De Huizen van Oranje en Nassau

Vorstelijk Verzamelen
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

 Koninklijke Verzamelingen 

Het Koninklijk Huis Archief

Tussen Paleis Noordeinde en het Koninklijk Staldepartement ligt in de tuin van het paleis Het Koninklijk Huis Archief. Dit archief werd in 1896 in opdracht van Koningin Emma gebouwd. In de voorvestibule wordt de bezoeker geconfronteerd met trofeeën en wapens van diverse Stadhouders en Koningen, aangebracht op de wanden. Via een trap komt men in de centrale hal. De hal vormt het centrum van het Koninklijk Huisarchief. Hierop komen de dienstvertrekken uit. Een brede bordestrap leidt naar de eerste etage waar zich het familiemuseum bevindt.

Hal en trappenhuis zijn uitgevoerd in neo-renaissance stijl. De rechtervleugel van het Koninklijk Huisarchief bevat de bibliotheek met daarboven twee bibliotheekdepots. Aan beide kanten van het middenpad staan boekenkasten, in eikenhout uitgevoerd. Aan het eind is een open ruimte, een oorspronkelijke werkkamer. Op de leestafel liggen een aantal bijzondere boeken. In de bibliotheek hangen ook vele schilderijen van Koningen, Vorstinnen, Prinsen en Prinsessen, alsmede vele familieleden van Oranje en Nassau.

Koninklijk Huis Archief
Vooraanzicht Koninklijk Huis Archief

Eigenaar van de gebouwen van het Koninklijk Huis Archief is de in 1972 door Koningin Juliana (1909-2004) opgerichte Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau. Deze heeft onder meer het verwerven en beheren van voorwerpen en verzamelingen die zijn verbonden aan de geschiedenis van de Oranjes tot doel. Het Rijksmuseum in Amsterdam en het museum Paleis Het Loo in Apeldoorn hebben delen van de verzameling van het Huisarchief in bruikleen. In het Huisarchief worden de persoonlijke archieven van de Koninklijke Familie bewaard, waarvan de oudste stukken uit de dertiende eeuw dateren. Daarnaast omvat de collectie kaarten en handschriften. De persoonlijke archieven kunnen in beginsel voor onderzoek worden geraadpleegd, maar stukken uit de twintigste eeuw zijn meestal niet vrijgegeven. Een overzicht van de inhoud van de archieven werd in 1992 gepubliceerd.


Gebouw Koninklijk Huis Archief in de tuin van Paleis Noordeinde.

Het Koninklijk Huisarchief is het huisarchief van het Nederlandse Koninklijk Huis. Met de benaming kan ook het gebouw in Den Haag waarin het is gevestigd worden aangeduid. Het archief maakt deel uit van de Dienst van het Koninklijk Huis. Koning Willem I bepaalde in een Koninklijk Besluit van 22 mei 1825 No. 131, dat de geheel ongeordende gedeeltelijk eeuwenoude archieven van de Oranjes, de Nassau-Dietz en de Oranje-Nassau's, die in kisten in Huis ten Bosch en het Kabinet des Konings waren gedeponeerd, moesten worden geordend. Dat was bijzonder veel werk daar er praktisch niets op volgorde lag. Niettegenstaande dat probleem loste men het ordenen vlot op.


Entree en Hal Koninklijk Huis Archief (KHA)

Het ging onder andere om het archief van de Nassause Domeinraad, die de zaken betreffende de Duitse bezittingen had bewaard.

De Koning stelde M. L. Baron de Yvoy van Mijdrecht en C. F. Baron Sirtema van Grovestins aan tot Commissaris met de titel "Commissarissen belast met het toezicht over het Koninklijk Huisarchief".

Het besluit spreekt voor het eerst van een "Koninklijk Huisarchief". In het KB is sprake van "bescheiden betreffende Koninklijk Huis en de vroegere staatsaangelegenheden". Het Koninklijk Besluit werd niet contra gesigneerd door een minister.

Het eigendom van de archieven werd in het besluit niet genoemd. De feitelijke leiding kwam op 29 oktober 1831 in handen van de Secretaris van het Kabinet des Konings Guillaume Groen van Prinsterer. In 1828 stelden de commissarissen voor om de "gewichtigste stukken" uit te gaan geven. De Koning stelde geld beschikbaar om de stukken, met name de brieven van Willem I, Jan van Nassau, Frederik Hendrik, Johan Maurits van Nassau-Siegen en Koning Stadhouder Willem III van 1672 tot de Vrede van Nijmegen uit te geven.


De museumzalen, (l) schilderijen verzameling en (r) verzameling van huisraad.

Het Koninklijk Huisarchief in de huidige vorm werd in 1895 ingesteld tijdens het regentschap van Koningin Emma (1858-1934), teneinde de huisarchieven, de bibliotheek en de verschillende verzamelingen van de Koninklijke Familie voortaan centraal te kunnen beheren. Voor de huisvesting ervan werd in de tuin van Paleis Noordeinde in Den Haag een neoclassicistisch pand gebouwd, dat in 1899 werd voltooid. Het Huisarchief werd in 1997 gerenoveerd.Een jaar later werd bij het archief een nieuw ondergronds depot aangelegd.

Bibliotheeek KHA
Museumzaal Koninklijk Huis Archief.

Bij de bouw van het Koninklijk Huisarchief in 1896 was voorzien in een museumzaal op de eerste etage. Symbolische voorstellingen in het plafond en in de gebrandschilderde ramen geven de roem van het Huis Oranje-Nassau weer. In het plafond zijn alle wapens van de Heerlijkheden, Graafschappen, Markgraafschappen, Vorsten- en Hertogdommen, ooit in bezit van de Oranjes opgenomen (het zogenaamde "enz.enz.enz." in de titulatuur van de Koningin). In de zaal zijn voorwerpen, archiefstukken, boeken, foto's en kostuums te zien, betrekking hebbende op de leden van het Huis Oranje-Nassau. Via een gietijzeren wenteltrap komt men op een open galerij. Ook hier bevinden zich vitrines met huldeblijken, onderscheidingen en andere geschenken, voornamelijk aangeboden aan Koning Willem III, Koningin Wilhelmina en Koningin Juliana.

Bibliotheek KHA
De bibliotheek en de open galerij

Aan de achterzijde van zijn huis aan het Noordeinde liet François Fagel tijdens een ingrijpende verbouwing door Daniël Marot ca. 1707 een galerij bouwen voor de huisvesting van zijn bibliotheek. De galerij eindigde in een bakstenen tuinpaviljoen. Koning Willem III kwam in 1855 in het bezit van dit huis en na zijn dood liet Koningin Emma de galerij afbreken, waardoor het paviljoen vrij kwam te staan. In 1901 werd het deel van de tuin waarin het paviljoen stond, bij de paleistuin gevoegd. Nu ligt hier tussen het Koninklijk Huisarchief en het voormalige paviljoen, een tuin, aangelegd in Franse stijl.


De tuin van het Paleis Noordeinde.

Het paviljoen wordt de Koepel van Fagel genoemd omdat de ruimte wordt afgedekt door een gewelfde constructie waarin een koepel op illusionistische wijze op het plafond is geschilderd. Het centrale plafondstuk toont Apollo op zijn vergulde zegewagen als de verpersoonlijking van de dageraad. Naast de schouw zijn in de betimmering grote schilderstukken te zien, die Apollo en Flora voorstellen. Alle schilderingen zijn gemaakt door Mattheus Terwesten. De koepel is voor het laatst gerestaureerd in de jaren '60 van de 20e eeuw. Thans ziet deze koepel er als vanouds uit.


Koepel van Fagel in de tuin van paleis Noordeinde, de architect Daniël Marot en de zijkant van de Koepel,

Het interieur van de als tuinpaviljoen gebouwde Koepel van Fagel werd ontworpen door Daniël Marot, de hofarchitect van Koning-stadhouder Willem III. Tussen het Koninklijk Huisarchief en de Koninklijke Stallen ligt de koepel van François Fagel (1659-1748) verscholen in de paleistuin. Een vriendelijk, simpel bakstenen gebouwtje met Franse raamindeling dat geen moment doet denken aan een 18e-eeuws tuinpaviljoen van Daniel Marot. Het is zo onopvallend dat menig passant er niet veel aandacht aan zal schenken. Na jaren van verwaarlozing en vergetelheid is het nu na een grote restauratie weer in originele staat hersteld.


Tuin waarin het huis van Fagel is gelegen, Francois Fagel en het huis

François Fagel (1659-1748) moet een van de meest deugdzame figuren in Den Haag geweest zijn: bescheiden, loyaal, betrouwbaar, kalm, eerlijk en bijzonder genereus voor vrienden en familie. Dit blijkt uit de brieven die hij schrijft aan zijn goede vriend Philipp Von Stosch. (Von Stosch was als avonturier, excentriekeling en half geheimagent een ware tegenpool van Fagel). Fagel's onbegrensd verzamelen brengt hem op een zeker moment zelfs in de schulden. Hij koestert een sterk verlangen zijn bibliotheek te herschikken en zijn penningenkabinet te ordenen maar zijn ambt van Griffier der Staten Generaal vergt teveel van zijn tijd. Door bemiddeling van Von Stosch ontvangt hij vele kunstvoorwerpen, boeken en penningen.

Ondertussen bezit Fagel de grootste klassieke penningencollectie van die tijd in de Republiek. Toch schrijft hij Von Stosch dat in geval van oorlog in de Republiek hij al zijn penningen om zal smelten voor het vaderland. Op de achtergrond van zijn portret is de lange galerij te zien waar de kunstvoorwerpen en penningen tentoongesteld waren. Het is een bijzonder zeldzaam portret omdat Fagel steevast weigerde zich te laten portretteren. Er zijn maar drie portretten van hem bekend, waarvan er twee postuum zijn.


Schitterende afbeeldingen gemaakt door de schilder Mattheus Terwesten en een zelfprotret van de schilder (r) Herfstguirlande

Mattheus Terwesten (ook: Matthaeus Terwesten) (Den Haag, 23 februari 1670 – aldaar, 11 juni 1757) was een Nederlands schilder en tekenaar. Hij was hofschilder van de koning van Pruisen en professor aan de koninklijke kunstacademie in Berlijn. Terwesten was werkzaam vanaf 1690 in Den Haag, waar hij opgeleid werd door Willem Doudijns, Daniël Mijtens en zijn oudere broer, Augustinus Terwesten. Ook zou hij in Den Haag samengewerkt hebben met de schilder Pieter Hardimé. Omstreeks 1695 reisde hij via Berlijn naar Rome, waar hij tot 1699 bleef.

In 1710 was hij hofschilder in dienst van Frederik I van Pruisen in Berlijn, waar hij tevens professor was aan de Koninklijke kunstacademie was. Later keerde hij terug naar Den Haag, waar hij in 1757 overleed. Van Terwesten zijn onder meer allegorieën, historiestukken, portretten en architectuurstukken bekend. Hij was leermeester van Herman Diederik Cuipers, Pieter van Cuyck, Jan van Gool, Johan Graham, Hendrik van Hulst, Jacob van Nachenius en leraar van Andries Storck en zijn twee zoons, Augustinus Terwesten en Pieter Terwesten.