





Heraldische Wapens
Wapens en Vlaggen van Provincies
Als zelfstandige natie is Nederland in 1648 van start gegaan als een Republiek der Zeven Verenigde Provinciën met daaraan toegevoegd territoria die
niet
de status van provincie bezaten, de zogeheten Generaliteitslanden, zo genoemd omdat ze rechtstreeks door centrale overheid (de Staten
-Generaal)
bestuurd werden. Het betrof hier Staats-Vlaanderen (later als Zeeuws-Vlaanderen in de provincie Zeeland opgenomen),
Staats-Brabant en Staats-Limburg.

Toen in 1839 het moderne Koninkrijk der Nederlanden werd ingesteld,
kreeg Limburg een heel bijzondere status. Het was namelijk als hertogdom Limburg (1839-1866) gelijktijdig lid van de Duitse Bond. Nadat deze status aparte was genormaliseerd bleef het provinciaal bestuur de titel Hertogdom nog veertig jaar voeren. Uit het bijzondere verleden van Limburg stamt ook de titel Gouverneur, waarmee in Limburg de Commissaris der Koningin nog altijd informeel
wordt aangeduid.
Wat is nu een Provincie? Nederland is ingedeeld in twaalf provincies. Deze vormen een bestuurslaag tussen het Rijk en de gemeenten. Ze doen het werk waarvoor het Rijk 'te groot' en de gemeente 'te klein' is. Of in een bepaalde regio een ziekenhuis gehandhaafd kan worden of met andere zorginstellingen moet fuseren, of er alternatieve vormen van openbaar vervoer ontwikkeld moeten worden.
De Provinciale Staten beslissen voorts over maatregelen op het gebied van de jeugdhulp-verlening, de aanleg van fietspaden en tal van andere activiteiten in de Provincie die direct of indirect van invloed zijn op het dagelijks leven. Maar slechts zelden is de Provincie de enige instantie die zich met deze zaken bemoeit. De Provincie is vaak een 'gebiedsgerichte regisseur' en werkt nauw samen met andere overheden (rijk, gemeenten, waterschappen), het bedrijfsleven,
organisaties en instellingen.
Het Provinciaal Bestuur is actief op een breed terrein: ruimtelijke ordening, ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, economie, agrarische zaken, milieu, recreatie, natuur en landschap, welzijn, cultuur, bestuurlijke organisatie, toezicht op de waterschappen en op de financiën van de gemeenten.
De 12 Provincies kennen 443 gemeenten, situatie 2008
(sinds 2009:441 gemeenten).Van de Provinciale taken is ruimtelijke ordening één van de belangrijkste. Nederland is dichtbevolkt.
Voor elk stuk grond zijn gemakkelijk tien bestemmingen te bedenken. In streekplannen bepaalt de Provincie voor een gebied in hoofdlijnen
waar huizen, landbouw, natuurgebieden, kantoren,bedrijfsterreinen en wegen mogen komen.
Streekplannen moeten passen binnen de plannen die het rijk maakt voor heel Nederland. Op zijn beurt beoordeelt het provinciebestuur of de bestemmingsplannen van de gemeenten stroken met de streekplannen. Water en milieu spelen een grote rol in het dagelijks werk van de Provincie. De provincie verricht onderzoek en zorgt waar nodig voor de schoonmaak van verontreinigde terreinen, bijvoorbeeld van oude gasfabrieken. Met eigenaren van fabrieken maakt de Provincie afspraken om stank en luchtvervuiling te beperken. De Provincie stimuleert, waar nodig, hergebruik en milieuvriendelijke afvalverwerking. Samen met Rijkswaterstaat en de waterschappen regelt men dat rivieren, sloten en plassen bevaarbaar blijven, dat er gezond zwemwater is en dat afvalwater van huishoudens en fabrieken gezuiverd wordt.
Op het terrein van verkeer en vervoer zorgt de Provincie voor de aanleg van wegen, fietspaden, het bouwen van bruggen en viaducten. Het beheer en
onderhoud van die wegen en bruggen is naast de zorg voor verkeersveiligheid een belangrijke provinciale taak. Men ontwikkelt in menige regio
alternatieve vormen van vervoer zoals belbussen en regiotaxi en de aansluiting op het openbaar vervoer, zoals de aanleg van carpoolplaatsen. Met
betrekking tot de economie heeft de Provincie vooral een stimulerende taak. Ieder provinciebestuur zal zich inspannen om economische ontwikkeling
en
werkgelegenheid te bevorderen. Samen met gemeenten, werkgevers en werknemers werkt de men aan een goed vestigingsklimaat voor bedrijven.
Sommige provincies hebben samen met andere overheden en het bedrijfsleven speciale ontwikkelingsmaatschappijen opgericht. Daarbij wordt ook
aandacht aan de mogelijkheden voor scholing en onderwijs besteed. Vrijwel alle Provincies lobbyen bij de Rijksoverheid en vooral de Europese Unie
om economische subsidies binnen te krijgen. Samen met het Rijk, maar ook met de landbouw, de natuurbescherming en landschapsstichtingen, werkt
de Provincie aan het instandhouden en ontwikkelen van natuur en landschap.
Men behoudt waardevolle landschappen als de duinen, de Delta met de Biesbosch, het rivierenlandschap in Limburg, Overijssel en Gelderland, de
Veluwe, de Friese meren en de Waddenzee. In agrarisch gebied stimuleert de Provincie het behoud van natuurwaarden. Andere provinciale taken
liggen vooral op het terrein van welzijn en cultuur. Daaronder vallen onder meer de geestelijke gezondheidszorg, het bibliotheekwerk, toezicht op
verzorgings- en verpleeghuizen, het bevorderen van de cultuur, de recreatie en de sportbeoefening. Zo verstrekt de provincie subsidie aan
jongerenadviescentra en medische kleuterdagverblijven en kunnen vernieuwende kunst- en cultuurprojecten een beroep doen op provinciale
ondersteuning. Behalve eigen taken heeft de provincie ook het toezicht op de gemeenten, al neemt die taak af doordat gemeenten de laatste
jaren meer eigen verantwoordelijkheden gekregen hebben. Het toezicht is vooral financieel, vanuit de provincie wordt gecontroleerd of de
gemeenten hun begroting wel op orde hebben. Bij meningsverschillen tussen een gemeentebestuur en een inwoner van die gemeente zijn
Gedeputeerde Staten (GS) vaak scheidsrechter. En wie bezwaar heeft tegen een gemeentelijk bestemmingsplan kan daartegen bij GS in beroep gaan.
Daarnaast houden de provincies toezicht op de waterschappen. Veel provincies hebben tenslotte belangen in de nutsbedrijven die water, gas en
elektriciteit leveren en maken deel uit van het bestuur daarvan. Provincies zijn voor hun inkomsten voor het overgrote deel afhankelijk van de
rijksoverheid. Een deel van de inkomsten komt uit het zogenaamde Provinciefonds, een fonds waarin het Rijk jaarlijks een deel van de
belastingopbrengst stopt en verdeelt over de twaalf provincies. Deze inkomsten mag de provincie naar eigen inzicht besteden. Naast
inkomsten uit het Provinciefonds ontvangen de provincies zogenaamde doeluitkeringen van het Rijk, uitkeringen voor een vastomschreven
doel zoals openbaar vervoer, jeugdhulpverlening of bodemsanering. Hoeveel een provincie krijgt is afhankelijk van het aantal inwoners, van het
oppervlak aan land en water en regionale omstandigheden. De Provincies kunnen ook zelf belasting heffen, de meest bekende provinciale
heffing wordt gevormd door de 'opcenten', een provinciale opslag op de motorrijtuigenbelasting. Provinciefonds, doeluitkeringen en de
motorrijtuigenbelasting dekken zo'n tachtig procent van de inkomsten. Overige inkomsten komen uit andere, kleinere bronnen en zijn
per provincie verschillend. Alle provincies ontvangen leges, vergoedingen voor provinciale stukken of verleende diensten zoals bepaalde
milieuvergunningen en het omhoog zetten van een brug.
Sommige provincies krijgen inkomsten uit fondsen van de Europese Unie. De meeste provincies hebben reserves die, bijvoorbeeld in de vorm van
rente, zorgen voor opbrengsten. Voor 2009 begrootten de twaalf Nederlandse provincies gezamenlijk €.5,2 miljard aan inkomsten, terwijl de
uitgaven op €.5,6 miljard zijn begroot. De €.400 miljoen begrotingstekort worden gedekt uit de reserves van de Provincies zelf. In totaal wordt
zo'n €.1,9 miljard door het rijk verstrekt. Dit geld is bestemd voor specifieke beleidstaken zoals jeugdhulpverlening, bodemsanering en
openbaar vervoer. Ongeveer 1 miljard euro komt van het rijk zonder specifiek toegewezen bestemming. In totaal brengen de opcenten op de
motorrijtuigenbelasting ongeveer €.1,3 miljard op. Tot slot kunnen de provincies in 2008 rekenen op ongeveer €.375 miljoen aan rente en
dividend uit aandelen. De grootste uitgaven voor de Provincies komen voor rekening van de beleidsterreinen welzijn en verkeer en vervoer.
Zowel verkeer en vervoer (waaronder de bouw en onderhoud van wegen, bruggen en dergelijke vallen) als het welzijnsbeleid (waartoe
onder meer instandhouding sociale voorzieningen op het platteland, jeugdbeleid en armoedebestrijding behoren) zullen in 2009 voor
ongeveer een derde op de begrotingen van de provincies drukken.
Vlag Provincie Friesland, Vlag Provincie Groningen, Vlag Provincie Drente en Vlag Provincie Gelderland.
Gelderland: Bevolking 1.987.708, Oppervlakte ha 5136,51, Inwoners per km2/400, Hoofdstad Arnhem.




Wapen Provincie Friesland, Wapen Provincie Groningen, Wapen Provincie Drente en Wapen Provincie Gelderland
De twaalf Provincies hebben ongeveer 14.600 medewerkers in dienst (2008). Deze mensen worden ambtenaren genoemd en zijn op vele terreinen
werkzaam en hebben dan ook sterk uiteenlopende beroepen. Bijvoorbeeld landmeter, jurist, sluiswachter en bestuurskundige. Aan het hoofd van de
organisatie stond in het verleden een Provincie-Secretaris. Tot de invoering van het duale stelsel heette deze functionaris griffier. Bij de invoering van
het nieuwe stelsel is bij zowel de gemeenteraad als de Provinciale Staten de functie van respectievelijk Raads- en Statengriffier geïntroduceerd,
die zich sterk richten op de belangen van de gemeenteraad en provinciale staten De provincie-secretaris heeft de leiding over de ambtenaren en vormt
de verbinding tussen het college van Gedeputeerde Staten en het ambtelijk apparaat. Hij ondertekent samen met de Commissaris van de Koningin
de besluiten. Provinciale Staten benoemen de Griffier op voordracht van het College van Gedeputeerde Staten. De ambtelijke organisatie is
verdeeld in diensten of directies, met daaronder afdelingen voor diverse onderdelen van het Provinciale beleidsterrein, bijvoorbeeld voor Milieu,
Waterstaatszaken, Ruimtelijke Ordening, Economie, Recreatie, Natuurbehoud, Verkeer en Vervoer.
>De Provinciale Staten staan aan het hoofd van de Provincie en vormen het Algemeen Bestuur. De leden van Provinciale Staten worden een keer in de
vier jaar gekozen en behoren allen tot politieke partijen. Het aantal leden is per provincie verschillend en afhankelijk van de grootte van de Provincie.
De Statenleden die tot eenzelfde partij behoren vormen een fractie. Statenleden die hun fractie verlaten kunnen onder hun eigen naam of die van een
nieuwe groepering deel van Provinciale Staten blijven uitmaken. Elke fractie kiest uit haar midden een voorzitter, die leiding geeft aan de fractie en als
belangrijkste woordvoerder optreedt. De gezamenlijke fractievoorzitters komen bij elkaar in het zogenaamde 'seniorenconvent', onder andere als er
gevoelige politieke zaken te bespreken zijn in een vertrouwelijke sfeer.
Binnen de fractie is het werk verdeeld, waardoor niet elk Statenlid overal evenveel verstand van hoeft te hebben. Zo zijn er voor elk beleidsterrein één
of meer specialisten binnen de fractie. De speciali sten zitten namens hun partij in de vaste commissies uit Provinciale Staten. Elke Staten- fractie heeft
meestal de steun van één of meer fractie-assistenten. De belangen van de Staten als geheel worden behartigd door de Statengriffier. Hoofdtaken van
Provinciale Staten zijn het vaststellen van het beleid en het toezien op de uitvoering daarvan. In Provinciale Staten heeft ieder statenlid een even zware
stem. Besluiten worden genomen met een meerderheid van de aanwezige statenleden. Statenleden hebben meestal een gewone baan en doen het
Statenwerk in hun vrije tijd. Ze krijgen voor hun werkzaamheden een onkostenvergoeding.
Vag Provincie Overijssel, Vlag Provincie Flevoland, Vlag Provincie Utrecht en Vlag Provincie Noord-Holland
Overijssel: Bevolking 1.123.65, Oppervlakte ha 3420,87, Inwoners per km2/338, Hoofdstad Zwolle. Flevoland: Bevolking 381.660, Oppervlakte ha
1516,98, Inwoners per km2/269, Hoofdstad Almere. Utrecht: Bevolking 1.205.906, Oppervlakte ha 1391,43, Inwoners per km2/871, Hoofdstad
Utrecht. Noord-Holland: Bevolking 2.639.242, Oppervlakte ha 4091,76, Inwoners per km2/988, Hoofdstad Haarlem.
Wapen van Provincie Overijssel, Wapen Provincie Flevoland, Wapen provincie Utrecht en Wapen Provincie Noord-Holland.
Het College van Gedeputeerde Staten (GS) vormt het Dagelijks Bestuur (DB) van de Provincie. Deze Gedeputeerden worden gekozen uit de
Provinciale Staten (PS) voor ook een periode van vier jaar. Zij treden tegelijk af met de leden van Provinciale Staten. Sinds maart 2003 zijn
Gedeputeerden geen lid meer van de Provinciale Staten. Daarvóór bleven ze, eenmaal gekozen tot gedeputeerde, gewoon lid van de Provinciale
Staten, en hielden ze hun stemrecht in de Statenvergadering. Het aantal Gedeputeerden varieert per provincie. In Flevoland, de kleinste provincie zijn
er vier, de meeste andere provincies hebben er zes of zeven. Voorzitter van het college van Gedeputeerde Staten is de Commissaris van de Koningin.
In het college heeft iedere gedeputeerde zijn eigen taakgebied of portefuille, zoals ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, natuur en milieu, welzijn
en cultuur. Gedeputeerden hebben als voornaamste taak het voorbereiden en vervolgens uitvoeren van besluiten van Provinciale Staten.
Gedeputeerde Statenvoeren een groot aantal regelingen van de Rijksoverheid uit, de zogenaamde medebewindstaak.
Daarnaast hebben zij een coördinerende en plannende functie en taken als het toezicht op de gemeentebesturen. De gedeputeerden zijn verplicht over
alle onderdelen van hun beleid inlichtingen te geven aan PS. Dit is de zogeheten verantwoordings- of informatieplicht. De gedeputeerden kunnen
informatie aan Provinciale Staten onthouden, wanneer het vrijgeven ervan in strijd is met het openbaar belang. Weigert een gedeputeerde de
gevraagde informatie en er is geen sprake van strijd met het openbaar belang, dan kunnen Provinciale Staten hem of haar ontslaan.
Een gedeputeerde kan zelf tussentijds ontslag nemen. De opengevallen plaats wordt dan over het algemeen opgevuld door een ander statenlid
van dezelfde politieke partij.
De Commissaris van de Koningin wordt niet gekozen door de inwoners van de Provincie, maar benoemd door de Kroon (Koningin en Ministers).
De benoeming geldt voor een periode van zes jaar, met de mogelijkheid tot herbenoeming. De Commissaris kan alleen door de Kroon worden
ontslagen. Bij de vervulling van een vacature voor een Commissaris geven Provinciale Staten aan de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties in een profielschets hun wensen voor de nieuwe Commissaris. Alle Commissarissen zijn afkomstig uit de grote landelijke
politieke partijen. Eenmaal benoemd wordt de Commissaris echter geacht zijn functie onafhankelijk uit te voeren. De Commissaris van de Koningin
maakt deel uit van het provinciaal bestuur én heeft tevens een taak als vertegenwoordiger van de landsregering, rijksorgaan wordt dat genoemd,
in de provincie. Zo heeft de Commissaris coördinerende bevoegdheden bij de rampenbestrijding en
brengt hij regelmatig werkbezoeken aan gemeenten.
Bij burgemeestersbenoemingen speelt de Commissaris een belangrijke rol. Als in een gemeente een vacature voor een burgemeester ontstaat stuurt
de Commissaris een aanbeveling voor een opvolger aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Maar eerst wint de Commissaris advies in van de
gemeenteraad. De commissaris betrekt dit advies in de aanbeveling aan de Bewindsman. De Commissaris is niet alleen voorzitter, maar ook volwaardig
lid van Gedeputeerde Staten en kan bepaalde taken in zijn portefeuille krijgen. Voorts heeft de Commissaris het toezicht over de ambtelijke organisatie
en eventuele provinciale bedrijven en vertegenwoordigt hij de Provincie in tal van zaken. In Limburg wordt de Commissaris van de Koningin ook wel
aangeduid met de term Gouverneur.
Vlag Provincie Zuid-Holland, Vlag Provincie Zeeland, Vlag Provincie Noord-Brabant en Vlag Provincie Limburg
Zuid-Holland: Bevolking 3.469.956, Oppervlakte ha 3403,38, Inwoners per km2/1233, Hoofdstad Den Haag.
Zeeland: Bevolking 380.965, Oppervlakte ha 2933,89,
Inwoners per km2/213, Hoofdstad Middelburg. Noord-Brabant: Bevolking 2.430.875,
Oppervlakte ha 5081,75, Inwoners per km2/494, Hoofdstad Den Bosch. Limburg: Bevolking 1.122.748, Oppervlakte ha 2209,22,
Inwoners per km2/522 en Hoofdstad Maastricht.
Wapen van de Provincie Zuid-Holland, Wapen Provincie Zeeland, Wapen Provincie Nood-Brabant en Wapen van Provincie Limburg
In vrijwel alle provincies vergaderen Provinciale Staten minimaal één maal per maand, op een vaste dag. Politiek hoogtepunt in het zittingsjaar van
Provinciale Staten vormt de begrotingsbehandeling, die doorgaans vlak na het zomerreces wordt gehouden. Het college van Gedeputeerde Staten komt
met voorstellen voor reguliere en nieuwe uitgaven of bezuinigingen. De fracties van de politieke partijen in Provinciale Staten debatteren eindelijk de
begroting vast. In de normale Statenvergaderingen houden Provinciale Staten zich vooral bezig met de uitwerking van concrete voorstellen en de controle
op de uitvoering van genomen besluiten. De provinciewet bepaalt dat Provinciale Staten commissies kunnen instellen. Provinciale Staten regelen bevoegdheden en samenstelling van deze commissies. Wanneer een voorstel van Gedeputeerde Staten in de Statenvergadering aan de orde komt,
is het meestal al uitvoerig besproken door één of meer commissies.
De meest voorkomende commissies zijn vaste statencommissies voor bijvoorbeeld de beleidsterreinen ruimtelijke ordening, economie of verkeer en
vervoer, de werkterreinen in de portefuille van een gedeputeerde. Ze bestaan uit leden van Provinciale Staten en worden vaak ook commissies
'van advies en bijstand' genoemd, omdat ze formeel advies uitbrengen aan Gedeputeerde Staten. Dat college kan met het advies rekening houden
in het uiteindelijk aan Provinciale Staten voor te leggen voorstel. Daarnaast spreken de commissies de uitvoering van het beleid door. Mede daarom
kunnen steeds meer zaken in de praktijk in de Vaste Commissies worden afgedaan. Naast de Vaste Commissies (VC) kunnen voor bijzondere
onderwerpen bestuurscommissies in het leven worden geroepen, waarin ook buitenstaanders, deskundigen, belanghebbenden kunnen zitten.
Het is zelfs mogelijk bestuurscommissies in te stellen voor een deel van de Provincie. De leden van Provinciale Staten worden om de vier jaar, bij
de Provinciale Statenverkiezingen, rechtstreeks door de stemgerechtigde inwoners van de Pprovincie gekozen. Verkiesbaar zijn in principe alle inwoners
van de Provincie die passief kiesrecht hebben en die kandidaat gesteld zijn door een aan de verkiezingen deelnemende politiek partij.
De Provinciewet stelt een paar beperkingen: een Minister, Staatssecretaris en Commissaris van de Koningin kunnen geen lid van
Provinciale Staten zijn. Hetzelfde geldt voor ambtenaren in dienst van de provincie. Op het stembiljet voor de Provinciale Statenverkiezingen staan de
namen van de belangrijkste landelijke politieke partijen vermeld. Die partijen hebben provinciale en regionale afdelingen die zich met de provinciale
politiek bezighouden. Daarnaast zijn in een aantal provincies partijen vertegenwoordigd die zich voornamelijk op de politiek in de eigen Provincie
richten. Alle partijen proberen op eigen wijze zo veel mogelijk stemmen te winnen. Zeker in verkiezingstijd bestaan voor de kiezer volop
mogelijkheden om kennis te nemen van het gedachtegoed en de standpunten van de deelnemende partijen. Het aantal leden van Provinciale Staten
hangt af van het aantal inwoners van de Provincie. Flevoland als kleinste provincie heeft er 43, Zuid-Holland met haar 3,3 miljoen inwoners 83,
het maximum. De laatste verkiezingen voor Provinciale Staten zijn gehouden op 7 maart 2007. Na de Statenverkiezingen komen vertegenwoordigers
van de fracties bij elkaar om te onderhandelen over de vorming van een college van Gedeputeerde Staten. In de college-onderhandelingen besluiten
zij welke partijen deel gaan nemen aan het college van Gedeputeerde Staten en de gedeputeerden leveren.
Meestal worden tijdens de college-onderhandelingen ook al afspraken gemaakt over de portefeuilleverdeling: welke partij krijgt welk beleidsterrein.
De eerste taak van een nieuw gekozen college van Gedeputeerde Staten is de definitieve verdeling van de portefeuilles. Dat wil zeggen: het toewijzen
van beleidsterreinen aan de gedeputeerden. De portefeuillehouder heeft grote invloed op zijn of haar beleidsterreinen. Al neemt het college van
Gedeputeerde Staten uiteindelijk de beslissingen over de belangrijkste zaken. Een bijzondere taak van de leden van Provinciale Staten is het kiezen van
de leden van de Eerste Kamer. Eerste Kamerleden of senatoren worden niet rechtstreeks gekozen, maar door getrapte verkiezingen: de inwoners
van de provincies kiezen de Statenleden en de Statenleden kiezen dan de Eerste Kamerleden. De verkiezingen van Provinciale Staten zijn daarmee
van direct belang voor de landspolitiek. De Provincie treedt vaak op als regisseur van ontwikkelingen in een gebied, en als oplosser van regionale
problemen. Zij doet dat in overleg en samenwerking met andere overheden, met maatschappelijke instellingen en het bedrijfsleven.
Personen en instanties kunnen op verschillende manieren invloed uitoefenen op het beleid en de besluiten van de Provincie. Openbaarheid en
communicatie zijn van groot belang voor wie over het beleid van de provincie geïnformeerd wil zijn en/of het wil beïnvloeden. De vergaderingen van
Provinciale Staten en de statencommissies zijn in principe openbaar. Iedereen kan ze bijwonen. Ook informatie over provinciale bestuurszaken is
openbaar. De Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) geeft iedereen die daarom vraagt het recht op informatie. Slechts in een beperkt aantal
gevallen kan de gevraagde informatie worden geweigerd. Bijvoorbeeld als openbaarmaking de privacy van anderen zou schenden. De WOB bepaalt
ook dat de Provincies en andere overheden uit zichzelf informatie moeten geven over hun beleid en activiteiten. Soms organiseren Provincies zelf
inspraakdagen of avonden over bepaalde kwesties. In andere gevallen is inspraak wettelijk verplicht. Zo moet een ontwerp-streekplan twee maanden
ter inzage liggen op het Provinciehuis en bij de gemeenten in het desbetreffende streekplangebied. Belanghebbenden kunnen er dan kennis van
nemen, een reactie geven of bezwaar tegen maken. Inspraak kan verschillende vormen hebben, afhankelijk van het karakter van de beslissing
die moet worden genomen. In de praktijk blijkt inspraak vooral een zaak voor organisaties, instellingen, verenigingen en professionals.
De participatie van de niet-georganiseerde burger is meestal beperkt. De afgelopen jaren heeft zich een nieuwe vorm van inspraak ontwikkeld, die
onderdeel is van 'interactief beleid'. Daarin overlegt het provinciebestuur in een vroeg stadium van de beleidsontwikkeling over een bepaald
onderwerp met andere overheden, instellingen, organisaties en belangengroeperingen. Over en weer worden ideeën en standpunten uitgewisseld en
getoetst. Na een aantal overlegronden wordt dan de besluitvorming voorbereid.Wie het niet eens is met een besluit van de Provincie kan daartegen in
het algemeen eerst bezwaar en vervolgens beroep aantekenen. Elk bestuursorgaan is verplicht onder een besluit aan te geven welke bezwaar- of
beroepsmogelijkheid geldt. De voornaamste administratiefrechtelijke procedure is die op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB).
Daarin staan de termijnen waarbinnen en de voorwaarden waaronder men beroep kan aantekenen. De eerste stap is een heroverweging door het
Provinciaal Bestuur. Wie het niet eens is met het nieuwe besluit kan in beroep gaan bij de Rechtbank in het Arrondissement waar het bestuur zetelt
(de provinciehoofdstad). Daarna kan men dan nog in hoger beroep gaan bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Een bezwaar- of beroepschrift moet altijd schriftelijk (en gemotiveerd) worden ingediend.


Developed and powered by: Henri, Webmaster.
Bronvermelding