Orden en Onderscheidingen
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland

Orden en Onderscheidingen

Ontstaan Nederlandse Ridderorden

In de middeleeuwen waren ridderorden gemeenschappen van ridders. Ze werden opgericht om specifieke taken te vervullen, zoals de bescherming
van het Heilige Graf. Deze ridders behoorden tot de adelstand. Later werd het woord ‘ridderorden’ alleen gebruikt voor het onderscheidingsteken.
De Vorst gebruikte zo’n ridderorde als een bewijs van zijn gunst. Oorspronkelijk werden ridderorden alleen aan adellijke personen uitgereikt. In de
loop der eeuwen is de verbinding tussen ridderorden en adel verdwenen. In de periode van de Republiek der Verenigde Nederlanden waren er
geen Orden. Wel werden destijds 'triumphpenningen' in goud of zilver uitgereikt aan militairen, wegens moed of uitstekend beleid.

In 1806 stelde Koning Lodewijk Napoleon de Orde van de Unie in. Daarmee wordt hij beschouwd als de grondlegger van de allereerste officiële
Nederlandse civiele
Orde. Toen Nederland in 1810 onderdeel werd van Frankrijk verviel de Orde van de Unie. Om deze te vervangen, stelde
Napoleon in 1811 de Orde van de Réunie in. Toen Napoleon in 1815 definitief werd verslagen, verdween ook deze orde. Een uitzondering vormen de
volksvertegenwoordigers. De beoordeling van hun functioneren vindt immers reeds plaats door de verkiezingen voor de vertegenwoordigende organen.


Koning Lodewijk Napoléon van Holland, Koning Willem I der Nederlanden en de huidige Grootmeester der Orden Koning Willem-Alexander

In artikel 14 van het ordereglement wordt de decoratieverlening aan volksvertegenwoordigers beschreven. Daardoor wordt voorkomen dat het
functioneren van leden van controlerende organen met een direct kiezersmandaat onderwerp wordt van beoordeling door de gecontroleerde organen
zelf. Vanaf de Algemene Gelegenheid in 1996 werd er voor het eerst gedecoreerd onder de werking van het herziene stelsel. Sindsdien stijgt het
aantal decoraties gestaag en blijkt dat mensen uit steeds bredere lagen van de samenleving worden gedecoreerd. De geschiedenis van de Kanselarij
der Nederlandse Orden
begint in 1815, bij de instelling van de Militaire Willems-Orde en de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Aan het hoofd van de organisatie staat de Kanselier der Nederlandse Orden. De Kanselarij is gevestigd in Den Haag, in een historisch gebouw.
De organisatie bestaat uit 22 fulltime arbeidsplaatsen. De Kanselarij der Nederlandse Orden zelf heeft geen wettelijke bevoegdheden. Die liggen bij de
Kanselier, die de Kanselarij als 'instrument' voor de uitvoering van zijn beleid aanwendt. De Kanselarij is geplaatst binnen Hoofdstuk II van
de Rijksbegroting, tezamen met de andere Hoge Colleges van Staat en het Kabinet der Koningin.

De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:

  • Het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde huisvest en ondersteunt bij hun advisering over de voorstellen tot decoratie.
  • Zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen en voor de correcte verzending ervan aan degenen die ze uitreiken.
  • Zorgt dat registers worden aangehouden van onderscheiden personen.
  • In de persoon van de Kanselier der Nederlandse Orden de zuiverheid en waardigheid van de Orden bewaakt.

Bij de gelijktijdige instelling in 1815 van de Militaire Willems-Orde en de Orde van de Nederlandse Leeuw door Koning Willem I, kregen beide Orden
hun eigen Kanselarij toegewezen. Elk had een Kanselier aan het hoofd. De Kanselarij van de Militaire Willems-Orde was gevestigd in Brussel, en werd
bestierd door generaal Janssens. De minister van Binnenlandse Zaken en van Staat, Baron Roël, zwaaide als Kanselier de scepter over de Kanselarij
der Nederlandse Leeuw in Amsterdam. In 1844 werden beide Kanselarijen samengevoegd tot de Kanselarij der Nederlandse Orden, met nog
maar één Kanselier aan het hoofd.

De Kanselarij der Nederlandse Orden verhuisde in datzelfde jaar naar Den Haag, en kreeg door de Koning een ruimte boven de Loterij Zaal op het
Binnenhof toegewezen. Sindsdien hebben er nog vijf verhuizingen plaatsgevonden tot de huidige standplaats aan de Nassaulaan. In 1844 werden de Kanselarijen van beide Orden samengevoegd tot de Kanselarij der Nederlandse Orden, met één Kanselier aan het hoofd. Die eerste Kanselier was
Luitenant-generaal Hendrik Merkus Baron de Kock. Rond de eeuwwisseling kwam de huidige aanduiding in zwang: de Kanselier der Nederlandse
Orden. De Kanselier beheert de Nederlandse Orden en bewaakt de zuiverheid ervan. Hij oefent deze taak uit namens de Grootmeester van
de Orden: het Staatshoofd. De Kanselier valt voor zijn werkzaamheden rechtstreeks onder de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties
en heeft Den Haag als standplaats.

In het kort heeft de Kanselier de volgende taken en verantwoordelijkheden:

  1. Medewerking verlenen aan het behartigen van de belangen van de Nederlandse onderscheidingen.
  2. Blijk geven van zijn inzicht omtrent alle aangelegenheden die betrekking hebben op de onderscheidingen.
  3. Zorgen dat op de Kanselarij de registers worden aangehouden van onderscheiden personen.
  4. Zorgen voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen, en de correcte verzending ervan aan degenen die ze uitreiken.
  5. De 'zuiverheid en de waardigheid' van de Orden bewaken.

De Kanselier in de huidige taakopvatting heeft drie 'petten'; hij heeft het bevoegde gezag, de organisatorische leiding over de Kanselarij der
Nederlandse Orden en is voorzitter van het Kapittel der Militaire Willems-Orde en lid van het Kapittel voor de Civiele Orden. Sinds 1 oktober 2002
is J.H. de Kleyn, Luitenant-generaal b. d., de Kanselier der Nederlandse Orden.

Artikel 111 van de Nederlandse Grondwet zegt over het instellen van het decoratiestesel en de daaraangekoppelde Orden en Kanselarijen het volgende:

Ridderorden worden bij de Wet ingesteld. De Kanselarij geeft advies aan de regering over de instelling of wijziging van
onderscheidingen en herinneringsmedailles. Het beheert de versierselen van de onderscheidingen; zorgt voor de verzending
van onderscheidingen aan degenen die ze uitreiken;


Men onderhoudt de registers van onderscheiden personen en verzorgt de ambtelijke preadvisering van de decoratieaanvragen. Rond Koninginnedag
is er de jaarlijkse ‘lintjesregen’. Dan worden in het gehele Koninkrijk der Nederlanden ‘lintjes’ uitgereikt aan mensen die zich bijzonder verdienstelijk
hebben gemaakt voor de samenleving. Er kan op elk moment in het jaar een lintje worden uitgereikt.


(l) Officier Orde Oranje-Nassau (m) Kruis en borstster Grootofficier en (r) Officier Orde Oranje-Nassau

Het stelsel vindt zijn oorsprong in 1815, toen de juist gekroonde Koning Willem I zowel de Militaire Willems-Orde als de Orde van de Nederlandse Leeuw
instelde. Beide orden waren gebaseerd op verdiensten en niet verbonden met adeldom. Ze waren bedoeld om met name de opmerkelijke militaire of
civiele prestaties van een persoon te belonen. De eerste decorandus was in 1815 de Prins van Oranje-Nassau, die tijdens de veldtocht tegen Napoleon
gewond was geraakt. De behoefte aan een derde Nederlandse orde werd allengs duidelijk. Met name om buitenlandse diplomaten koninklijk
te kunnen onderscheiden, maar ook om mensen uit de lagere klassen en standen een koninklijk schouderklopje te kunnen geven. Deze ontwikkeling
leidde in 1892 - in de tijd dat Koningin Emma als regentes van het koninkrijk optrad voor haar minderjarige dochter Wilhelmina - tot de instelling
van de derde Nederlandse orde: de Orde van Oranje-Nassau.

Het huidige decoratiestel bestaat sinds 1965. Vanaf dat jaar beraadden diverse commissies en werkgroepen zich op een herziening van het
decoratiestelsel, om het aan te passen aan de moderne tijd. In opdracht van de regering werd in 1982 de Commissie-Portheine ingesteld, die de
basis legde voor een nieuw en democratischer decoratiestelsel. In 1994 werd het Nederlandse decoratiestelsel voor wat betreft de civiele orden -
na 180 jaar en bijna dertig jaar discussie - ingrijpend herzien. Deze herziening werd bij wet geregeld. Voor de nadere uitvoering van de wet werd
voor beide Orden een ordereglement ingesteld. Bij de Militaire Willems-Orde veranderde er niets. Met de herziening hebben de beide civiele Orden
weer een heel eigen karakter gekregen.

In beide gevallen geldt dat veel sterker dan voorheen de persoonlijke bijzondere verdiensten voor de samenleving van de decorandus worden
gehonoreerd, zonder dat rang, stand of automatisme daarbij een rol spelen. Oorspronkelijk uitsluitend bedoeld voor militairen, is de MWO vanaf 1940
ook voor burgers opengesteld. Momenteel wordt het toekennen van dapperheidsonderscheidingen, inclusief de Militaire Willems-Orde, in het licht van
de huidige inzet van de Krijgsmacht nader bezien. De criteria voor het toekennen van de MWO en de andere dapperheidsonderscheidingen veranderen
daarbij niet, maar ze worden wél naar de huidige omstandigheden geïnterpreteerd. Ook tijdens deze omstandigheden, zoals bij vredesoperaties, zijn er
situaties van strijd denkbaar. Het hoeft daarvoor geen oorlog te zijn; deze term wordt in het reglement van de MWO niet genoemd.

Het Kapittel der Militaire Willems-Orde adviseert over aanvragen voor verlening van een Koninklijke onderscheiding in de
Militaire Willems-Orde. Sinds 1955 is hij slechts twee maal toegekend, namelijk aan de Eerste Poolse Parachutisten Brigade in 2006 en aan
kapitein der Commando's Marco Kroon in 2009. Nederlandse onderscheidingen moeten volgens een vaste volgorde worden gedragen op het
militaire uniform. Dit is bij de Nederlandse wet vastgelegd. Hieronder volgt de tekst:

DE KANSELIER DER NEDERLANDSE ORDEN

Overwegende dat het wenselijk is de volgorde vast te stellen waarin onderscheidingen behoren te worden gedragen; Gelet op de instemming van de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d. d. 13 augustus 2002, nr. BK02/84166 en de instemming van de minister van Defensie
d. d. 14 augustus 2002 nr. DO 065/2002002546;

BESLUIT
Vast te stellen het navolgende Besluit draagvolgorde onderscheidingen.

Artikel 1:
Indien een persoon de hem toegekende Koninklijke of ministeriële onderscheidingen draagt, dan worden deze gedragen in de in artikel 2 aangegeven
volgorde, waarbij de onderscheiding met het laagste rangnummer wordt gedragen het dichtst bij het hart.

Artikel 2:
De volgorde waarin onderscheidingen worden gedragen, luidt als volgt:

A: Ridderorden en vergelijkbare onderscheidingen

1. De Militaire Willems-Orde
1.1 Ridder Grootkruis (ridder der 1e klasse)
1.2 Commandeur (ridder der 2e klasse)
1.3 Ridder (ridder der 3e klasse)
1.4 Ridder (ridder der 4e klasse)
2 Kruis voor Moed en Trouw

3 Eresabel
4 Verzetskruis

5 Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon in goud
6 De Orde van de Nederlandse Leeuw
6.1 Ridder Grootkruis
6.2 Commandeur
6.3 Ridder

7 De Orde van Oranje-Nassau
7.1 Ridder Grootkruis
7.2 Grootofficier
7.3 Commandeur
7.4 Officier
7.5 Ridder
7.6 Lid

7.7 Eremedaille, verbonden aan de Orde, in goud
7.8 Eremedaille, verbonden aan de Orde, in zilver
7.9 Eremedaille, verbonden aan de Orde, in brons


Ere-Medailles Orde van Oranje Nassau

B: Huisorden

8 Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau

.a Ridder
9 Huisorden van Oranje
9a Huisorde van Oranje
9a.1 Grootkruis
9a.2 Groot Erekruis (Commandeur)
9a.3 Erekruis (Officier)
9b Kruis van Trouw en Verdienste van de Huisorde van Oranje
9b.1 in goud
9b.2 in zilver
9c.1 Eremedaille voor Voortvarendheid en Vernuft
9c.2 Eremedaille voor Kunst en Wetenschap
9d Kroonorde
9d.1 Grootkruis (vroeger: Groot-Erekruis)
9d.2 Groot Erekruis met plaque (vroeger: Grootofficier)
9d.3 Groot Erekruis (vroeger: Commandeur)
9d.4 Erekruis met rozet (vroeger: Erekruis)
9d.5 Erekruis (vroeger: Ridder)

9d.6 Eremedaille in goud
9d.7 Eremedaille in zilver
9d.8 Eremedaille in brons

Ere-medailles Huisorde van Oranje