De Huizen van Oranje en Nassau

Kasteel Nassau
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

 Vorstelijke Verblijven  

Voltooing Museum Paleis Het Loo

De geschiedenis van Het Loo begint bij het huwelijk van stadhouder Willem III met Mary Stuart van Engeland. Toen zij in 1689 werden gekroond tot koning en koningin van Engeland, vormde dit ‘power couple’ de vanzelfsprekende tegenhanger van de machtige zonnekoning in Frankrijk. Het vier jaar eerder gebouwde jachtslot was al opgezet als het ‘Versailles van het noorden’. Tijdens de zoektocht voor een lokatie viel de keuze op de oostflank van de Veluwe. Op deze plek kon de voor de spetterende waterpartijen en spuitende fonteinen benodigde waterdruk gemakkelijk worden opgebouwd.

Het Loo is van een on-Nederlandse grandeur. Zowel de tuinen als het paleis zijn opgenomen in een symmetrisch ontwerp. De architect Jacobus Roman (1640-1716) tekende de uitlijn van het gebouw en de tuinen. Daarnaast ontwierp hij de gevels, de trappen en de deuren van het paleis. De vertrekken in het paleis werden ingericht door Daniel Marot (1661-1752). De centrale middenas van paleis en tuin bestond uit waterwerken en fonteinen. Op de bassecour (voorplein) kwamen de gasten aan. Niet veel later werd voor hun gemak een paardenstal bijgebouwd.

Koningin Wilhelmina en Prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven waren de laatste hoofdbewoners van het paleis. In 1970 viel het besluit in het gebouw een museum te vestigen, geheel gewijd aan de geschiedenis van de Nederlandse monarchie middels zorgvuldig ingerichte, vorstelijke vertrekken. Bij de ingrijpende restauratie van 1977-1984 werd het paleis ontdaan van de toevoegingen uit de
napoleontische tijd en teruggebracht in zijn oorspronkelijke zeventiende eeuwse staat. Bij de huidige verbouwing is deze restauratie-opvatting gerespecteerd en is niet geprobeerd andere tijdlagen terug te halen.


Het Loo, omstreeks 1700 en de tuinen rond 1693.

Enkele jaren terug werd duidelijk dat een noodzakelijke asbestsanering zou leiden tot een langdurige sluiting van het museum. Deze renovatie is door het museum aangegrepen om een langgekoesterde wens van een uitbreiding in vervulling te laten gaan. De nieuwe vleugel biedt ruimte voor tentoonstellingen over de monarchie en het publiek-private spanningsveld waarin ze zich bevindt. De uitbreiding biedt voorts ruimte voor tijdelijke exposities en kan zakelijk worden geëxploiteerd.


De opengewerkte tekening van het plan, gelegen tussen de bijgebouwen.

De komende periode wil het museum doorgroeien naar 500.000 bezoekers per jaar. Ook wil Het Loo meer buitenlandse bezoekers ontvangen dan het nu doet. Voor de verbouwing verkocht het museum op jaarbasis 350.000 kaartjes, met een uitschieter van 420.000 in 2013 toen koning Willem-Alexander werd ingehuldigd. Het museum “barstte toentertijd uit zijn paleis”, zoals de huidige directie het plastisch uitdrukt. Dat jaar werd duidelijk dat het museum betere faciliteiten voor de bezoekers nodig had.


Het plan van bovenaf bezien.

Omdat naast de schilderijen en de serviezen ook het paleis zelf onderdeel is van de collectie, verlangde de directie een ondergrondse uitbreiding. Het programma van eisen schreef voor dat de uitbreiding vanaf het voorplein niet zichtbaar mocht zijn. Bezoekers aan Het Loo worden zodoende niet geconfronteerd met de tijdlagen die in restauraties meestal een afdruk krijgen. Daar staat tegenover dat ze zich geheel kunnen onderdompelen in de historische ervaring van de zeventiende eeuw, een tijd waarin paleis en barokke tuinen één totaalkunstwerk vormden.


De nieuwe entree in volle glorie.

Voorts diende een nieuwe hoofd entree te worden gecreëerd. Om de paleiservaring niet te verstoren, mocht ook deze niet zichtbaar zijn op het voorplein, maar te worden geïntegreerd in het bestaande gebouw. Dat is een opmerkelijk verschil met bijvoorbeeld het Louvre in Parijs, waar I.M. Pei’s glazen piramide de entree markeert, of op een kleinere schaal, het glazen liftgebouw dat Hans van Heeswijk voor
het Mauritshuis in Den Haag heeft neergezet.


De nieuwe gang als bezoekers binnen komen, de garderobes en zitbanken.

De ondergrondse uitbreiding van Het Loo is gebaseerd op een typologisch schema dat ontleend is aan het Romans ontwerp voor het paleis en het omringende landschap. Op basis van dit schema is de logistiek uitgedacht en is uitgedokterd hoe de bezoekersstromen het beste kunnen lopen. De manier waarop KAAN Architecten de ontsluiting van het museum heeft geregeld, is kraakhelder en voelt anders dan je zou verwachten bij zo’n formeel ontwerp nergens gekunsteld aan.


Overzicht van de nieuwe afdeling. gelegen onder het 'Bassecoeur'.

Op de uiteinden van de oost- en westvleugel liggen beide toegangen tot de ondergrondse uitbreiding. Deze zijn gemarkeerd met natuurstenen vlakken waarop respectievelijk de rode letter O en W is aangebracht. Beide vlakken staan los voor de gevel en functioneren architectonisch gezien eerder als een kruis bij een kerk dan als een billboard voor een gebouw. In het grondvlak zijn lichtstraten aangebracht die de bezoekers de weg wijzen naar het kruis. Eenmaal door deze toegang gegaan, betreden de bezoekers een hoekgebouw waar de verdiepingen uit zijn gehaald en het daglicht overvloedig naar binnenstroomt. Op sombere dagen, als de zon niet schijnt, zullen de lichtkunstwerken van Rick Tegelaar hun werk doen. Via marmeren trappen en met een glazen lift komen de bezoekers op het balkon, waar de informatiebalie, de toiletten, de museumshop en de garderobe liggen.


Het daglicht binnen laten via het dak.

Vanaf dit balkon daal je via een brede trap af naar de ondergrondse ruimte zelf, oftewel de Grand Foyer die baadt in een briljant, voortdurend wisselend daglicht. Aan weerszijden van deze passage liggen de vijf tentoonstellingszalen en de onvermijdelijke museumwinkel. De zalen zijn vrij indeelbaar en kunnen met hoge notenhouten deuren al naar gelang de behoefte worden afgesloten. De ondergrondse uitbreiding past door deze routing naadloos in de plattegrond van paleis en tuinen.


Het daglicht, een crucuiaal element.

Het is een gelukkige keuze omdat ze het museumbezoek nadrukkelijk koppelt aan deze plek. De sequentie toegang-hoekgebouw-balkon-foyer is door Scipio vormgegeven als de choreografie van een ballet dat de bezoekers iedere dag opnieuw opvoeren in het museum. Doordat het binnenvallende daglicht varieert in kleur en intensiteit, zijn het altijd wisselende opvoeringen onder de Apeldoornse lucht.


Totale vernieuwing Musem Paleis Het Loo klaar.

Het daglicht is een cruciaal element van het architectonische ontwerp van Scipio. Op het voorplein hebben de vier cirkelvormige grasvlakken plaats gemaakt voor een vlakke vijver waarin twee stroken met dakramen licht binnenbrengen in de ondergrondse ruimte. In het water weerspiegelen zich de zon en de wolken, maar worden ook doorkijkjes geboden richting ondergrondse ruimte. Andersom kun je vanuit de laatste die wolken voorbij zien trekken.

Het Paleis Museum werd op 14 april 2023 opgeleverd.