op dat moment al meer dan 50 hectare groot was geworden.

In 1747 kocht Adamus van Halfwassenaar het landgoed. Hij was Heer van Stad aan het Haringvliet. Zijn nazaten verkochten het landgoed in 1770 aan Adriaan Pieter Twent, die meer goederen in deze streek bezat. Twent was een man van aanzien. Onder Koning Lodewijk Napoleon was hij opgeklommen tot directeur van Waterstaat. Hij liet in deze streek belangrijke waterwerken aanleggen, die moesten voorkomen dat het gebied iedere winter onder water liep. Ook was hij degene die er voor zorgde dat de rijksstraatweg van Wassenaar naar Den Haag werd aangelegd.

Twent liet het oude huis afbreken en er een modern landhuis voor in de plaats bouwen. Adriaan Pieter Twent overleed omstreeks 1838 en zijn erfgenamen verkochten het landgoed, samen met onder meer de landgoederen De Raephorst en Ter Horst, aan Prins Frederik der Nederlanden. Prins Frederik (1797 – 1881) was de tweede zoon van koning Willem I. Hij had na zijn jeugd een militaire opleiding gehad. Hij speelde nog een rol in het beleg van Brussel, tijdens de veldtochten in België, maar dat werd geen succes. Sinds die tijd werd hij niet meer direct bij militaire handelingen betrokken en kon de Prins zich gaan bezig houden met andere zaken.


v.l.n.r.: Grondgebied Koninklijke Landgoederen de Horsten. Kasteel Ter Horst, De Raephorst en Landhuis de Paauw.

Frederik, tweede zoon van Koning Willem I, kocht in 1825 twee van de drie horsten (verhoogde strandwallen) waaruit de landgoederen bestaan: Raephorst en Ter Horst. In 1845 voegde hij daar Eikenhorst bij. Prins Frederik kiest Huize de Paauw op landgoed Raephorst als zijn zomerverblijf. Huize de Paauw is sinds 1925 het raadhuis van Wassenaar. Als de Prins in 1881 overlijdt, erft zijn dochter Marie van Oranje De Horsten. De landgoederen de Horsten waarop de Eikenhorst staat, Raephorst alsmede ter Horst stond, is sinds 1845 geheel in het bezit van de Oranjes.

Na 1898 kocht Koningin Wilhelmina de landgoederen aan. Zij hield erg van deze groene omgeving en ging er regelmatig jagen of schilderen. Na het overlijden van Wilhelmina in 1962 erfde Koningin Juliana de landgoederen. Nu zijn deze gebieden door vererving eigendom van Koningin Beatrix. Hoogstwaarschijnlijk zal dit unieke landschap dat de Horsten toch wel genoemd mag worden bij haar troonsafstand overgaan naar haar oudste zoon, Koning Willem-Alexander.

De villa Eikenhorst werd gebouwd tussen 1985 en 1987 in opdracht van Prinses Christina, de jongste zus van Koningin Beatrix. De architect van Villa Eikenhorst is ir. J. Baron van Asbeck. Hij was ook verantwoordelijk voor de restauratie van Paleis Het Loo. Inspiratie voor Villa Eikenhorst was een gelijknamige 17e eeuwse boerderij die ooit in de buurt van de huidige villa stond. Na haar scheiding van Jorge Guillermo stond dit huis leeg tot 2003. Villa Eikenhorst is sinds 2003 het woonhuis van de Prins van Oranje, Prinses Máxima, Prinses Catharina-Amalia, Prinses Alexia en Prinses Ariane.


Kroonprins, Prinses Maxima en kinderen. Villa Eikenhorst en "Eigen Jagt" van Z.K.H. Prins Frederik.

Voorafgaand aan de verhuizing lieten Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima het pand ingrijpend verbouwen en werden nieuwe beveiligingsvoorzieningen aangelegd. De oude woonkamer werd aangepast aan de eisen des tijds. De keuken die stamde uit de tijd van Christina en Jorge werd gesloopt en daarvoor in de plaats kwam een door het echtpaar van Oranje-Nassau gewenste noodzakelijk geachte vernieuwing die het summum is op het gebied van keukenapparatuur. Het geheel werd ontdaan van alle oude verfresten en vervolgens geschilderd is de stijlHetgeen ook aan de buitenkant - met name aan de voorzijde op de foto(Kleuren lichtgeel en boerengroen) - zichtbaar is.

Binnenin hebben de Kroonprins en zijn vrouw hun wensen kenbaar gemaakt en zijn er kleuren van lilablauw, lichtgroen en zachtgrijs subtiel verwerkt. Zodanig dat het geheel een meer dan fraaie combinatie werd van een samenvoeging van het oude bestaande met het nieuwe. De omliggende tuin werdgrondig door de koninklijke tuinlieden met behulp van derden aangepast en het resultaat mag er zijn. Voor de ramen van de woonkamer(links)en de werkkamer(rechts) zijn de bossages verlaagd opdat het uitzicht op de toegangslaan gewaarborgd kon worden.

Het landschap van de Horsten, gelegen in en om Wassenaar is in een aantal opzichten heel bijzonder. Het is een mooi en aaneengesloten groot groengebied in de randstad van wel 415 ha. en er valt historisch het een en ander over te vertellen. Maar het gebied is vooral landschappelijk interessant door de ligging op de kruising tussen de van Noord naar Zuid lopende oude duingedeelten en het er haaks op staande stroomgebied van de Oude Rijn. Een rivier die al gebruikt werd in de Romeinse tijd. Wie waren in de loop van de eeuwen eigenlijk bezitter van dit schitterende gebied? Als je dit zou doen dan ontstijgen wij de essentie van de bedoeling van deze site, dus beperken we ons tot de Oranje's.

We beschrijven - in het kort - de eerste en de tweede bezitter hieronder en vervolgens wie de andere Koninklijke eigenaren waren. De eerste Oranje-eigenaar, Willem Frederik Karel, Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, (Berlijn, 28 februari 1797 – Wassenaar, 8 september 1881), was de tweede zoon van koning Willem I der Nederlanden en prinses Wilhelmina van Pruisen. Zijn bijnaam was, evenals die van zijn oom Frederik, Fritz. Prins Frederik werd in Berlijn geboren. Zijn ouders waren op dat moment door de Patriotten uit Nederland verdreven. Hij groeide op aan het hof van zijn grootvader Frederik Willem II van Pruisen en ontving daar militair onderricht van de beroemde Pruisische generaal Carl von Clausewitz. In dienst van het Pruisische leger nam hij deel aan de Volkerenslag bij Leipzig (1813).

In december 1813 zette hij bij het Gelderse dorp Aalten voet op Nederlandse bodem. Hij sprak geen Nederlands. De Prins had het moeilijk in Nederland. Hij had zich altijd thuis gevoeld aan het Pruisische hof en plotseling bevond hij zich hij in een land waarvan hij de gebruiken niet kende en de taal nog moest leren. Om zijn wat eenzijdige opleiding bij te spijkeren werd de Willem Frederik als student naar de Rijksuniversiteit Leiden gestuurd. Hij ging met tegenzin maar schreef zijn voormalige gouverneur: 'Ik behoor mijn plicht en niet mijn lust te volgen.' Frederik had krachtens het huisverdrag van 4 april 1815 recht op de Duitse bezittingen van het huis Oranje-Nassau op het moment dat zijn oudere broer Willem (II) Koning zou worden.


v.l.n.r.: Prins Willem Frederik, de eerste bezitter, Prinses Marie der Nederlanden, de tweede eigenaar, Koningin Wilhelmina, de derde bezitster, Koningin Juliana, de vierde eigenaar en Koningin Beatrix, de vijde bezitster.

Na de troonsafstand van zijn vader in 1840 trok Frederik zich grotendeels uit het openbare leven terug op zijn landgoed te Wassenaar. Frederik heeft in de Oranje-familie een grote rol als verzoener gespeeld. Hij hield contact met zijn vader toen deze zijn omstreden huwelijk met Henriëtte d'Oultremont de Wégimont doorzette. Na het overlijden van zijn vader in 1843 bleef Frederik de weduwe ondersteunen. In 1846 kocht hij park en slot Muskauer Park/Park Muzakowski van Hermann von Pückler-Muskau. Frederik wikkelde de zwaar met schulden belaste nalatenschap van zijn broer Willem II af. Hij bemiddelde in het later door een echtscheiding ontbonden huwelijk van zijn zuster Marianne.

Hij was tevens steun en toeverlaat van Koningin Sophie, de vrouw van zijn neef Willem III. Na het overlijden van zijn achterneef Willem in 1879 nam Prins Frederik het rouwbeklag van de ministers in ontvangst. Niemand anders van de Koninklijke familie wilde dat doen. Ook was hij een grote steun voor deze Kroonprins Willem en diens broer Alexander. Dit omdat hij het heel goed kon vinden met hun moeder. Prins Frederik verscheen voor het laatst in het openbaar bij de doop van zijn achternicht Wilhelmina op 12 oktober 1880. Hij was na zijn dood lange tijd de oudste Oranje (84 jaar) ooit die had geleefd. Dit 'record' werd pas weer verbroken door het overlijden van Koningin Juliana, die daarmee de oudste Oranjetelg werd.

Het landgoed is ontstaan uit drie aankopen van Prins Frederik, te weten Raephorst, Eikenhorst en Ter Horst. De Horsten was toentertijd onderdeel van een (nog) groter geheel, want de Prins had nog meer aankopen gedaan, inclusief Landgoed de Paauw aan de overzijde van de Rijksstraatweg, waar hij ging wonen. Het geheel werd omringd met hoekpalen met de tekst "Eigen Jagt van Z.K.H. Prins Frederik". In 1791-1792 was de Seringenberg al aangelegd en beplant met paarse seringen. Omstreeks 1840 kreeg tuinarchitect Jan David Zocher van Prins Frederik opdracht om in de Raephorst een park in Engelse landschapsstijl aan te leggen. Omstreeks 1865 kreeg de Duitse landschapsarchitect Eduard Petzold opdracht om de samenhang tussen de verschillende landgoederen te versterken middels wegen en zichtassen. Zo kwam er ook een zichtas van het huidige raadhuis de Paauw naar de Raephorst. Van de oorspronkelijke bebouwingen zijn het rentmeestershuis en een klein jachtslot overgebleven. Het oorspronkelijke kasteel De Raephorst en kasteel Ter Horst zijn verdwenen.