





Koninklijke Tuinen
De Tuinen van Paleis het Noordeinde
Achter het Koninklijk paleis Noordeinde ligt de Paleistuin, welke tevens grenst aan de Koninklijke Stallen en de Prinsessewal. De Paleistuin, vroeger ook
wel Princessetuin genoemd, is een park tussen Paleis Noordeinde en de Prinsessewal in Den Haag. De tuin dateert uit 1649, en loopt door tot aan de
Koninklijke Stallen, waarvan de ingang aan de Hogewal ligt. Stadhouder Frederik Hendrik kocht omstreeks 1640 een weiland achter Paleis Noordeinde
met de bedoeling er een tuin aan te leggen. In de tuin staan verscheidene gebouwen, waaronder het Koninklijk Huisarchief. De Koninklijke Stallen zijn
vanuit de tuin bereikbaar. De tuin is aan de gemeente Den Haag geschonken, en is toegankelijk voor het publiek van zonsopkomst tot zonsondergang.
De tuin wordt alleen gesloten als er belangrijke gasten op het paleis zijn. In 1783 werd vanuit de Princessetuin voor de eerste keer in Nederland een
luchtballon opgelaten. Twee jaar later,
op 12 juli 1785, werd voor het eerst een bemande luchtballon opgelaten, met aan boord
de ballonvaarder
Jean-Pierre Blanchard. In de tuin staat nog
een klein monument als herinnering aan deze gebeurtenis.
Het Paleis Noordeinde en haar tuinen.
Het huidige Paleis Noordeinde en haar tuinen zijn hun leven begonnen onder de naam Het Oude Hof rond 1512. In dat jaar liet de eigenaar van hetgeen
erop stond, de rentmeester van de Staten van Holland, Willem Gouldt, de zaak slopen en bouwde een groot woonhuis. Hij gaf het de naam Het Oude Hof.
De kelders die zich onder het huidige Paleis bevinden zijn ooit een wezenlijk onderdeel van dit Hof geweest. Ene van Brandwijk werd eigenaar en liet het
gebouw weder aanpassen aan zijn wensen. In 1566 veranderde het woonhuis voor enkele decennia van eigenaar, totdat het in 1591 door de Staten van
Holland werd gehuurd en in 1595 gekocht. Het woonhuis werd vervolgens ter beschikking gesteld aan de weduwe van Prins Willem van Oranje,
Louise de Coligny en haar zoon Frederik Hendrik. Als dank voor de door Willem van Oranje bewezen diensten, schonken de Staten het gebouwin 1609 aan zijn familie. Prins Frederik Hendrik erfde na de dood van Prins Maurits
het lapje grond en de gebouwen die erop stonden.
De Prins breidde het woonhuis flink uit. Frederik Hendrik ging op koopjesjacht en kocht diverse stukken grond rond het pand aan, liet het hoofdgebouw
verlengen en aan weerszijden vleugels aanbouwen, zodat het pand de H-vorm kreeg die het nu nog steeds heeft. Bij de verbouwing waren onder andere
Jacob van Campen en Pieter Post betrokken; zij waren ook verantwoordelijk voor de bouw van Paleis Huis ten Bosch in 1645. Na de dood van Frederik
Hendrik in 1647 werd het Oude Hof regelmatig bewoond door zijn weduwe, Prinses Amalia, Gravin van Solms.
Toen zij in 1675 overleed, brak voor het
Oude Hof een tijd aan, waarin het weinig gebruikt werd. Uiteindelijk kwam het Paleis na het overlijden
van Koning-stadhouder Willem III in 1702 bij de
verdeling van zijn erfenis in handen van de Pruisische Koning Frederik Willem,
een nazaat van Frederik Hendrik.
Architecten Pieter Post en Jacob van Campen.
Koning Frederik de Grote van Pruisen verkocht in 1754 zijn bezittingen in de Nederlanden aan Prins Willem V. Deze stadhouder liet rond 1785 het
bekende balkon aan de Noordeinde-kant van het Paleis bouwen. Het was echter pas zijn zoon, erfprins Willem (de latere Koning Willem I), die zich in
1792
weer vestigde op het Oude Hof. Lang maakte hij echter niet gebruik van het Paleis, want toen in 1795 de Fransen het land binnen vielen, was
het
stadhouderlijk gezin gedwongen uit te wijken naar Engeland. Het Oude Hof werd eigendom van de Bataafse Republiek.
In 1778 werd de grote rechthoekige tuin omgevormd tot een vroeg landschappelijke aanleg. Het Oude Hof, het paleis Noordeinde, werd de
ambassadeurswoning van de ambassadeur van Pruisen. Later in de 18e eeuw kocht stadhouder Willem V het Paleis omdat het Binnenhof niet goed
bewoonbaar meer was. Ook de luchtvaart heeft nog een rol gespeeld. In 1785 is op initiatief van de Stadhouder de Franse Ballonvaarder Blanchard
uitgenodigd. Na een aantal mislukkingen vanwege het slechte weer is de eerste bemande ballonvlucht op 29 september in de Prinsessetuin
opgestegen
en uiteindelijk geland in Zevenhuizen, waar de ballon door woedende boeren is vernietigd.
De Aironautische Machine van Blanchard, zoals dat toen heette in 1785.
Voor deze eerste bemande vlucht staat een gedenkteken in de tuin.In 1813 keerde erfprins Willem terug in de Nederlanden en werd hij uitgeroepen tot
soeverein vorst. In de Grondwet werd vastgelegd dat aan de Koning een zomer- en een winterverblijf ter beschikking dienden te worden gesteld door
de
winterpaleis gedacht aan nieuwbouw, maar uiteindelijk werd besloten tot een grondige verbouwing van het Oude Hof.
Koning Willem I nam Paleis Noordeinde en haar tuinen in 1817 in gebruik.
Het had heel wat voeten in de aarde voordat de oplevering van het tot Paleis omgebouwde oude Hof door Koning Wullem I en zijn vrouw werd
goedgekeurd. Liefst vier architecten werden de een na de ander de laan uitgestuurd. Totdat de laatste, architect de Greef kwam en de zaak voltooide.
Eind 1817 was alles klaar en trok het Koninklijk paar in zijn nieuwe huisvesting. Niet alleen was het gebouw veranderd, ook had de tuin een
gedaanteverwissiling ondergaan. Ten noordwesten van het Paleis werd een grote volledig tuin met grachten omringd, gerealiseerd. Het oppervlak van
dit terrein was in drie ongeveer vierkante vakken verdeeld. In het middenvak lag een ronde kom met daaromheen een loofgang. In het vak ten
zuiden
hiervan
lag een stervormige aanleg, aanvankelijk een bloemen tuin, later met bomen beplant.
De tuin ten tijde van de Tweede Wereldoorlog.
Wat vroeger een sierlijke tuin was, is tegenwoordig eigenlijk gewoon een parkje, maar dan wel met hele oude bomen. De tuin is in de 20e eeuw 'om niet'
aan Den Haag geschonken en daarom is deze tuin thans typisch Nederlands: heel "gewoon" en dat is best jammer. In 1785 waren de tuinen nog niet
toegankelijk voor het gewone publiek. Nu is de Paleistuin wel (tussen zonsopkomst en zonsondergang) (vrij) toegankelijk voor het publiek. Behalve als
er
hoge gasten in het paleis aanwezig zijn. Clinton en de Koning van Spanje
hebben er een paar jaar geleden gelogeerd evenals
Poetin
(President van Rusland in 2005).
Tuinen Paleis Noordeinde in bloei.
Hedendaagse blik op de achterkant van het Paleis waar de tuinen beginnen. Wat opvalt is dat het zorgvuldig is gerestaureerd, de bomen,planten en
bloemen en florrissant bijstaan. De straat en de grintpaden zij subtiel vrijgemaakt van onkruid. Achter de voormalige Manege van Koning Willem II lag
een uitloper van de Haagse Beek, Dit (bevaarbare) grachtje werd de Schelpsloot genoemd. Aan één kant daarvan lag na 1860 een straat (kade), de
Schelpkade. Na de dood van Koning Willem II, 1849, werd de manege omgebouwd tot kerk en begon men omstreeks 1870 in het gebied grenzend aan
de Schelpkade
te bouwen. Een van de zijstraten van de Schelpkade heet dan ook (nog steeds) Kerkstraat. In het park van Koning Willem II, Willemspark,
dat voor zijn manege lag liet Den Haag met prachtige villa's bouwen. Het stuk land tussen Schelpkade, Javastraat, Koninginnegracht en Noord
Singelsgracht wordt
soms "Willemspark II" genoemd. Qua bouwstijl (Eclecticisme en Neo-Renaissance)
sluit het naadloos aan bij de Archipelbuurt.
Fraaie tuinen en goed onderhouden.
In de tuinen staan ook sculpturen en beeldhouw-werken van bekende hedendaagse beeldhouwers en kunstenaars. Shinkichi Tajiri (Los Angeles,
7 december 1923 - Baarlo, 15 maart 2009) was een Nederlands-Amerikaanse beeldhouwer van Japanse afkomst (een
nisei ofwel tweede-generatie-emigrant uit Japan). Ook hield hij zich bezig met schilderen, fotograferen en filmmaken. Tajiri werd geboren in Watts, een -generatie-emigrant) Ryukichi Tajiri en
Fuyo Kikuta die in 1906 en
1913 vanuit Japan naar de Verenigde Staten waren geëmigreerd.
In 1936 verhuisde het gezin naar San Diego. Toen Tajiri
vijftien was overleed zijn
vader.
In 1940 kreeg hij van Donal Hord
zijn eerste lessen in beeldhouwen.
In 1942 werd Tajiri met veel andere Amerikanen van Japanse afkomst opgesloten, aanvankelijk in de paardenstallen van Santa Anita Racetrack en
vervolgens in het concentratiekamp Poston "3" in Arizona. In 1962 vestigde het gezin, dat inmiddels twee dochters telde, zich in kasteel Scheres te Baarlo.
Jansen overleed in 1969. Tajiri zou in 1976 voor de derde maal in het huwelijk treden. In 1949 kwam Tajiri in aanraking met de Cobra-groep en
exposeerde met hen in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Zijn eerste tentoonstelling sinds hij zich in 1956 in Nederland had gevestigd, vond plaats op
de buitenplaats Hofwijck in Voorburg. Daar exposeerde hij samen met Wessel Couzijn en Carel Visser, onder auspiciën van De Nieuwe Ploeg'.
In 1959
richtte hij, samen
met Couzijn en Carel Kneulman, de Groep A'dam op. Van 1969 tot 1989 was Tajiri docent aan de
Hochschule der Kunste te Berlijn.
De schitterende sculpture van Shinkichi Tajiri.
Een jaar later meldde hij zich als vrijwilliger aan voor het leger en werd hij naar Italië uitgezonden om te vechten. Op 9 juli 1944 raakte hij gewond tijdens
een aanval op Castellina, waarna hij tot december werd verpleegd in een ziekenhuis in Rome. In 1945 was hij gestationeerd in achtereenvolgens Marseille,
Nancy, Reims, Heidelberg en Seckenheim. In Mannheim had hij zijn eerste tentoonstelling. Begin januari 1946 werd Tajiri gedemobiliseerd, waarna hij
zich bij zijn moeder en zuster in Chicago voegde. Hij nam een baantje bij een antiquair en studeerde aan het Art Institute of Chicago. Uit protest tegen de
behandeling van zijn bevolkingsgroep tijdens de oorlog verliet Tajiri de Verenigde Staten in 1948.
Hij kwam op 28 september van dat jaar in Le Havre
aan en vestigde zich in de wijk Montparnasse van Parijs waar hij tijdens de oorlog al eens op verlof was geweest.
Tot november 1949 studeerde hij bij Ossip Zadkine, vervolgens tot september 1950 bij Fernand Léger en daarna een jaar aan de Académie de la Grande
Chaumière. Op 25 mei 1951 trouwde hij met Denise Martin, maar in 1954 werd het huwelijk ontbonden. Hij had intussen de Nederlandse beeldhouwster
Ferdi Jansen uit Arnhem ontmoet met wie hij in 1956 naar Amsterdam verhuisde. Op 25 juni 2005 werd Tajiri benoemd tot ereburger van de
gemeente Maasbree. Op 7 december 2007 werd hij geridderd in de Orde van de Nederlandse Leeuw, vanwege zijn uitzonderlijke inzet en de
cultuurhistorische betekenis van zijn activiteiten.
Op 2 mei 2007 onthulde koningin Beatrix in Venlo vier beelden van Tajiri. De zes meter hoge beelden staan aan weerszijden van de stadsbrug van Venlo.
Deze brug, die een tijdens de oorlog opgeblazen brug vervangt, fungeert als toegangspoort voor Venlo vanuit het westen, en de beelden fungeren als
'wachters' van de stad, en moeten de stad beschermen tegen oorlog en geweld. In de binnentuin van het Cobra Museum legde Tajiri een Japanse
kiezeltuin aan. Shinkichi Tajiri kreeg op 7 december 2008 het Nederlandse staatsburgerschap en overleed in 2009 op 85-jarige leeftijd.
Er is nog een Paleistuin in Den Haag en die ligt achter het voormalige Kroonprinselijke Paleis van (de latere) Koning Willem II. Deze tuin werd enige tijd
geleden opgeknapt, evenals de gebouwen er om heen. Na 2010 ging die tuin weer open voor het publiek. Aan de tuin van Paleis Kneuterdijk (die tot circa
1860 doorliep tot aan de Noord Singelsgracht) grensde vroeger Willemspark. In 1837 kocht Willem II ook het park Sorgvliet. Hij heeft daar ook een paleis
willen (laten) bouwen, maar liet dat allereerst eerst doen in Tilburg. In 1849 stierf de Koning (56 jaar oud). Willem III verkocht Willemspark en
later een groot deel van de tuinen van Paleis Kneuterdijk.

Helaas kwam de grond voor een bedrag van f:45.000,00 in handen van de gemeente Den Haag en die liet daar huizen bouwen.Voorwaarde was wel dat er
villa's gebouwd zouden worden en geen aaneengesloten woonblokken. Daarom zijn er (ook nu nog)veel kapitale panden in deze wijk. Bewoond zijn ze
bijna geen van allen meer. Het zijn nu ambassades en (hoofd)kantoren. De Haagse Beek (Haraga) stroomt nog maar aan één kant (zichtbaar) langs de wijk
naar de Noord Singelgracht. Tot 1917 lag Willemspark op een eiland aan drie kanten omgeven door de Haagse Beek en aan één kant door de hierboven
genoemde Noord Singelgracht.
Op dit grondgebied stond al een 18e eeuwse Kazerne (Frederik Kazerne) die helaas in de jaren '70 van de 20e eeuw is afgebroken. De Frederikstraat die
dwars door Willemspark II loopt werd naar deze kazerne (in feite naar Prins Frederik van Oranje) genoemd. Men vindt er verscholen tussen de huizen een
fraai bos en enkele leuke hofjes. Aan de Schelpkade stond een school van H. Scheepstra, leraar en schrijver. Hij schreef onder andere over Ot en Sien
(in overleg met J. Ligthart). In het Zuiderpark hebben Ligthart en Scheepstra een monument gekregen ("Ot en Sien").

Kapitale Panden en René Descartres op het Newtonplein.
Hoewel daar nu veel vooral 19e eeuwse) gebouwen te vinden zijn, is ook Willemspark, met het prachtige Nationale Monument op Plein 1813, bij
landgenoten wel bekend. Het Willemspark was in het midden van de 19e eeuw één van de eerste nieuwe stadswijken buiten de Singels. Het gebied was
tot 1855 een privé-park van de (Koninklijke) Oranje familie en net als het oude Den Haag zelf omgeven door water (de Singelgracht en de Haagse Beek).
Midden in de wijk bevindt zich Plein 1813, met een groot monument ter ere van de stichting van het Koninkrijk Nederland, dat anno 2004 (gelukkig) is
ogeknapt. Op de tekening hierboven is het park te zien kort na de dood van Koning Willem II. Het fraaie standbeeld van Descartes is dan nog aanwezig.
Thans staat dat beeld (een beetje verloren) op het Newtonplein.Koning Willem I heeft het paleis tussen 1814 en 1817 grondig laten uitbreiden, de bouwstijl
is toen veranderd in Classicistisch/ Empire. Willem 11 is de enige van de Oranje vorsten in de 19e eeuw die er nooit gewoond heeft, hij is er in 1792 wel
geboren. Juliana is er als laatste Oranje in 1909 geboren. Gelukkig is het paleis voor de ambtsaanvaarding van Koningin Beatrix in zijn
oude 17e eeuwse luister hersteld.


Developed and powered by: Henri, Webmaster.
Bronvermelding