





Koninklijke Verzamelingen
Geschenken uit Bali, Indonesië
De inrichting van de Indische Zaal in Paleis Noordeinde was een geschenk voor Koningin Wilhelmina en Hertog Hendrik van Mecklenburg van debevolking van Nederlands-Indië ter gelegenheid van hun huwelijk in 1901. Het ontwerp van de Indische Zaal is van de heer L.J.C. van Es, hoofdingenieur
van de Burgerlijke en Openbare Werken in Nederlands-Indië. De bekleding van de muren en het plafond bestaat geheel uit houtsnijwerk, gebaseerd op
motieven van de hindoe-boeddhistische bouwkunst op Java uit de achtste en negende eeuw. Ook werden ornamenten uit de moderne Javaanse
houtsnijkunst gebruikt. Tientallen houtsnijders hebben in Batavia aan de onderdelen voor de zaal gewerkt. De eerste zending houtsnijwerk kwam op
29 augustus 1904 in Den Haag aan. Ir. Van Es ontwierp ook de parketvloer, de bronzen lampen, de roodkoperen ombouw voor de radiatoren en de
gordijnen. Verder werden kopieën gemaakt van vier beroemde oud-Javaanse beelden, twee van steen en twee afgietsels in brons.
Op 18 december 1906 werd de vervaardiging van de Indische Zaal het Koninklijk paar aangeboden.
Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik trouwden op 7 februari 1901 in Den Haag. De Haagse fotograaf H. Deutmann maakte het officiële huwelijksportret. Na de inhuldigingsfeesten van Koningin Wilhelmina in 1898 was de populariteit van het Nederlandse Koningshuis in Indië bijzonder groot. Toen in oktober 1900 de verloving van Koningin Wilhelmina met Hertog Hendrik van Mecklenburg bekend werd gemaakt, kwamen er van alle kanten suggesties voor een Indisch huwelijksgeschenk namens de gehele bevolking. Hiervoor werd een commissie in het leven geroepen van 36 leden. Het doel van de commissie: "een huldeblijk aan te bieden, waaraan alle ingezetenen van Nederlandsch-Indië, ook de minst |
![]() |
gegoeden, Inlanders en vreemde Oosterlingen, zo goed als Europeanen, zouden kunnen bijdragen". Voor het inzamelen van geld werden er in de gehele archipel subcommissies opgericht per hoofdplaats en per afdeling. Er werd met nadruk op gewezen dat er geen enkele vorm van pressie mocht worden gebruikt om mensen geld te laten doneren. Daarom werden er geen intekenlijsten gebruikt en werden mensen verzocht om geen geld te geven aan lokale bestuurders. Men kon zijn bijdrage in bussen stoppen of in holle bamboe die bevestigd was aan bomen langs de weg. Na drie maanden was er al bijna 150.000 gulden ingezameld, voornamelijk bestaande uit stuivers, dubbeltjes, kwartjes en guldens. Voor die tijd een enorm bedrag. |
De Indische Zaal in de richting van de hofvleugel van Paleis Noordeinde. Met name valt het houtsnijwerk van de wanden en het plafond op.
De zaal is 13,50 meter lang, 7,50 meter breed en 5 meter hoog. Tegen de achterwand staat het bronzen afgietsel van Nairita, de bewaker van de
zuidwestelijke hemel. Het oorspronkelijke (stenen) beeld is een onderdeel van het Prambanan-tempelcomplex op Midden-Java. Links en rechts zijn
de twee stenen beelden te zien die tegen de lange wanden van de zaal staan. Links het beeld van de bodhisattva Manjushri, rechts de oppergod Sjiva
Mahadeva. In de hoek linksachter staat een van twee houten vitrines die bij de oorspronkelijke inrichting van de zaal hoorden. De zaal is ingericht als
voorzaal van een Indisch paleis, met diverse kunstuitingen uit Nederlands-Indië;. Veertig houtsnijders hebben aan deze zaal gewerkt. Het is een van de
kunstigste en mooiste kamer in dit Paleis. De opzet van de leelden zijn net als de zaal zelf ontworpen door L.J.C. van Es. De vitrines bij de ramen zijn in de
jaren tachtig in de zaal geplaatst, na de restauratie van het paleis. In de vitrines zijn diverse huldeblijken uit Nederlands-Indië uitgestald.
De zaal in de richting van de vestibule, met het bronzen afgietsel van Prajnaparamita, de godin van de transcendentale wijsheid, tegen de achterwand.
Het originele beeld is van steen en bevindt zich in het Museum Nasional in Jakarta. Voor het beeld staat een textielkist van djatihout uit 1910.
Deze werd door L.J.C. van Es in de stijl van de zaal ontworpen om de Balinese weefsels in te bewaren die Koningin Wilhelmina in 1908 had gekregen
(zie beschrijving Zijden over-sarong). In de hoek rechts staat de tweede houten vitrine met geschenken uit Nederlands-Indië. Boven de deuren is in het
houtsnijwerk het kalamakara-motief zichtbaar. Dit is bedoeld om het kwaad af te schrikken. Het motief is samengesteld uit een kala, een demonenkop
met uitpuilende ogen die de zon en het licht symboliseert, en de makara, een visolifant die staat voor water en duisternis. In zijn totaliteit symboliseert
kalamakara het universum, dat door deze dualiteit in stand wordt gehouden.
Zijden over-Sarong
Foto: Ben Grishaaver
In de loop van de jaren heeft Koningin Wilhelmina uit Bali een aantal 'punia' ontvangen, geschenken die niet bij een bepaalde gelegenheid maar als
eerbewijs werden aangeboden. Afkomstig van het hindoeïstische Bali behoren deze voorwerpen bij rituelen op belangrijke momenten in het leven van
een mens, zoals geboorte en dood. Deze punia bestonden uit benodigdheden voor een gebed en waren bedoeld om door vorsten aan priesters en aan
andere vorsten aan te bieden. I Gusti Gde Djenlantik heeft na het het beëindigen van zijn functie als stedehouder van Karangasem in 1909 naast een
sandelhoutdoosje (zie beschrijving Geschenken uit Bali) een aantal weefsels aangeboden, waaronder deze roodpaarse zijden over-sarong met zilver- en
gouddraad. De weefsels werden bewaard in de textielkist die in de Indische Zaal staat. Het houtsnijwerk van een van de grote wandpanelen met een zich
steeds herhalend ruitmotief. Dit motief komt op verschillende Hindoe-Boeddhistische oudheden voor. Het wordt op Java en Bali nog steeds bij
vele vormen van kunstnijverheid toegepast.
v.l.n.r. De zijden over-Sarong, Indische Zaal in 1923 en een fraai Wandpaneel
De Gouden en andere geschenken zijn gegeven door Keizers, Koningen, Prinsen, Prinsessen en andere hoogwaardigheidsbekleders.
Dit is een permanente tentoonstelling en de stukken behoren thans aan het Koninklijk Huisarchief dat zorg draagt voor het onderhoud
en het
schoonmaken. De vele verzamelingen van de Oranje-Nassau's zijn in schoonheid en vakmanschap al niet te evenaren, laat staan in geld uit te drukken.
Als men eens de moeite zou nemen het bedrag dat zich bevindt in de verschillende Stichtingen die beheerd worden door leden van onze Koninklijke
familie openbaar te maken dan kan men anders tegen de rijkdom der Oranje's aankijken en lijkt elke schatting al waarschijnlijk aan de lage kant.
Beeld van Bhagawan Wrehaspati
Foto: Tom Haartsen
Stedehouder I Gusti Agung Bagus Djenlantik van Karangasem bood in 1923 ter gelegenheid van het zilveren regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina
een uit hout gesneden beeld van de boedhistische priester Bhagawan Wrehaspati. De priester houdt in zijn hand een gouden wijwatervat dat symbool
staat voor de kom met levenselixer, dat op zijn beurt weer staat voor onsterfelijkheid van de koningin. In de begeleidende brief van I Gusti Agung Bagus
Djenlantik, waarin de betekenis van de geschenken wordt omschreven, wordt vermeld dat het vat is vervaardigd om te worden gebruikt als inktpot.
Gouden Boompjes
Foto: Tom Haartsen
Deze twee gouden boompjes zijn in 1937 geschonken bij gelegenheid van het huwelijk van Prinses Juliana en Prins Bernhard.
De 'huwelijksboompjes' zijn een geschenk van de sultan van Pontianak op West-Kalimantan.
Het zijn symbolen van voorspoed en geluk, in de vorm van een klapperboom (22 cm hoog) en een manggaboom.
Beeld van Bhagawn Wrehaspati, Gouden Boompjes en Gouden Statiewaaier
Gouden Staatsiewaaier
Foto: Tom Haartsen
Ter gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina in 1923 bracht een broer van sultan Hamengku Buwono VIII van Jogjakarta
op 20 augustus een bezoek aan Paleis Het Loo. Onder de geschenken die hij meebracht was een gouden waaier in de vorm van een pauw met uitgespreide
staart en vleugels, in de stijl van de 19e-eeuwse Javaanse waaiers. Het jubileumjaar staat onder de pauw gegraveerd in Javaanse letters. Het geschenk
werd aangeboden namens de Ratu Kencono, de weduwe van de twee jaar eerder overleden sultan Hamengku Buwono VII.
Beeld van Manjushri
Foto: Ben Grishaaver
Beeld van de bodhisattva Manjushri, naar een origineel afkomstig van de Jago-tempel op Oost-Java. Manjushri helpt de onwetendheid te overwinnen en
wijsheid te bereiken. Met het zwaard in zijn rechterhand strijdt hij tegen onwetendheid, in zijn linkerhand houdt hij het heilige boek van transcendente
wijsheid vast. Het beeld is door Iko gemaakt van trachiet naar een afgietsel van het origineel. Dit bevond zich sinds de negentiende eeuw in het Museum
für Asiatische Kunst in Berlijn. Na de Tweede Wereldoorlog is het spoorloos 'in oostelijke richting' verdwenen. Op de foto is het uitbundige houtsnijwerk
rondom goed te zien. De houten structuur waar het beeld in staat heeft de vorm van een tempelnis met baldakijn. Boven het beeld is het kalamakara-
motief aangebracht (zie beschrijving Indische Zaal). Deze houten nis staat los tegen het midden van de lange wand van de zaal, tegenover de ramen.
v.l.n.r. Beeld van Manjushri, Houten Kamerscherm en Staatsiekris uit Surakarta
Houten kamerscherm
Foto: Ben Grishaaver
In 1929 was Koningin Emma vijftig jaar in Nederland. Bij de herdenking hiervan kreeg zij vele geschenken uit Indonesië aangeboden. In de Indische Zaal
bevindt zich dit kamerscherm, dat is ontworpen en aangeboden door vorst Paku Alam VII uit Jogjakarta. De geschenken werden in januari 1930
tentoongesteld in Den Haag bij de firma Boetan, die Indische kunst en kunstnijverheidsproducten importeerde. Het scherm kreeg vervolgens eerst
een plaats in de ontvangstsalon van Koningin Emma in het Paleis Lange Voorhout en is uiteindelijk in de Indische Zaal terechtgekomen.
Staatsiekris uit Surakarta
Foto: Ben Grishaaver
Krissen behoren tot de traditionele Indonesische geschenken bij belangrijke momenten. Oorspronkelijk vervaardigd als steekwapen, werd de kris in de
loop der eeuwen onder bescherming van Javaanse vorsten een belangrijke kunstvorm in de wapensmederij. Het werd vooral een sierwapen.
Om de kris en de drager ervan te beschermen werd een houten schede ontworpen, bestaande uit een lang stuk met een breed bovendeel, waarin de
bovenzijde van het lemmet rust. Het vervaardigen van krissen werd met rituelen omgeven, zoals het berekenen van de meest geschikte dagen
waarop de kris gemaakt diende te worden, maar ook handelingen als offeren, bidden en vasten. Deze kris is een geschenk van de susuhunan
Paku Buwono VII van Surakarta aan Koning Willem III in 1851. De schede van sandelhout is bezet met diamanten en kleine robijnen.
Huismodellen in zilver- en goud filigrain en Grote ovalen verguld zilveren Doos.
Huismodellen in zilver- en goudfiligrain
Foto: Ben Grishaaver
Terwijl er uitgebreid werd vergaderd over een gezamenlijk Indisch geschenk aan het Koninklijk bruidspaar, besloten de afgevaardigden van
West-Sumatra niet te wachten op de telkens veranderende plannen. Zij kwamen overeen een geschenk te vervaardigen dat de cultuur van het gebied zou
vertegenwoordigen. Er werd gekozen voor de zilversmeedkunst enzo ontstonden deze huismodellen in zilver- en goudfiligrain, vervaardigd in
Kota Gadang. Het geschenk was gereed in 1902, maar aangezien intussen besloten was tot een nationaal geschenk in de vorm van de inrichting van
een zaal in Paleis Noordeinde, waren de districtshoofden van West-Sumatra van mening dat het zilversmeedwerk dan maar daaraan toegevoegd diende
te worden en voorlopig in een bankkluis bewaard moest worden. Dit viel niet goed bij de bevolking en uiteindelijk nam oud-gouverneur
C.H.A. van der Wijck de geschenken van Sumatra vast mee naar Nederland tijdens zijn verlof, waar de modellen op 11 januari 1904 namens de
bevolking werden aangeboden aan het Koninklijk paar. Tevens overhandigde Van Wijck een geldbedrag, waarmee vitrines in de stijl van de
Indische Zaal werden bekostigd. Daarin konden de geschenken uit Sumatra en Bali tentoongesteld worden. De huizen in Minangkabause stijl
stellen voor: drie rijstschuren, een raadhuis, een moskee en een adathuis (een gebouw waar recht werd gesproken).
Grote ovale verguld zilveren Doos
Foto: Tom Haartsen
In deze verguld zilveren doos op een zijden presenteerkussentje werd ter gelegenheid van de geboorte van Prinses Juliana op 30 april 1909 een
traditionele amuletketting aangeboden door 26 districtshoofden van Noord-Sumatra. Een gekalligrafeerde brief, waarin Allah werd geprezen en de
Koningin lof werd toegezonden, begeleidde het geschenk. Ook werd in de brief gewag gemaakt van de speciale maaltijd die was aangericht
door de schenkers bij het vernemen van het nieuws van de geboorte van het Prinsesje.
Geschenken uit Bali, detail wanderlstok en het gouden Sirihstel
Geschenken uit Bali
Foto: Tom Haartsen
Vanuit Bali werden ter gelegenheid van het huwelijk van Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik in 1901 twee gouden enkelringen voor vrouwen van de
hoge kaste gezonden door I Gusti Gde Ngurah Denpasar, de zelfstandige Vorst van Badung, een streek op Bali. De heerser stierf overigens nog vóór de
officiële aanbieding van de Indische Zaal als huwelijksgeschenk. Eveneens ter gelegenheid van het huwelijk van de jonge Koningin werd een stel grote
cylindervormige gouden oorknoppen geschonken door Dewa Agung Klungkung uit het toen ook nog zelfstandige Vorstendom Klungkung.
I Gusti Gde Djelantik, de door het Nederlands-Indische Gouvernement in 1896 bevestigde stedehouder van Karangasem, schonk in 1909 na het
neerleggen van zijn ambt een aantal 'punia', eerbewijzen (zie beschrijving Zijden over-sarong) aan derden.
Hierbij was een smal gouden doosje met een stukje sandelhout.
Dit hout diende voor ritueel gebruik.
Detail wandelstok
Foto: Tom Haartsen
Op 20 augustus 1923 ontving Koningin Wilhelmina op Paleis Het Loo ter ere van haar 25-jarig regeringsjubileum een delegatie uit Indonesië.
Namens sultan Hamengku Buwono VIII van Jogjakarta werden geschenken aangeboden aan de vorstin, waaronder een wandelstok.
De stok is vervaardigd van het gevlamde kayu pèlèthout met een gouden greep in de vorm van een koningsslang,
bezet met diamanten.
Gouden sirihstel
Foto: Tom Haartsen
Paku Buwono X, susuhunan (heerser) van Surakarta, bood ter gelegenheid van het huwelijk van Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik in 1901 een
geschenk aan met een zeer symbolisch karakter. Het bestond uit gouden replica's van een deel van de rijkssieraden van de susuhunan. Deze worden
onderscheiden in twee soorten: de upacara, voorwerpen die alleen bij grote plechtigheden worden vertoond, en de amilan. Tot de upacara behoren
voorwerpen in de vorm van een hert, een slang, een gans en een pauw. De ampilan zijn de voorwerpen voor 'dagelijks gebruik',
zoals een waterkom, sirihstel, kwispedoor, zakdoekendoos, krissen en lansen. De upacara en ampilan vertegenwoordigen samen de geestelijke
en de wereldlijke macht van de susuhunan.
Op deze afbeelding zijn onderdelen van de ampilangeschenken te zien, zoals het sirihstel van het model lancang. Met een sirihstel wordt van oudsher de
sirihpruim bereid, dat als genotsmiddel wordt gekauwd. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de bladeren of vruchten van de slingerplant sirih, kalk en
een schijfje noot van de zogenaamde pinangpalm. Sirih kauwen geeft een donkerrode kleur aan de tanden. In de steden komt dit tegenwoordig niet meer
voor; slechts op het platteland en op verafgelegen eilanden is het middel nog in gebruik, met name door oudere vrouwen. In de bokaal zijn twee
kalkdoosjes met deksel, twee sirihbladhouders en een pinangbakje te zien. Rechts naast het sirihstel staat een gouden kwispedoor (spuwpotje).


Developed and powered by: Henri, Webmaster.
Bronvermelding