De Huizen van Oranje en Nassau

Majesteitelijke Tuinen
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

 Majesteitelijke Tuinen 

De Tuinen van Oranjestein

Op de plaats waar het huidige Oranjestein staat, stond omstreeks de 18e eeuw de woning van de rentmeester en hovenier Carel Semler. Het was een interne functie en trad later hij in dienst bij de Domeinen. Deze dienst verkreeg de woning en een flink stuk grond van de landgoed Oranjewoud door middel van aankoop. In het jaar 1812 verkocht deze instelling het pand aan J. v. d. Veen. Die verkocht het al snel door - in 1813 - aan de Haagse advocaat L. Adema en zijn vrouw T. Bienema. Dit echtpaar gaf aan deze behuizing de naam Oranjestein. Daar het in 1819 niet lukte, verkocht de advocaat dit onroerend goed in 1820 aan de koopman Pieter Cats.

Deze begon in 1821 met de verbouwing van het huis. De aanpak was indrukwekkend. Het werd vergroot en aan de westzijde kwam een aanbouw. Dat resultaat mocht er wezen. De stijl neo-classistisch zorgde ervoor dat het gebouw die uitstraling kreeg die passend was in die tijd. Bovendien bracht men er twee schoorstenen op aan. In het midden kwam de hoofdingang met een bordes van vijf treden. Het geheel werd voorzien van ramen met empire-ruiten die in het begin van de 19e eeuw zeer gewild waren. Het werd eind 1822 voltooid op de inrichting na.


Tweede Timmermanswoning. Het Huis Oranjestein en het bijbehorende Koetshuis.

Jan Bieruma Oosting, toen eigenaar, vatte ook het plan op de buitenplaats te verbouwen. In 1855 begonnen deze werkzaamheden en werden voltooid in 1856. Een ingrijpende aanpassing werd in 1897 gestart en was een paar jaren later gereed. De laatste ingrijpende verbouwing vond plaats in 2008 en in 2009 kwam het gebouw weer uit de steigers. Nu kunnen wij genieten van een bijzonder fraai pand met behoud van de oorspronkelijke 19e eeuwse sfeer. De Engelse landschaptuin, vorm gegeven door de Nederlandse tuinarchitect Roodbaard, bleef ongewijzigd.


Fraaie vijver met niet vlottend water. Stil-leven, een hooiwagen en prachtige rododendrons.

Het grondgebied dat tegenwoordig Oranjestein heet, was in vroegere eeuwen de rentmeesterswoning van het grote landgoed Oranjewoud dat toebehoorde aan de familie Van Nassau-Dietz. In die woning resideerde de beheerder van de eigendommen van Pinses Albertine Agnes van Oranje-Nassau-Dietz. De omvang van Oranjestein is nu 28 hectare maar dat was het bij lange na niet. Er werd veel grondgebied aangekocht, zodat in de loop der jaren het de eerder genoemde omvang bereikte. Ook Oranjestein kent dus een eerbiedwaardige historie en die begon feitelijk, pas bij de verkoop van het landgoed Oranjewoud. Het prachtige gebied viel in stukken uiteen en deze werden apart van elkaar verkocht.


Prachtige waterplanten. Verborgen schoon en fraaie waterbloemen.

Oranjestein lijkt in veel opzichten op het landgoed Oranjewoud. De tuinindelingen lijken op elkaar en de grond bezit bijna dezelfde glooiingen. Verschillende vijvers, die overigens goed zijn gesitueerd, liggen in dit grondstuk. In het park bevinden veel oeroude bomen, een goed in staat verkerende weide alsmede een afgepaald gedeelte dat bestemd is voor de Herten. Oude overblijfselen van weleer, geven de indruk dat hier de tijd echt de tijd neemt. De Orangerie aan de andere kant van het park ligt er wat verlaten bij. Maar dat is niet altijd het geval. Verschillende zondagen in de zomer, wordt dit park voor het publiek open gesteld. In een zij-ingang betreedt de bezoeker het heel behoorlijk onderhouden park en komt in een laan met fraaie bomen terecht.


'Vergezicht' in het park. Prachtige lanen met bomen en een Engelse Tuin.

Ter linkerzijde bevindt zich de Orangerie en ter rechterzijde de oude broeikas dat ooit dienst deed als ren voor witte pauwen. Links achteraan - vlak tegen het einde van het grondgebied - staat de kwekerij die in nog steeds in het bedrijf is. Daar zorgt men voor het ontwikkelen van nieuwe aanplant, die later weer in het park wordt verwerkt. Veel werk wordt door vrijwilligers verricht. Het park kenmerkt zich door zeer veel bloemen, zowel in het water als in de grond. De waterplanten dragen de mooiste bloemen, de prachtigste kleuren en de fraaiste ontwerpen die moeder natuur maar kan bedenken. Verder in het gebied, komt men diverse vijvers tegen waar het goed vertoeven is op de daar geplaatste banken. De rust van het moment is dan indrukwekkend en de stilte geeft echt geen geluid. Dan opeens wordt de stilte verbroken door gesnater van vogels. De ban is verdwenen en de realiteit van alle dag, keert terug.


De Orangerie. Genieten van de stilte en de kweek-kas van het Landgoed.

Een bos van 28 hectare bekijken lijkt een heidens karwei. Er zijn om iets lijn in een wandeling aan te brengen een paar wandelroutes uitgezet. Duidelijk staan de palen met verschillende kleuren bij de paden die u kunt lopen. De een leidt langs rustieke bossages, voorzien van oude overblijfselen, zoals een brug met daaronder een poort die weer naar een weide gaat waar paarden hun best doen om het gras iets korter te maken. Scheelt de tuinman weer in zijn werk. De ander voert langs het gesnater van een eend en het gedraaf van de herten, die het bepaald niet voorzien hebben op bezoekers. In no time is de kudde viervoeters naar de andere kant van hun territorium, verdwenen. De bezoeker alleen latende met het bos en de andere dieren.


Rustiekes bossages. Prachtig uitzicht naar de brug op het Landgoed en de dierenweide.

Het landschap van het park is erg gedifferentieerd en is getooid met bossages, varens, oeroude bomen, lage aanplant als mos en uiteraard grasvelden die het geheel doorsnijden op een manier een tuinman waardig. De paden lopen - zoals gebruikelijk bij deze Engesle Landschapstuin - grillig maar passen op hun manier toch goed in het geheel. Roodbaard heeft in het verleden wel zijn best gedaan en zijn opvolgers hebben dit, met verve, voortgezet. Soms kom je verdiepte paden tegen gelegen in een idyllisch aandoend deel van het gebied. Ook loop je dan opeens op een weg, die gedeeltelijk is bestraat of verhard terwijl een ander deel bosgrond is. Het maakt al met al het wandelen best wel tot een plezier. Op kleine schaal wordt er nog wat boerenbedrijfsachtige activiteiten gepleegd.


Bosachtige passages. Grillige paden en iddylisch aandoend tafereel.

Dat lijkt uitsluitend bedoeld te zijn voor de aanwezige dieren. Voornamelijk is dit bestemd voor voedsel. Het onderhoud van dit fraaie gebied is een must. Als je dat verwaarloost dan lijdt het geheel er ook onder. Veel werk wordt door vrijwilligers verzet en die slagen er wonderwel in de kwaliteit van het landschap op peil te houden. Al het hout dat wordt verwijderd, hergebruikt men. Het gaat in houtwallen, die bestemd worden als broedplaats voor de vele vogels die hier aanwezig zijn. Ook gebruikt men het als steunwal voor een ophoging langs een pad. Daar heeft het ook een functie. Takken verwijdert men ter plaatse van de bomen en struiken. Het is makkelijker om een pad te voorzien van een walverhoging dan een verzakte laan op te vullen. In het laatste dient het aan te brengen materiaal met een kruiwagen te gebeuren. Het aloude economisch principe!


Houtwallen. De kudde in veiliger oorden in de dierenweide en iets dichterbij.

Zoals gebruikelijk, gelijk bijvoorbeeld Oranjewoud dat NIET voor bezoekers toegankelijk is en waar de beschrijvingen van dat landgoed en haar tuin elders op deze site te vinden zijn, is ook de toegang van dit park zeer beperkt. Het is enige zondagen in de zomer (maanden juli en augustus) voor het publiek open. Men kan dan genieten van de kudde herten die zich heeft neder gevleid onder een boom in het afgeschermde gedeelte van het park. Het is een prachtig gezicht deze dieren daar rond te zien lopen of lui liggend aan te treffen. Sierlijk en rank van gestalte zijn de vrouwtjes en robuust zijn de mannetjes. Beide geslachten zijn zich duidelijk terdege bewust van hun waardigheid.

Mannetjes trots met hun gewei omhoog, rondkijkend naar concurrentie. Vrouwtjes, sierlijk en elegant lopend of paraderend. Van nature is dit dier redelijk schuw en stelt de aanwezigheid van mensen bepaald niet op prijs. Verbergen is dan het motto. Maar dat lukt niet altijd. Lopend rondom het met uit het bos gehaalde houtdelen omheinde terrein waar de dieren hun levensdagen slijten, vindt de immer actieve fotograaf toch wel een plek waar de foto gemaakt kan worden. Onder een cluster bomen, werd de kudde aangetroffen. Met een schuin oog wordt de indringer in de gaten gehouden en bij het eerste teken van onraad, neemt de kudde rap de benen naar veiliger oorden. En dat is het andere einde van hun territorium.


Schitterende vaas met de juiste kleur bloem en wat dichterbij.

Er is bijzonder veel aandacht besteed aan bloemperken. Her en der maar toch op de juiste manier verspreid, zijn deze aangelegd. De planten spreiden in de bloeitijd een ware zee van mooi gekleurde bloemen ten toon, benevers een heerlijk geur. Het is wel geen Keukenhof maar toch heeft dit iets. Het totaalbeeld wordt op diverse plaatsen onderbroken door beelden en andere sculpturen. Sommige met een marmeren sokkel en daarboven op een bijbehorende vaas getooid met een zee van kleur; kortom bloemenpracht ten voeten uit. Diepe heldere kleuren accentueren de bloemen in de perken en vazen. Dood en leven hebben hier elkaar hard nodig. De sokkel, vaas (geen leven maar een stilleven) en de bloem (zeer levendig) geven aan deze tuin een cachet dat het alleen daarom al de moeite waard is om er te verpozen; dus te bezoeken.


Prachtig stil-leven in het park. De moeder aller bloemen de kweekbak en een parasolachtig bedekking tegen de regen en zon.

Talloos zijn in het seizoen de bloemen die dan schitteren in al hun fraaie kleuren. Het lijkt wel een palet van een schilder die zoveel mogelijk kleur in zijn schilderijen wil aanbrengen en daardoor veel kleuren aan verf gebruikt. De in het park liggende perken geven een intensiteit aan kleuren weer, men weer zelden in een Engelse landschapstuin of park tegenkomt. Overal zie je bloemen in al hun pracht en praal trots hun exotische schoonheid tentoonstellen. Het lijkt op het eerste gezicht makkelijk en simpel om bij eenjarigen de keuze van kleur der bloemen even te bepalen. Niets is minder waar. De kleuren dienen wel bij elkaar te passen. Het is een voortdurend zoeken naar de juiste nuances in kleur, stijl, opbouw, en vorm. Daarvoor is ook onder meer de kraamkamer in het leven geroepen. In deze kas, kweekt men de bloemen, bepaalt welke kleurschakeringen en vormen bij elkaar passen. Vervolgens kan de bezoeker van dat vele werk van de tuinman genieten.


Perken met pracht praal en trots.

Bloemen maken veel mensen blij en soms ook gelukkig. Blijkbaar heeft de eigenaar van dit landschapspark dat heel goed begrepen. Misschien daarom zoveel prachtig gevormde en kleurrijke perken vol met bloemen. Of, houdt men van de vaak fraaie onderbreking van het gras en het bos door middel van bloemen in perken en vazen. In elk geval bevat de kraamkamer voor dit soort planten, voldoende verschillende soorten bloemen om alle perken te voorzien van inhoud. Als alles in bloei staat is de zee van kleurenpracht overweldigend en indrukwekkend te noemen. Natuurlijke kleuren spreken mensen aan.


Resultaat van de kraamkamer op het Landgoed.

In deze kas worden tientallen soorten bloemen gezaaid, gepoot en verzorgd totdat deze groot en sterk genoeg zijn om in de grond te worden gezet. Het is een nauwkeurig werkje dat grote aandacht vereist. Bovendien niet te vergeten, veel kennis van zaken. Dus is dit het werk van een vakman; de tuinman. Al ronddwalende door het gebied komt men op veel plaatsen het uiteindelijke product van die vakman tegen. Vooraan bij de entree, langs de lanen en paden, is het resultaat van zijn inspanningen te vinden. Het is medebepalend voor de indruk die men krijgt van dit park.


De kunst van de tuinman.

De feitelijke tuin werd aangelegd rond 1821. Roodbaard tekende in korte tijd een overzicht van hoe hij dacht dat dit grondgebied het best kon worden veranderd in een tuin. Het verhaal doet de ronde dat hoe meer de tuinarchitect aan goddelijk vocht tot zich nam, des te meer de kronkels in de paden toenamen. In de buurt van het koetshuis situeerde Roodbaart broeibakken in een kweektuin. Deze werden omgeven door percelen die bestonden uit een moestuin en een boomgaard. Er werd een waterverbinding aangelegd naar de de gracht De Prinsenwijk. Op die manier werd de vijvers van de tuin voorzien van vlottend en stroombaar water. Dat kwam de verversing ervan ten goede.

Er werd een tuiman H. Hoogeboom aangenomen. Deze vestigde zich in het koetshuis en werd betrokken bij de uitvoering van de plannen van Roodbaard. De tuinarchitect was een groot voorstander van een golvend terrein afgewisseld door onregelmatige contouren van bomen en stukken waarin heesters werden geplant. Schepenvol werden afgeleverd op Oranjestein. Bloemzaden en bakken vol bollen voerden men aan om de perken door de tuinarchitect waren aangewezen hiervoor, te vullen. Duizenden andere bomen , waaronder veel berken en dennen, vonden een plek in de grond van dit buiten. Het geheel werd op diverse plaatsen gelardeerd het rozenstruiken. Oranjestein begon op een aards paradijs te lijken. Na 1825 werd weinig aan de tuin veranderd. In 1842 en de jaren erna pootte men nog een aantal eiken en beuken.


Eiken en beuken. Fraaie waterpartijen en bosachtige vergezichten.

De echt ingrijpende wijzigingen in de opzet van de tuin vonden na 1865 plaats. Onder de bezielende leiding van tuiman J. Jansen van Rijssen, werkten een aantal arbeiders aan de veranderingen en het in standhouden van het park. Van deze werknemers zijn twee namen bekend geworden, t. w. D. Volbeda en B. Alstein. Zij droegen zorg voor het op tijd bemesten van de grond; het gereed maken van bedden om te kunnen zaaien en voor het planten van een veelheid aan bomen. Er werden jonge berken, coniferen, seringen en ook stamrozen gepoot. Door derden werden grote hoeveelheden gewassen geleverd.Het landgoed bestaat niet alleen uit bomen, planten, bossages, bloemen en een hertenkamp. Ter meerdere glorie en vertier, besteedde men ook aandacht aan rustpunten en plaatsen, waar gedurende wandeling even gepauzeerd kon worden.


Het landhuis met bloemenperk uit de verte. Het tuinhuisje en de staat waarin het zich bevindt.

Op diverse plekken in het park bevinden zich een soort van theehuisje, dat onderdak biedt als het toevallig eens gaat regenen of als de zon te fel schijnt. Het uitzicht is navenant en biedt de wandelaar die daar neer strijkt, meer dan alleen zitten. Ook deze tempels van rust, werden gemaakt van hout dat uit deze bossen afkomstig was en door een timmerman zodanig werd bewerkt, geschaafd en gezaagd totdat het voldeed aan de norm om geplaatst te mogen worden in zo'n gebouwtje. Vandaag de dag mogen we vaststellen dat aan de originele aanleg weinig werd veranderd. Daarom is het landschapspark Oranjestein een van de meest gave ooit in Friesland bewaard gebleven.

De karakteristieke tuininrichting van Roodbaard die sterk afwijkt van het barokke gebeuren, maakt duidelijk dat een bepaalde eenheid werd geschapen tussen de afzonderlijke onderdelen. Het gebied biedt - zeer beperkt - aan belangstellenden bij de wandeling, nog immer de bevoorrechte positie die de eigenaren hadden en nu nog hebben. Een park waarin het goed is vertoeven dankzij het initiatief van simpelweg particulieren die zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. Oranjestein is een particuliere buitenplaats van circa 28 ha groot, gelegen in het gebied Oranjewoud nabij Heerenveen. Oranjestein was de voormalige rentmeesterswoning van het landgoed Oranjewoud van de Friese Nassau's.

In 1820 werd de woning gekocht door de koopman Pieter Cats, die het huis ingrijpend liet verbouwen. Spoedig daarna werd bij het huis een Engels landschapspark aangelegd door de tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851). Roodbaard introduceerde in Nederland een nieuwe stijl van parkaanleg. Hij brak met de traditie van de aanleg van rechtlijnige, mathematische geconstrueerde tuinen. De tuinen en parken van Roodbaard worden gekenmerkt door het gebruik van slingerpaden en niervormige vijvers in een geaccidenteerd terrein. De schoonzoon van Pieter Cats, Johannes Bieruma Oosting, diens zoon Jan en kleinzoon Johan breidden het park verder uit. Ook de woning werd enige keren ingrijpend verbouwd. De huidige eigenaar de familie De Beaufort-van Sminia bewoont het landgoed in de zomermaanden. In 2007 vond een omvangrijke renovatie van de woning plaats. Het gebouw werd binnen en buiten opgeknapt en kan weer jaren mee.