





Koninklijke Kostbaarheden
Vorstelijke Sieraden en Juwelen
We hebben de tegenwoordige tijd in de voorgaande pagina geschetst en u een indruk gegeven, hoe de Koninklijke familie beheert en omgaat met haar edelstenen, juwelen en sieraden. De historie die achter veel van deze kostbaarheden verborgen ligt, is ook van belang en die gaan wij nu eens belichten. Uit welke hoeken der aarde zijn al die zaken gekomen en hoe kwamen deze in het bezit van het Geslacht van Oranje-Nassau? Van een aanzienlijk deel van de sieraden en collecties kunnen we de levensloop wel achterhalen. Er is ook een deel waarvan dat niet kan, omdat de herkomst of te lang geleden is of niet te vinden. Dit is niet negatief bedoeld maar gewoon omdat er geen informatie aanwezig is. Ook dat kan voorkomen.
Linkerfoto:Ontwerpschets van de 'juwelen der kroon' gemaakt in 1879 in opdracht van Koning Willem III door de fabriek van Gouden en Zilveren
Werken van J. M. Kempen & Zoonen te Voorschoten. De juwelen waren afkomstig uit de Kroon. het bedrijf kreeg de opdracht een geheel nieuwe
parure,
bestaande
uit een diadeem, een collier met borststukken te vervaardigen. De nieuwe parure werd door Koningin Emma voor het eerst
gedragen bij de
huwelijksvoltrekking in St. George's Chapel van haar zuster Helena van Waldeck-Pyrmont met Prins Leopold,
Hertog van Albany
in 1882 te Engeland.
Middenopname:Koningin Emma draagt hier de gehele parure, bestaande uit een tiara, een halsketting en borststukken. De foto werd vervaardigd in
Londen in 1882 ter gelegenheid van de al eerder genoemde huwelijksvoltrekking van haar zuster met de zoon van Koningin Victoria, Prins Leopold.



Rechterfoto:Ontwerpschets van de devant-de-corsage broche waarin de huisdiamanten zijn verwerkt. Dit opvallende juweel werd ook door
J.M. van Kempen & Zoonen op 18 april 1879 afgeleverd.
Een week na de huwelijksvoltrekking tussen Koning Willem III en Koningin Emma stierf de broeder van de Koning, Prins Hendrik kinderloos.
Door het testament van Koningin Anna Pawlowna, kon de vrouw van Hendrik, Prinses Maria, het overgrote deel van zijn juwelenverzameling niet
erven.
Een en ander kwam rechtens toe aan Prins Hendrik's zuster Groothertogin Sopie van Saksen-Weimar en aan zijn broer, Koning Willem III.
De Kroonjuwelen werden vanaf 1879 verrijkt met een aanzienlijke en bijzondere verzameling Saffieren. Voorts werden de bewaard gebleven
edelstenen
van Koningin Sophie der Nederlanden (een andere Sophie dan de Groothertogin!) toegevoegd aan het officiële juwelenbezit van het
Huis van Oranje-Nassau. Op 21 juni 1882 overleed de eerst gerechtigde van de Nederlandse Troon, Prins Alexander, waardoor zijn bezit aan
zijn vader
Koning Willem III en zijn halfzusje Prinses Wilhelmina toekwam.
Volgens het toen geldende art 902. BW (Burgelijk Wetboek) waren vader en dochter 'tesamen en ieder voor de helft te noemen en te
gedragen
als eenige Erfgenamen in de onderwerpelijke Nalatenschap', zoals dat deftig werd uitgedrukt. Daar de Prinses nog minderjarig
was,
besloten haar
ouders op 12 juli 1884 dat, in tegenwoordigheid van de Thesaurier van de Koning - Willem Carel, Baron Snoekaert van
Schauburg -
en andere
getuigen een inventaris gemaakt diende te worden van de nagelaten juwelencollectie.
De voorwerpen die op 4 augustus 1884 werden beschreven waren onder andere:
|
De totale geschatte waarde van de juwelen uit de erfenis van Koningin Sophie bedroeg uiteindelijk meer dan f.500.000,00! In het begin van de
19e eeuw een godsvermogen. Het werd gedeponeerd totdat Wilhelmina meerderjarig was. De Thesaurier schreef een beetje wanhopig aan Willem III,
dat er
te weinig kistjes waren om alle edelstenen, juwelen en sieraden te herbergen. Kennelijk kreeg de Baron het toch voor elkaar en op 8 augustus
ging
deze
uiterst kostbare verzameling richting Paleis Het Loo. Veel edelstenen zijn in hun natuurlijke staat onaantrekkelijk te noemen en vertonen
geen
bijzondere
kleur. Wanneer de vakman deze steen bewerkt komen vaak een onverwachte schittering, kleur en tekening tevoorschijn. Reeds
duizenden
jaren geleden werd steen met zeer eenvoudige gereedschappen bewerkt. Vaak bracht met symbolen, tekens of figuren aan.
Dat werd primitief - als men
tenminste kijkt
naar wat we nu kunnen - in het oppervlakte gekrast. De kwaliteit was - uiteraard - zeer wisselend.
Maar al spoedig leerde de steenbewerker zijn stiel met veelal zelf uitgevonden en gefabriceerd gereedschap voor zijn doel geschikt, toch van dat
gekras
een zeer fraai geheel te maken. Het amulet was geboren. Later werden het zegelstenen met een bepaald figuur en een inscriptie.
Hieruit ontwikkelde men het zogenaamde intaglio slijpen. De opdrachtgever koos een ontwerp en de graveur beeldde de voorstelling verdiept uit.
De steen was klaar om de
tekening die het bevatte samen met warme lak, onder belangrijke documenten te zetten. Men kreeg vertrouwen in de
capaciteiten van zo'n man.
Waarom dan niet dit toegepast op kostbaarder en duurder materiaal, bijvoorbeeld ruwe, Diamanten, Robijnen,
Saffieren, Smaragden, Aquamarijnen
en Briljanten? Het vak van graveren deed zijn opgang in de branche van edelstenen en juwelen.
Neem bijvoorbeeld de verloving van de Prins van Oranje met Grootvorstin Anna Pawlowna van Rusland in St. Petersburg. Van nature is de Rus
al
verzot op het aanrichten van een drankgelag en een grote hoeveelheid voedsel maar ook juwelen gaan zijn smaak niet voorbij. Toch was dat bij
die
verloving een wat tamme zaak. Hij kreeg een Gouden ring en zij een Zilveren. Neen, dan was het met Prinses Marianne van Oranje en haar 20
karaats
Gouden verlovingsringen wel anders gesteld. Beide ringen waren in opdracht van Koning Willem I ontworpen. Op zich al een wat
eigenaardige
situatie,
daar de bruidegom dit gewoonlijk doet. Maar allee, niet moeilijk over doen. Het kostte de toekomstige man van Marianne,
Prins
Albert van Pruisen
in elk geval niets. Alhoewel, hij daar niet van failliet zou gaan. Stamde uit een zeer rijke familie, die niet keek op een paar
ons
Goud meer of minder.
Nog leuker maakte het de grootmoeder van Prinses Marianne, Wilhelmina.
Zij kreeg van Stadhouder Prins Willem V ook een verlovingsring maar dan in stijl. Een stijl die de Oranje's in die tijd gewend waren. Een hele grote
diamant
met een gewicht 26 1/16 karaat flonkerde aan die ring. Tja, over centen gesproken! Zuinigheid kende de familie ook. Jaren later werd deze
toch behoorlijk
kostbare Diamant in een slot voor een Collier verwerkt. Gelukkig bleef dat juweel in het bezit van de Oranje's. Bij testament kondigde
Anna Pawlowna aan dat dit sieraad naar haar zoon Prins Hendrik ging. Die op zijn beurt zorgde ervoor dat - bij zijn dood - deze ring toekwam
aanKoning Willem III. Zo was de cirkel weer compleet en mooi rond.


Linkeropname: Van links naar rechts: De greep van deze Gouden Cachet is geheel bedekt met Turkooizen met uitzondering van de bovenste steen.
Dat is uit een cabuchon geslepen granaat. De in wit Agaat gegraveerde stempel eronder draagt de Wapens van Nederland en Rusland. Er naast
bevindt
zich
de diepgroene Jaspis Intaglio en is gevat in een Gouden Stempel die is ingelegd met uit Egypte afkomstige Agaten. Het derde sieraad
is een prachtig
bewerkte Gouden Cachet en bevat een aan de rand gefacetteerde Bergkristal met daarin minutieus gegraveerd portret van
Prinses Carolina, de zuster
van
Stadhouder Prins Willem V. De rechtse is een Cachet met een bergkristal in Goud gemonteerd en voert het
gegraveerde Wapen van Stadhouder
Prins Willem V en zijn echtgenote Prinses Wilhelmina.
Rechteropname: Bovenstaande schitterend gegraveerde steen is afkomstig uit het bezit van Koningin Anna Pawlowna. De rode lak is nog deels
zichtbaar. Het geeft aan dat deze zegelring veelvuldig is gebruikt voor het afzegelen van belangrijke documenten. De tekening in de ring geeft het
wapen
weer. Er zijn vele van dit soort stenen geweest. Van oudsher waren gesneden en gegraveerde stenen geliefde verzamelobjecten
van Vorsten. Stadhouder Prins Willem IV deed daar nier voor onder. Hij had als eerste Oranje een heel behoorlijke verzameling van dat soort
stenen aangelegd.
De wetenschappelijke term voor het aanleggen van zo'n verzameling luidt dactyliotheek. Rond 1800 was dat ook de benaming
voor een verzameling
afdrukken van die gesneden stenen. Op het Stadhouderlijk Hof was in die tijd (1747-1751)
werkzaam de beroemde kunstenaar Lorentz Natter.

Linksboven foto : De meest legendarisch ring uit het Geslacht van Oranje-Nassau is het sieraad dat Stadhouder Prins Willem III schonk aan zijn
Britse
bruid Mary Stuart. Het is een van de weinige sieraden die uit de juwelenverzameling van Mary Stuart compleet bewaard is gebleven. Op
14 november 1677
werd in St. James Palace in Londen het huwelijk gesloten tussen de Nederlandse Prins-Stadhouder Willem III van Oranje en
Engelse Prinses Mary Stuart.
Zoals gebruikelijk is die kringen, zou de bruidegom de traditionele 'morgengave' aan zijn bruid (zijn 15-jarige nicht) overhandigen. Die gave bestond uit
een juwelenkist met inhoud die gelijk was aan hetgeen de bruidegom van zijn schoonfamilie zou krijgen.
Tot de huwelijksgeschenken die Willem aan zijn
bruid gaf, behoorde ook een schitterende Gouden ring bezet met een meer dan fraaie Robijn
vergezeld - links en rechts - van Diamanten gevat in
zwart en wit email. Bij hun kroning tot Koning en Koningin van Engeland, Schotland en Ierland,
werd de ring gebruikt als Kroningsring.
De meeste kostbaarheden zijn thans in het bezit van de Stichting Historische Verzamelingen van het Huis van Oranje-Nassau.
De Koning is o. m. de bestuurder van deze Stichting. Uit zegelstenen onstonden in de loop van de jaren Wapen- en Monogram Intaglio's. Dat is een prachtig gesmeedde ring met daarop aangebracht een diep verzonken gravure die door het wegslijpen van overtollig materiaal zijn fraaie vorm kreeg. Er was ook een andere methode om de ets in de ring tot zijn recht te laten komen. Dat is de camee. Hiervoor worden 'gelaagde' steensoorten gebruikt, bijvoorbeeld de Agaat. De kunstenaar zorgde dan ervoor dat door middel van het gebruik van donkere en lichte lagen veel contrast in de voorstelling die wordt beoogd ontstond, als delen van die steen werden weggeslepen. Het graveren in steen noemt men ook wel met een deftig woord, lithoglyptiek.
Dat woord is afkomstig uit de Griekse taal en betekent steensnijkunst. Om een intaglio of een camee te vervaardigen gebruiken de graveurs van
tegenwoordig stalen stiften van verschillende lengten en dikten. De kop van die stiften bestrijkt men dan met olie en diamantgruis waardoor het
materiaal beter kan worden uitgeslepen. Vroeger gebruikte de kunstenaar voor het maken van een gravure in een steen, korundpoeder.
Vergruisde
Robijn of Saffier was de samenstelling van dat poeder. Korund is de natuurlijke grondstof van beide edelstenen.
Deze werkmethode bestaat dus al eeuwen.
Deze kreeg de vereerde opdracht om een aantal portretten van diverse leden van het Huis van Oranje in edelsteen te graveren. Het portret van
Prins Willem Friso werd door hem vervaardigd en bevestigd in een prachtige Gouden ring. De kunstenaar reisde door heel Europa om inspiratie op
te
doen. Zijn werk was van een zeer hoge kwaliteit. Zodanig dat als Lorentz oud werk weer opnieuw vervaardigde, men het verschil tussen beide
stenen niet
of nauwelijk kon waarnemen. Een beroemde verzameling van op deze manier bewerkte edelstenen was afkomstig van de
Graaf de Thoms.
Deze edelman overleed in 1746 en zijn dactyliotheek werd geveild ten bate van zijn minderjarige dochters. De Stadhouder
kocht in 1751 deze zeer
fraaie collectie aan en voegde dat bij de zijne. Het paste uitstekend bij hetgeen de Prins al had. Jaren eerder in 1721
verkreeg Prins Willem IV door aankoop van de verzameling De Wilde.
De Wilde was betaalmeester van de Admiraliteit geweest en een gefortuneerde kenner van dit soort stenen. Stadhouder Willem IV bracht een groot
deel
van zijn collectie onder in het Antiquiteit Kabinet. In 1795 werd zijn zoon Willem V gedwongen te vluchten naar Engeland en hij kon maar
een zeer
klein deel van deze Stadhouderlijke dactyliotheek meenemen. In het jaar 1802 vertrok Willem's hofmeester Weve van Londen naar
Oraniënstein.
Hij bezocht - op doorreis - verschillende voormalige hofdienaren van de Stadhouder. Terug in Den haag vernam Weve,
tot zijn grote vreugde, dat het
restant - een grote cassette met de gegraveerde edelstenen - dankzij mevrouw Schuylenburg en
Arnout Vosmaer
niet door de Fransen in beslag
was genomen. Vosmaer was onder de Stadhouder directeur van zijn verzameling rariteiten.
Op deze manier kreeg Stadhouder Prins Willem V zijn eigendom terug en waren de Oranje's de Franse rebellen te snel af.



Ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van Vorsin Juliana werd in 1959 door de bevolking geld ingezameld waarvan men een deel gebruikte voor
een
bijzonder geschenk. Dat werd een armband-horloge.
Op de linker- alswel de rechterfoto staat dat juweel afgebeeld. Het sieraad, dat ook nu
nog word
gedragen bij bijzondere gelegenheden, werd
ontworpen
en vervaardigd door werknemers van het voormalige Haagse juweliershuis
Steltman. De gebruikte diamanten werden geslepen
bij de Amsterdamse
diamantslijperij Costers.
De middelste opname is een cadeau dat door de bevolking van Nederlands-Indie werd gegeven als bijdrage van dit overzeese gebiedsdeel, in de
geschenken
die werden verstrekt voor de verloving van Prinses Juliana met Bernhard, Graaf van Lippe-Biesterfeld in 1936. Een groot aantal leden
van
Indische Vorstenhuizen reisden hiervoor af naar Nederland. Aan de Prinses werd een tasbaar geschenk in de vorm van een
Platina armband die
geheel
bezet was met 1700 juwelen. Het merendeel daarvan waren loepzuivere blauw-witte in briljant geslepen diamanten die afkomstig waren
uit Zuid-Afrika.
In de armband werden ook 34 vierkant geslepen diamanten gevat. De motieven van dit juweel werden verdeeld in drie vakken.
Het middenstuk toonde
de Nederlandse Kroon met eronder en aan weerszijden de uitgeslagen vleugels van de mystieke Garuda-vogel.
De andere vlakken werden versierd met de complete afbeelding van de God Visnoe. De overige versieringen waren arabesken, ontleend aan oude
Javaanse motieven. Dit kostbare geschenk van de ' ingezetenen van Insulinde' werd op 30 december 1936 op het Paleis aan de Kneuterdijk
overhandigd
door een afvaardiging van de voormalige kolonie. Deze bijzondere armband, die in nauw overleeg met Juliana to stand kwam, was
meer een vaderlands-
dan een Indisch product. Diamanten waren hier geslepen. De Amsterdamse diamantslijperij Asscher leverde de ruim 1700
diamanten aan juwelier
Bouman die eind-verantwoordelijk was voor dit ontwerp. Daarvoor kwamen Parijse diamantzetters naar Nederland.


Gedurende vele eeuwen was het Huis van Oranje er alles aan gelegen om ervoor te zorgen dat de leden van deze Dynastie 'gelijkwaardig' zouden trouwen. Deze Ebenbürtigkeit was een traditie met redenen omkleed. De belangrijkste reden was niet zozeer trouwen uit liefde maar meer uit Staatsbelang. Er zijn ook weinig huwelijken bekend uit het Geslacht van Oranje-Nassau waar de liefde echt de boventoon heeft gevoerd.
De linkerkroon is de Bruidskroon van Prinses Marianne van Oranje, die zij droeg tijdens de huwelijksceremonie. Als enige dochter vanKoning Willem I
en Koningin Wilhelmina zorgde het echtpaar ervoor dat hun kind deze schitterende bruidskroon kreeg. De toenmalige
hofleverancier en juwelier
Joseph Truffino junior, gevestigd in Amsterdam, tekende voor het ontwerp en het maken ervan.
Prijs op 17 oktober 1828 was f.145.000,00 van die tijd.
Op 14 september 1830 droeg Prinses Marianne van Oranje deze Kroon. De Kroon is ook gedragen door Prinses Sophie - dochter van Koning Willem II - toen zij trouwde met Willem-Alexander, Erfgroothertog van Saksen-Weimar-Eisenach op 8 oktober 1842.
Het huwelijk werd voltrokken in de Witte Zaal van het Paleis 'in het Voorhout' te Den Haag.
De rechterkroon is in opdracht van Koning Willem II vervaardigd. Saillant detail is dat de kroon - bij inventarisatie na het overlijden van de Vorst -
opeens veel minder waard bleek te zijn dan voorheen. Het viel taxateurs op dat de kroon er wat anders uitzag dan stond vermeld in de originele rekening.
Bij nadere bestudering van het voorwerp, kwam men tot de conclusie dat er veel Diamanten, Parels en ander edelstenen waren verwijderen.
Door de grote schuldenlast van de Koning, werden de erfgenamen gedwongen veel van de sieraden en juwelen van Willem II te verkopen in de hoop
de enorme
schuldenlast enigszins te verminderen. Althans draagbaar en verwerkbaar te maken. De voormalige Bruidskroon van Prinses Marianne
en Prinses Sophie werd uit eindelijk geveild, via het uitbrengen van een schriftelijk bod, en verkocht aan het beroemde Engelse juweliershuis
Hunt & Roskill te Londen.
Daarvoor was de directeur, de heer Hunt naar Nederland gekomen en hij bood 7600 Britse Ponden.
De Bruidskroon werd uiteen gehaald en
de edelstenen werden voor andere doeleinden aangewend.
Niet alleen zorgde Anna van Egmond, geboren Gravin van Buren voor het ontstaan van een Koninklijke verzameling die door de jaren namen
kreeg van Huisdiamentencollectie tot Koninklijke Regalia, maar Prins Maurits wist op dit gebied van wanten. Bij het vermoorden van
Prins Willem van oranje verkreeg hij een uiterst kostbare erfenis. Willem van Oranje zag in zijn tijd de juwelen meer als een prettige belegging en gaf daar
verder geen emotionele of creatieve waarde aan. Zijn zoon daarentegen wel. De geldelijke waarde werd door Maurits niet over het hoofd gezien.
Ook hij droeg zijn steentje bij. Soms kocht hij kostbare edelstenen en parels. Toen zijn oudere broer Philips Willem overleed in 1618, werd Maurits
zo
ongeveer het gehele hebben en houden van zijn voor altijd vertrokken Hoogheid, nagelaten.
diens wettelijke nageslacht. Onder zijn broer die hem opvolgde, kregen kostbare sieraden meer en meer aandacht. Men begon door te krijgen dat je met parels en andere edelstenen een status kon creëren, die bijna gelijk stond aan die van de gekroonde Hoofden in de omliggende landen. Er werden
bepalingen in het leven geroepen die ervoor zorg moesten dragen dat de sieraden, thans door hen familiejuwelen genoemd, ook daad werkelijk binnen
de Oranje-Nassaus bleven. Zoals we inmiddels weten en regelmatig zien is dat aardig gelukt.


Developed and powered by: Henri, Webmaster.
Bronvermelding