De Huizen van Oranje en Nassau

Koninklijke Juwelen en Sieraden
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

 Vorstelijke Juwelen en Sieraden  

Gouden en Zilveren Voorwerpen

Tijdens bezoeken van de regerend Vorstin en haar gemaal worden vele geschenken uitgewisseld. Al is het maar voor de beleefdheidsfrase die dan gebruikelijk is. Ook ons Koninklijk Huis doet aan deze geste dapper mee en geeft soms antiek stukken weg. Het kan ook zo zijn dan het meegenomen geschenk van moderne aard is. In return krijgt men ook de meest uiteenlopende en fraaiste ontwerpen van het menselijk artistiek kunnen mee naar huis. Onderstaande foto's geven slechts een summier beeld van wat er in de loop van eeuwen is geschonken aan leden van het Koninklijk Huis. Een ding is een feit. De kwaliteit is artistiek en technisch bekeken van hoogstaande kwaliteit. In veel gevallen gaat het om unicaten.

Dat zijn ontwerpen die eenmalig werden vervaardigd en uitsluitend voor een bepaald doel.Het gaat niet om simpele zaken maar geschenken die uiterst waardevol en kostbaar zijn. De gebruikte materialen zijn meestal Goud, Zilver, Platina, Diamant, Robijnen, Saffieren, Turkoois, Parels en ga zo maar door. Alles wat een heel behoorlijk waarde had, werd gebruikt voor deze ontwerpen om elkaar maar zoveel mogelijk te behagen. Soms, ook om elkaar eens de ogen uit te steken. Ook dat doet opgeld in deze kleine maar oh zo machtige tak van de mensheid van Keizers, Koningen, Vorsten, Prinsen etc. Om al die zaken te rangschikking en ook nog te weten wie wat had gegeven, wanneer maar ook waarvoor, besloot Koningin Emma in 1891 dat er een prive-archief moest komen, waaruit geput kon worden, indien nodig. Er werd gesteggeld over de opzet en de vraag waar zet je dat gebouw nu neer.

Naar lang wegen en wikken, besloot Hare Majesteit dat Den Haag de juiste locatie zou zijn. Regeringsstad en eventueel dichtbij, als zij eens iets nodig had. De naam was zo verzonnen en men noemde het Het Koninklijk Huis Archief(KHA). Daar werden praktisch alle Archieven, Bibliotheken, Kleine Verzamelingen van museale voorwerpen, tesamen gebracht op een locatie. Het werd ons vergund om een zeer klein deel van de Goud, Zilver,Platina en Glas collectie te aanschouwen en te beschrijven. Onderstaand vindt u een selectie achte en ontvangen bezoeken van en door buitenlandse Staatshoofden, alsmede leden van de diverse Koninklijke Huizen. Als we alles wat er is, zouden moeten verwerken op deze site, dan waren er tientallen jaren voor nodig om dat en te tonen en te omschrijven. Dus, helaas beperken we ons tot weer wat 'simpele' geschenken. Nou ja, simpel, Hmmmm, oordeel zelf maar!

Het Koninkrijk der Nederlanden ontstond in het jaar 1815 met de komst van Koning Willem I. Dankzij het Congres van Wenen waren wij nu een Staat geworden. Een die best meetelde in de vaart der volkeren, zoals je da schrijft. Vooral in de Balkan vlogen de Koninkrijken als paddestoelen uit de grond. Vaak gecreëerd door Monarchen van Duits afkomst en oude Vorstenhuizen. De Koning werd voornamelijk nog onderscheiden voor aan het land bewezen diensten op het slagveld. Dat veranderde met de het aantreden van Koning Willem III (1817-1890). Deze ontving zijn onderscheidingen vanwege het onderhouden van riendschappelijke betrekkingen met buitenlandse Staatshoofden. Die collectie bevindt zich ook in het KHA.

Op de linkerfoto ziet men een beroemde en zeer zeldzame Orde. Deze werd aan Koning Willem II uitgereid door het toenmalige Staatshoofd van Portugal. Het is Gouden Borstster met bijbehorend lint en versierselen van de Orde van Jesus Christus, St. Bento van Alvarez en St. Jacob van het Zwaard van Portugal. Willem III ontving dit rond 1870. De Orde van Sint Jacob, voluit " Militaire Orde van Sint Jacob van het Zwaard" of (Spaans:" Orden Militar de Santiago de la Espanada" en Portugees:"Ordem Militar de Sant'Iago da Espada") geheten, was een oude Kastiliaanse Ridderorde die in 1170 werd gesticht en sinds 1290 ook een Portugese afdeling bezit.

De Spaanse Orde werd vermeld op Orde van Sint Jacob van het Zwaard (Spanje). In de Lage Landen bestond een Orde van Sint Jacob in Holland. Koning Alfonso VIII staat te boek als de stichter van de Orde. Anderen noemen Rodrigo Arías. In ieder geval werd de Orde op 5 juli 1175 door Paus Alexander III in een bul erkend en als Orde van monniken onder de regel van Sint Augustinus gebracht. De Orde koos Sint Jacob, een discipel van Christus en martelaar als schutspatroon. Volgens de legende was zijn graf ontdekt op het "sterreveld" in Santiago de Compostella en had de lang geleden gestorven heilige ooit, op een paard gezeten, op wonderbaarlijke wijze ingegrepen in een veldslag en daar vele Moren gedood. In de loop van de twintigste eeuw werden bezoeken aan Buitenlandse Staatshoofden veelvuldiger dan ooit tevoren. Niet alleen deed Koningin Wilhelmina in haar regeerperiode daaraan mee, ook haar echtgenoot Prins Hendrik wist goed weg met die reisjes. Tijdens zijn bezoek aan Rusland in 1911 aan de stad St. Petersburg kreeg hij een ongelooflijk mooie schaal.

Op de middelste foto ziet men een schitterend Gouden Broodschotel met alweer een zoutvat. Het werd gemaakt door de van oorsprong Franse juwelier P. Carl Faberge, die in latere jaren zich vestigde in St. Petersburg, Rusland. De schaal munt zich uit in groot vakmanschap - mede bezien in het licht van de wereldberoemde en zeer zeldzame Gouden en Diamanten Eieren van Faberge - waarbij elk detail zeer zorgvuldig werd aangebracht. In het midden van deze schaal werd de 'H' van Prins Hendrik aangebracht. Het bijbehorende zoutvat is ook een kunststuk op zich. Uiterst precies en met verfijnde hand is dit onderdeel in elkaar gezet. Zelden zien we zulk meesterschap der juwelierskunst vorm gegeven. Waarlijk subliem te noemen en ook enig in zijn soort.

De rechterfoto laat ook een meesterlijk staaltje van vakmanschap zien. Degene die dit tot stand bracht was ook een kunstenaar van groot gehalte. Van Goud vervaardigd is deze kinderrammelaar, die werd geschonken door de Indonesiche Sultan van Djokjakarta(Deli) aan Koningin Juliana, bij de geboorte van Prinses Beatrix in 1938. Het stelt een driedelige staatsieparasol(Pajong) voor. Bij het heen en weer bewegen rammelen de diamanten die aan de diverse parasols hangen en brengen dan een mooi tintelend geluid voort. De Kroon bovenop is ook rijkelijk voorzien van diamanten. Het was een van de laatste kostbaarheden die voor de Tweede Wereldoorlog werden aangeboden aan het Koninklijk paar. Een waarlijk grootse vorm van kunstuiting.

Een Schildersdoos van Wilhelmina van Pruissen en een set Schrijfbenodigdheden van Malachiet can Anna Pauwlona.

Creativiteit is ons Vorstenhuis niet vreemd. Al in de 17e, 18e en 19e eeuw was er sprake van een of andere vorm van kunstuiting bij de Oranje's. Voornamelijk bestonden deze uit het beoefenen der schilderskunst, gevolgd in latere jaren door muziek componeren en het maken beeldhouwwerken in de vorm van hoofden. Wij schrijven het jaar 1790.

Aan de macht in ons landje is Prins Willem V met zijn echtgenote Prinses Wilhelmina van Pruissen. Wilhelmina beoefende met redelijk talent de kunst van het schilderen. Zij maakte mooie schilderijen en ook miniaturen, die in die tijd in waren. Zowel zij als haar dochter Prinses Louise waren behept met het virus van verfgebruik. Met dien verstande dat dit op doek werd aangebracht en niet op een deur of iets dergelijks.

Ofschoon beide dames regelmatig - zeker na het huwelijk van Prinses Louise met Karel Georg August, Erfprins van Brunswijk-Lüneburg met elkaar correspondeerden, werd in hun brieven nauwelijks of helemaal niet geschreven over hun hobby's. Dat was opmerkelijk daar Louise minder aanleg bezat. Prinses Wilhelmina schilderde voornamelijk met olieverf. Diverse doeken van haar hand zijn bewaard gebleven en behoren thans tot het bezit van het KHA.

Op de linkerfoto is de doos met pigmentflesjes te zien gemaakt van mahoniehout ooit toebehoord aan Prinses Wilhelmina en deze stamt uit het jaar 1790. Duidelijk waarneembaar zijn droge stoffen in de kleine flesjes. dat diende op een en ander met olie aan te mengen opdat de juiste kleur kon worden verkregen. De doos is kunstig voorzien van zachte satijn om beschadigen tijdens het vervoer tegen te gaan. Van haar hand is bijvoorbeeld een aardig schilderijtje van haar drie tuinierende kinderen (Louise, Willem en Frederik). Dit had zij gemaakt als geschenk voor Prinses Gallitzin, echtgenote van de Russische Gezant. Bij het overlijden van deze Prinses in 1806, zorgde de dochter ervoo dat Wilhelmina dit kunstwerkje weer in haar bezit kreeg.

De rechterfoto geeft iets anders weer en dan gaat het niet over schilderijen maar meer over het aloude ambacht van het schrijfwerk. Saffieren en meer van dat spul maar ook uit Goud, Zilver en Platina voorwerpen. Ook kwam er veel meubilair mee. Bijvoorbeeld hetgeen dat op de eerder vermelde foto staat. Op Paleis Soestdijk kan men veel herinneringen vinden aan deze Koningin. Dank zij haar gedegen inventarissysteem is de schrijftafel van Anna bewaard gebleven voor het nageslacht. De voorwerpen die in 1852 op haar tafel stonden konden daardoor ook nog worden geïdentificeerd in 1868. Het zijn zeer fraaie ontwerpen die het mogelijk maakten de schrijfkunst in al haar vormen te beoefenen.

En, zoals wij dat inmiddels wel gewend zijn van dit geslacht, zijn de ontwerpen van een hoog kunstenaars gehalte. Een schrijftafel van pallisanderhout ingelegd met citroenhout was een geschenk van haar zuster Maria Paulowna, die getrouwd was met de Groothertog van Saksen-Weimar. Opvallend zijn de feitelijke schrijfbenodigdheden vervaardigd uit Malachiet. Deze waren de Koningin ten geschenke gegeven door haar Russische verwanten. Zo gaf haar moede Keizerin Maria Feodorovna haar in 1828 de malachieten brievenstandaard met vergulde bronzen appliqué. De Hermitage in St. Petersburg bezit eenzelfde exemplaar. Het malachieten pressepapier van verguld brons voorstellende de hond Mourza, werd Anna geschonken door haar broer Grootvorst Michael Paulowitsch. Deze mopshond was kennelijk zeer dierbaar binnen de Keizerlijke familie. Tenslotte treffen we een tafelbel aan om haar dienaren te kunnen laten komen, als zij iets nodig had.

Heel fraai ontworpen is het inktstel, gemaakt van hetzelfde materiaal. Voorts daaronder een brievenopener en ter linker zowel als ter rechterzijde van het inktstel een kaarsenstandaard. Ook zilver was in trek bij het geslacht Oranje Nassau. Daar werden de mooiste voorwerpen uit vervaardigd en zoals gezegd; slechts het beste was goed genoeg. Zilver is van huis uit een prachtig te bewerken materiaal. Aleen heeft het een vervelende eigenschap; je poest je een ongeluk om het glimmend te houden. Voorwaar, gezien de hoeveelheid zilveren voorwerpen van de familie, mag dit een dagtaak heten. Gedurende de regering van Koning Willem III was de populariteit van het Koninklijk Huis aanzienlijk gedaald. Zijn belangstelling ging naar andere zaken uit. Na zijn overlijden in 1890 deed Koningin Emma haar uiterste best het Huis weer een Koninklijk aanzien te geven. Sommige gebieden in de Nederlanden waren door Willem III in 'eeuwen' niet bezocht.

Gedurende haar Regentschap, waargenomen voor haar dochter Wilhelmina dat van 1890 tot en met 1898 zou duren, bracht zij met de jeugdige Prinses Wilhelmina bezoeken aan alle provincies. Dat werd de Hooggeboren dames in dank afgenomen en het aanzien steeg met het uur, zoals de uitdrukking is.

Op de linkerfoto ziet men een inktkoker vervaardigd van zilver, tesamen met een ganseveer van hetzelfde materiaal. Deze werd aan Koning Willem III aangeboden bij de onthulling van het monument van een van zijn roemruchte voorgangers, Graaf Jan de Oude te Utrecht in het jaar 1883. De sierstukken werden ontworpen en gemaakt door de Koninklijk Kempen Begeer, Zilversmeden.

Op de rechterfoto is te zien een verguld zilveren drinkschaal met deksel. Deze kan met zekerheid worden toegeschreven als zijnde ooit in het bezit te zijn geweest van Prins Frederik Hendrik. Deze schaal ofwel 'Tazza' is het oudste zilveren familiestuk van de het geslacht Oranje Nassau dat voorkomt in de Koninklijke Verzamelingen. Ruim twintig jaar geleden, werd deze drinkschaal aangetroffen op een verloren plekje op het Paleis Het Loo. Daar was het zeer lang onttrokken aan het oog van de immer zoekende en verkennede dienaren des Konings. De ronde schaal geplaatst op een ballustvormige voet, vertoont aan de binnenkant het wapen van Prins Frederik Hendrik. De merktekens op de buitenkant geven aan, dat deze schaal rond 1636 door de Haagse zilversmid Daniel Davidszn. Schilperoord werd vervaardigd.

Door zijn eenvoud, maakt het ontwerp een totaal andere indruk dan het rijkbewerkte zilverwerk van gebroeders Van Vianen uit de inventarissen van kostbaarheden (1654 en 1667) en het dispositieboek(1673) van Amalia van Solms(1602-1675), echtgenote van de Prins Frederik Hendrik. Voorts blijkt uit die inventaris van Goud en Zilveren voorwerpen van de Koning-Stadhouder Willem III uit 1697, dat hij nog zilverwerk van zijn grootvader in eigendom had. Deze stukken waren ook voorzien van diens wapen. De zilveren drinkschaal is overigens (volgens archiefstukken van het KHA) door het echtpaar Van Bern-Van Goor uit Hindelopen in 1848 aangeboden aan Koning Willem II.

Links: Een huwelijksgeschenk van totaal andere orde werd in 1091 gegeven door het Amsterdamse stadsbestuur. Het bestond uit een modern aandoend tafelgarnituur dat gebruikt kon worden bij grote staatbanketten. De firma hoekers en Zn te Amsterdam tekenden voor dit ontwerp. Men had het reeds op de Wereldtentoonstelling in 1900 te Parijs tentoongesteld. Het geheel droeg een zakelijk karakter met sobere geometrische versieringen en een romaanse vloed was niet ondenkbaar.

Het ontwerp kwam uit handen van den meester vakman op dit gebied die zijn sporen reeds had verdiend, namelijk Jan Eisenloeffel. Het is een gegeven feit dat het garnituur slechts zelden op tafel heeft gestaan. Dat had te maken met de samenstelling van het geheel. Een grote en twee kleinere bloemenschalen, zes kandelabers, vierentwintig kandelaars, acht fruitschalen metscheppen en vierentwintig bobbonschalen voorzien van lepels.

Erg onpraktisch maar wel mooi. De rechterfoto stelt onderdelen van het zilveren tafelgarnituur voor, te weten een kandelaar en een bloemenschaal. De meeste geschenken en voorwerpen zijn afkomstig van uit de regeringsperiode van Koningin Wilhelmina.

Bij haar inhuldiging in 1898 zonden de Indische Vorsten afgevaardigden die kostbare geschenken mee brachten. Bij het huwelijk van Wilhelmina in 1901 deed men dat nog eens dunnetjes over. Uit alle hoeken van Indonesie kwamen kostbaarheden richting ons land, die zijns gelijkie niet kenden. Een van de opmerkelijkste geschenken was de bokkenwagen op de linkerfoto in de vorm van een Garuda. Het was afkomstig van Pangeran Ario Adipati Prabu Soerjodilogo uit Djokjakarta (Paku Alam VII) en zijn gemalin.

Het is voor een Vorstin of een Koning van duidelijk belang het volk en het land goed te leren kennen. Niet alleen raakt zij of hij op de hoogte van wat er zich afspeelt maar ook werkt het stimulerend op de wederzijds verhoudingen. Bezoeken van Stadhouders in de 17e en 18e eeuw kwamen maar sporadisch voor. Zij kunnen dan niet worden vergeleken met de wijze waarop het contact tussen de Heerser en het volk in de 19e en 20ste eeuw geschiedde. Voorheen paste het de positie van de Stadhouder ook niet, om zich bezig te houden met handel en bedrijvigheid, laat staan de manier waarop zij het economisch leven konden stimuleren.

Het gevolg was dat er een verwaarlozing in die tijd ontstond van de voortschrijding van de economie. In latere jaren werd men eindelijk wakker en stimuleerde als nooit tevoren ontwikkelingen op zowel economisch gebied als andere gebieden. Vaak kwamen verzoeken binnen bij de Prins binnen om dit of dat te openen. Voor het zover was ging er veel aan vooraf. Overleg wat en hoe waren de hoekstenen van het mis- of (ge)lukken van een openstelling. Het land en haar bevolking floreerde als nooit te tevoren in de jaren na 1850.

Gebieden werden fluks ontslopen omdat men het belang van zo'n ontsluiting die goed was voor de economie heel goed inzag. Wegen werden aangelegd, kunstwerken (bruggen,viaducten etc) uitgevoerd. Waterwegen gegraven. Zo ook de Nieuwe Waterweg. Een project van inmens belang voor de scheepvaart, handel en opslag die zijn weerga niet kende. Rotterdam was in het midden van de 19e eeuw al een van de grootste havensteden geworden. Dit kwam onder meer door het grote aandeel aan doorvoer naar Duitsland en Engeland. De toename van scheepvaartbewegingen leidde tot een capaciteitsprobleem: de delta van de Rijn was zo vertakt dat het steeds moeilijker werd om de haven te bereiken. In 1866 werd Zijne Majesteit verzocht die eerste steek grond voor het aanleggen van de Nieuwe Waterweg uit te voeren. Gewoonlijk ging zo'n verzoek gepaard met het aanbieden van een bijbehorend geschenk. Op de rechterfoto ziet men dat geschenk. Het was in de vorm van een kleine kruiwagen, vervaardigd uit mahoniehout met zilverbeslag waarbij een spade van hetzelfde materiaal.

Bij wet van 24 januari 1863 werd voorzien in een voor grote zeeschepen geschikte waterweg van Rotterdam naar de Noordzee. Waterbouwkundig ingenieur Pieter Caland, kreeg de opdracht van de Waterstaatdienst Holland om “de Hoek van Holland” door te steken en de Rijnmonding tot aan zee door te trekken. De ontwerpen waren echter al in 1731 door Nicolaas Samuelsz Cruquius (1678–1754) gemaakt. De Waterstaatdienst had geen alternatieven meer en gaf Caland de opdracht om de doorsteek te maken om de Rotterdamse haven niet in verval te laten brengen. De uitvoering van de werken begonnen op 23 januari 1864 met het buitenwerk op het strand en in de zee. Met de landzijdige doorgraving kon vanwege de nodige onteigeningen pas in 1865 worden begonnen. De start van de doorgraving werd plechtig gesymboliseerd toen op 31 oktober 1866 de Prins van Oranje de "eerste" spa ter verbetering van de waterweg van Rotterdam naar zee, in de grond stak.

Het is al eeuwen de gewoonte om Vorsten, zeker bij bijzondere gelegenheden, geschenken aan te bieden. De gever drukt hiermee zijn eerbied en mogelijke genegenheid uit. Maar soms probeert hij hiermede ook in de gunst te komen en verwacht dan een tegengebaar. Van Amalia van Solms is bekend dat zij geschenken ontving van buitenlandse Vorsten en Staatslieden. Zij had de naam zelfs inhalig te zijn. Kennelijk was niets haar te dol om zoveel te krijgen. Van de meeste geschenken die de Oranje's hebben gekregen in de 17e en 18e eeuw is niet veel meer over. Waar het is gebleven zal altijd wel een raadsel zijn. Zeker omdat Prins Willem V toch wel iest bijzonder kreeg van Gualtherus Hemmingson, de Engesle afgezant, in het jaar 1791. het bestond uit Chinees lakwerk, meubilair en 1455-delig!!! Chine de Commande servies. Ook werd rond 1815 de '
Held van Waterloo' overladen met geschenken, waarvan het Paleis Soestdijk de belangrijkste wel was.

Op de linkerfoto ziet men een Zilveren en Gouden tafelstuk. Het werd aangeboden door de Surinaams bevolking aan Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik in 1901. Het stuk kenmerkt zich door het gegeven dat het sierlijk van vorm is. Voorts dat de Wapens van Prins Hendrik en Koningin Wilhelmina erop staan gegraveerd. Opmerkelijk is het prachtig gemodelleerde Gouden schip dat fier met volle zeilen boven op het tafelstuk is gezet. Een subliem meesterwerk, gemaakt door een groot vakman met veel verstand van zaken. De zilveren en gouden golven zijn er sierlijk omheen gedrapeerd. De hoorn des overvloed's bevindt zich boven elke poot. De maker van dat fraai's was de firma J.M. van Kempen.

De middelste foto geeft een prachtig geornamenteerde bijouteriedoos vervaardigd uit Zilver en Goud weer. De Gouden Kroon bovenop het deksel kent zijns gelijk qua vakmanschap niet en vlak eronder bevindt zich de letter 'S' van Sophie. Die letter was in diamanten tesamen met de data ook aangebracht. Koningin Sophie was degene die door Prins Frederik Hendrik verblijd werd met dit ongelooflijk mooie geschenk in 1874. Verder markeren de ingegraveerde afbeeldingen van de Koninklijke Paleizen uit die tijd de omtrek van de doos. Wederom van de maker, de Firma J.M. van Kempen.

Op de rechterfoto staat iets dat ook een geschenk was. In de loop van de 19e eeuw ondernam Willem I veel initiatieven. De oprichting van de Nederlandse Handels Maatschappij werd met een belangrijk deel van zijn geld, verzorgd. In 139 kwam op zijn aansporing de eerste spoorlijn in ons tot stand. De regeringspeirode van de Koning kende een aantal hoogtepunten die uitgebreid dienden te worden gevierd. Dat was bijveerbeeld het geval met het Zilveren regeringsjubileum van Willem III. Daarvoor pakte men goed uit. Een van de meest spectaculaire geschenken was afkomstig van de Zeeuwen. Het bestond uit een bijna een meter hoge Nautilusbeker, uitgevoerd in Goud en Zilver. Het motto van de Zeeuwen; 'Ons bin zunig' ging hier in elk geval niet om.