De Huizen van Oranje en Nassau

Vorstelijk Verzamelen
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

 Koninklijke Verzamelingen 

Dankbetuiging Haarlems Motet en Madrigaal Vereniging

Onder de vele dankbetuigingen die de leden van de Koninklijke Familie ten deel vielen, bevinden zich ook talloze boeken. De een nog fraaier dan de ander. Dit album krijgt hier aandacht omdat de inhoud op de radio werd uitgevoerd en daarvan een album werd gemaakt en aan Hare Majesteit Koningin Wilhelmina werd aangeboden. Het werd gezongen op de radio op 25 december 1931 onder leiding van hun dirigent Sem Dresden.

Madrigaal Haarlems Koor
Haarlems Madrigaal Koor.

DANKBETUIGING VAN DIRIGENT EN LEDEN VAN DE HAARLEMSE MOTET- EN MADRIGAAL VERENIGING VOOR KONINGIN WILHEMINA,

Gemaakt op 25 december 1931. Techniek: Kalligrafie en Materiaal: leer , perkament, inkt en waterverf.

Voorkant Album DankbetuigingBlad 2
Voorkant Album Dankbetuiging en blad 2.

De in 1928 opgerichte Haarlemse Motet- en Madrigaal Vereniging stond onder leiding van Sem Dresden. Op 25 december 1931 mochten zij op de radio de muzikale omlijsting van de kerstgroet van Koningin Wilhelmina verzorgen. Als dank hiervoor gaven zij haar een gekalligrafeerd huldeblijk, waarin alle namen van de leden, de liederen en de kerstgroet van de koningin zijn opgenomen. Op de voorzijde van de groene leren map is de letter W met kroon gestanst en op de achterzijde de initialen van de vereniging.

Wilhelmina, Koningin der Nederlanden (1880-1962),25 december 1931. Techniek kalligrafie. Materiaal leer, papier, inkt, waterverf, hoogte 30 cm, en breedte 22 cm
Sem Dresen 1912Blad 3Sem Dresden 1956
Drigent Sem Dresden 1912, Blad 3 en Sem Dresden in 1956

Samuel (Sem) Dresden (Amsterdam, 20 april 1881 – Den Haag, 31 juli 1957) was een Nederlands componist, muziekpedagoog, muziekcriticus en dirigent. Hij was een zoon van Marcus Dresden, commissionair in diamant, en Anna Mijerson, en was een oom van de schrijver Sem Dresden (1914-2002). Dresden trouwde op 25 maart 1907 met de altzangeres Jacoba Catharina Adriana Dhont, de latere zanglerares van Elly Ameling. Uit dit huwelijk werden twee zoons geboren.

Dresden studeerde viool en piano bij Richard Hageman, viool bij Johannes Cornelis Dudok en Felice Togni, harmonie bij Fred J. Roeske, contrapunt, fuga en compositie bij Bernard Zweers aan het Conservatorium van Amsterdam. In 1903 ging hij naar Berlijn en studeerde daar compositie alsmede directie bij Hans Pfitzner.

Blad 4
Met Inleiding en de handtekeningen van de 2e Sopranen uit het Album.

Na zijn terugkomst was hij van 1905 tot 1914 dirigent in Laren, Amsterdam en Tiel en leidde de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst. In 1914 stichtte hij in Amsterdam de madrigaal-vereniging, een a capella-koor met negen zangeressen en zangers. Dit koor ging later op in de Haarlemse "Motet- en Madrigaalvereniging", waarmee hij veel polyfone renaissancemuziek tot nieuw leven bracht. Daarnaast schonk hij ook veel aandacht aan het eigentijdse repertoire. Samen met Daniël Ruyneman, Henri Zagwijn, Bernhard van den Sigtenhorst Meyer, Alexander Voormolen en (later) Willem Pijper richtte hij in 1918 de Nederlandsche Vereeniging tot Ontwikkeling der Moderne Scheppende Toonkunst op, waarin de moderne Nederlandse componisten zich verenigden.

Blad 5Blad 5
De Alte, Tenoren en Bassen uit het Album van de Dankbetuiging.

Van 1924 tot 1937 was hij als opvolger van Julius Röntgen directeur van het Conservatorium van Amsterdam. Daarna nam hij van Johan Wagenaar de directie van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag over. Omdat hij joods was, werd hij tijdens de Tweede Wereldoorlog gedwongen ontslag te nemen. Zijn plaats werd tijdelijk ingenomen door dr. C.L. Walther Boer en daarna werd Henk Badings benoemd, die zich daarover bij de naoorlogse zuivering moest verantwoorden. Dresden concentreerde zich in die periode op componeren. Na de bevrijding nam hij zijn plaats bij het Koninklijk Conservatorium weer in. Hij ging in 1949 met pensioen. Daarna was hij nog tot 1953 directeur van de stichting Jeugd en Muziek.

Kerstgroet
De op de radio uitgevoerde muziek uit het album Dankbetuiging

Voorts hield Dresden lezingen in onder andere de Verenigde Staten (1947) over de Nederlandse componisten van zijn tijd. Hij is voorzitter geweest van de Rijkscommissie voor het Muziekonderwijs en van de afdeling Muziek van de Raad voor de Kunst. Verder was hij bestuurslid van de Nederlandse Opera, voorzitter van het Pijperfonds en lid van het Diepenbrockfonds.

Kersgroet
De Kerstgroet in het Ablum van Dankbetuiging.

Als muziekcriticus van 1923 tot 1927 bij De Telegraaf heeft hij veel gedaan voor de verbreiding van de nieuwere muziek. Hij schreef een boek "Het Muziekleven in Nederland sinds 1880". Als componist was Dresden werd vooral beïnvloed door het Franse impressionisme van Debussy en Ravel, hoewel zijn opleiding bij Zweers en Pfitzner in een andere richting wees. Hij volgde hiermee, net als Pijper, Van den Sigtenhorst Meyer en de oudere Diepenbrock de trend van de jaren twintig, maar had toch zijn eigen stijl. Dresden was, met Pijper en Hendrik Andriessen, een invloedrijk man in het Nederlandse muziekleven. Hij probeerde traditie en vernieuwing met elkaar te verzoenen. In zijn werk is dat duidelijk te merken.

Achterkant Album Dankbetuiging
Achterkant Album Dankbetuiging.

Sem Dresden, geboren in Amsterdam, komt uit een handelsfamilie. Hij kreeg lessen harmonie van Fred Roeske, compositie van Bernard Zweers. Van 1903 tot 1905 studeerde hij aan het Stern'sche Konservatorium in Berlijn bij Hans Pfitzner (compositie en directie). Terug in Nederland begon hij zijn carrière als koordirigent in Tiel. In 1914 richtte hij de 'Motet- en adrigaal-Vereeniging' op, bestaande uit negen zangers (onder wie zijn echtgenote Jacoba Dhont). Met dit grondig getrainde ensemble voerde hij niet alleen renaissance- en barok-polyfonie uit, maar ook romantisch en eigentijds repertoire. Veel werken werden door Nederlandse componisten voor dit ensemble geschreven. Het werd in 1928 opgevolgd door de Haarlemse Motet- en Madrigaalvereeniging.

In 1919 werd hij hoofdleraar compositie aan het Amsterdamsch Conservatorium; sinds 1924 was hij directeur van dit instituut, daarna van 1937 tot 1949 van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Tijdens de oorlogsjaren was hij als Jood van deze post ontheven. Kort voor zijn dood heeft hij zich tot het Rooms-Katholicisme bekeerd. Dresden heeft als musicus, docent, bestuurder en publicist een grote invloed gehad op het Nederlandse muziekleven. Hij had zitting in talrijke commissies en besturen (o.m. Raad voor de Kunst, KNTV, Stichting Jeugd en Muziek).

Zijn artikelen verschenen in De Amsterdammer en De Telegraaf (1918-27) en in de bundel Stromingen en Tegenstromingen (1953). Zijn Algemene Muziekleer werd elf maal herdrukt. Tot zijn leerlingen behoren Marius Monnikendam, Leo Smit, Eduard van Beinum, Willem van Otterloo, Jan Mul en Cor de Groot.

Als componist was Dresden Frans georienteerd, en stond hierin dicht bij Pijper. Tot de kamermuziekwerken behoren een Sonate voor fluit en harp (1916) en een Sonate voor cello en piano (1918). Verder schreef hij o.m. concerten (twee daarvan voor viool), Dansflitsen voor orkest (1951), en vocale werken, waaronder 'Chorus tragicus' (1927) en 'Chorus symphonicus' (1944). Uit oorlogstijd dateert ook de operette Toto (op eigen tekst). Zijn laatste werk was de opera in één akte 'François Villon' (georkestreerd door Jan Mul).

Wie was eigenlijk Sem Dresden

Dresden werd geboren in een joodse familie van diamantairs en studeerde aanvankelijk muziektheorie bij Fred Roeske en compositie bij Bernard Zweers . Op basis van een veelbelovend pianostuk werd hij tussen 1903 en 1905 gestuurd om compositie en directie te studeren bij Hans Pfitzner aan het Stern Conservatorium in Berlijn en werd daar aangemoedigd om zich te interesseren voor impressionistische muziek. Na terugkeer in Nederland was hij tot 1914 koordirigent, als koordirigent in Laren , Amsterdam en Tiel. Het was tijdens deze periode dat hij trouwde met de bekende alt Jacoba Dhont, met wie hij twee zonen zou krijgen. Daarna leidde hij tot 1926 het negenkoppige Madrigaal Genootschap, dat een internationale reputatie verwierf door zijn nauwgezette uitvoeringen van renaissance-, barok- en hedendaagse koormuziek, en daarna, van 1928 tot 1940, een groter kamerkoor in Haarlem. Aan het repertoire van al deze droeg hij eigen composities en arrangementen bij.

Vanaf 1915 doceerde hij muzikale onderwerpen, zowel in Nederland als in België. In 1918 richtte hij met Daniel Ruyneman en Henri Zagwijn het Genootschap van Moderne Nederlandse Componisten op (dat in 1924 echter ophield te bestaan). Hij begon compositie te doceren aan het Conservatorium van Amsterdam in 1919 en bereikte de functie van directeur in 1924. Van 1937-1941 was hij directeur van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, een functie die hij moest verlaten na de nazi-overname, en dan weer 1945-1949. Onder zijn leerlingen waren de componisten Leo Smit , Willem van Otterloo , Marjo Tal , Maria Elizabeth van Ebbenhorst Tengbergen , Jan Mul enCor de Groot en dirigent Eduard van Beinum . Nadat hij in 1949 stopte met lesgeven, wijdde hij zich volledig aan compositie en veel van zijn bekendere werken werden pas laat in zijn leven gecomponeerd. Dresden schreef ook kritiek voor de krant De Telegraaf (1918-1927) en schreef twee boeken over moderne muziek. Kort voor zijn dood bekeerde hij zich tot het rooms-katholicisme.