De Huizen van Oranje en Nassau

Orden en Onderscheidingen
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

 Orden en Onderscheidingen  

De Orde van de Unie

De Orde van de Unie is een ridderorde die in 1806 werd gesticht door Lodewijk Napoleon, Koning van Holland. Lodewijk Napoleon was zeer wispelturig, wat ondanks zijn korte bewind onder andere resulteerde in een zevental varianten van de orde. De vorm, rechtsgrond en versierselen van deze varianten zijn min of meer gelijk. Het gaat dan ook ondanks de verschillende namen om een en dezelfde orde. De Orde van de Unie (1806-1807) en de Koninklijke Orde van Verdiensten (1806-1807) gingen op in de Koninklijke Orde van Holland (1807). Deze nieuwe Orde werd vervolgens de Koninklijke Orde van de Unie (1807-1808) of de Koninklijke Orde der Unie van Holland (1808) en uiteindelijk de Koninklijke Orde der Unie (1808).

De zeer chaotische geschiedenis van de Orde heeft sommigen ertoe gebracht te stellen dat de Koninklijke Orde van Holland in 1807 werd opgeheven. Andere auteurs zoals Schutte, Van Zelm van Eldik en George Sanders benadrukken de continuïteit. Zij laten de in 1806 opgerichte Orde tot na het opheffen van het Koninkrijk Holland bestaan. De continuïteit blijkt ook uit een brief, men zou van een circulaire kunnen spreken, waarin aan Grootkanselier Van der Goes van Dirxland werd uitgelegd dat al deze Orden in werkelijkheid één enkele Orde zijn.


De Zilveren Ster Orde van de Unie en de Koning Lodewijk Napoléon. Hij is gekleed als kolonel van het regiment kurassiers van de Koninklijke Garde, getooid met het Grootkruis van de Koninklijke Orde van de Unie van Holland en het officierskruis van het Legioen van Eer.

De verschillende varianten zijn:

Orde van de Unie
(12 december 1806 - 13 februari 1807)

• Koninklijke Orde van Verdiensten
(12 december 1806 - 13 februari 1807)

• Koninklijke Orde van Holland
(13 februari 1807 - 23 november 1807)

• Koninklijke Orde van de Unie
(23 november 1807 - 6 februari 1808)

• Koninklijke Orde der Unie van Holland
(zo genoemd in het decreet van 6 februari 1808)

• Koninklijke Orde der Unie.

(6 februari 1808 - 1 april 1813) Lodewijk Napoleon was de jongere broer van Napoleon I en werd op 6 juni 1806 "Zijne Majesteit Lodewijk Napoleon door de genade Gods en de constitutie des rijks Koning van Holland, Connétable van Frankrijk".

Ontwerp: Ereteken en het Resultaat

De Bonapartes omringden zich met pracht en praal en ook Lodewijk Napoleon wenste zijn Koningschap met een ridderorde luister bij te zetten. Nederland, dat eeuwenlang een republiek was geweest, kende geen eigen ridderorde. Daarom schreef de Koning op 24 augustus 1806 vanuit Aken aan zijn keizerlijke broer: "Je désiderais former un ordre de l'Union. Cela fera un grand bien. Je suppli V(otre) M(ajesté) de me dire si elle appreuve le dessin que j'ai la liberté de lui adresser. Il sera simplement honorofique, sans aucune espèce de traitement. La devise est autour signifie: L'Union fait notre force". (Nederlands: "Ik wens een ridderorde in te stellen. Het zal veel goeds doen. Ik verzoek Uwe Majesteit om toe te stemmen en aan het ontwerp waarvan ik de vrijheid neem om haar aan u voor te leggen uw goedkeuring te verlenen).

Het zal een erekruis zijn waaraan geen voorrechten verbonden zullen worden. Het devies is van belang en zal Eendracht maakt macht luiden.") Het meegezonden ontwerp was door een op 2 juli ingestelde commissie voorgedragen. De Staatsraad van Holland had de minister van Binnenlandse Zaken opgedragen om een commissie uit haar midden voor te zitten die de instelling van "een ridderorde, genaamd de Orden van de Unie" moest voorbereiden. Minister Maarten van der Goes van Dirxland presenteerde al op 9 juli een ontwerp voor een orde met vier graden: "Grootkruisen, Commandeurs, Ridders en Schildknapen". De orde zou een kapittel en een ordefeest kennen. De staatsraad ging met het voorstel akkoord en liet ontwerpen voor het ereteken maken.

Het ontwerp decreet van 11 juli 1806 geeft een beschrijving van het kleinood van de orde. Het zou "een gekroond Maltezer Kruis rustend op een anker" moeten worden. Op de voorzijde zou een rustende, naar het leven getekende en niet heraldische leeuw met een zwaard en de traditionele pijlenbundel moeten prijken.

De keerzijde vertoonde een afbeelding van drie ineengeslagen handen, die "het civiele, het militaire en de geestelijkheid" symboliseerden. De Koning keurde de door de schilder Charles Howard Hodges (1764-1837) geschetste leeuw en de door een minder getalenteerde anonymus getekende handen af. Ook de door Van der Goes en ambassadeur Gerard Brantsen ingeschakelde Keizerlijke hofschilder Jean Baptiste Isabey voorgelegde schetsen vielen niet in goede aarde. De minister zond potloodschetsen, mogelijk door Koningin Hortense zelf vervaardigd, en een verzoek om drie schetsen van kruisen met het randschrift " Voor Koning en Vaderland " en de datum "5 juli 1806".

De Fransman leverde al op 23 juli vijf ontwerpen waarvan de in Mainz verblijvende Koning er, op advies van Brantsen en Van der Goes, één uitzocht met de instructie dat het witgeëmailleerde Maltezer kruis gouden vlammen in de armen diende te krijgen waar Isabey een onduidelijk ornament had getekend.Hij koos nu voor het motto "Eendracht maakt macht". De datum zou door een portret van de Vorst vervangen worden. Op 3 augustus wijzigde de Koning het motto in "Eendracht maackt onze Hoop en Magt" en kreeg Isabey opdracht om een ster en een kruis met dit motto en een gouden leeuw op een wit veld als medaillon te ontwerpen. De hier beschreven wispelturigheid van de koning is een treffend voorbeeld van zijn bestuursstijl die doortijdgenoten met de woorden "ordre, contre-ordre, desordre" werd gekenschetst.

De Orde van de Unie werd ook verder geplaagd door voortdurende Koninklijke wijzigingen in naam, organisatie en uiterlijk. Op 16 augustus kreeg de nu in Wiesbaden verblijvende Vorst de bestelde tekeningen per koerier toegezonden. Hij schrapte het gewijzigde randschrift weer en zond de gebundelde tekeningen van Isabey op 24 augustus met een brief aan zijn broer in Parijs. De tekeningen zijn in een Parijs archief bewaard gebleven. De Franse Keizer reageerde afwijzend. Hij maande met de woorden "Il ne faut rien précipiter. Allez lentement" tot kalmte. Het zou beter zijn niet op de kroning vooruit te lopen en "langzaam aan te doen".

De dadendrang van Lodewijk Napoleon was desondanks niet te stuiten en hij bleef zijn broer bombarderen met voorstellen voor een ridderorde die allen werden afgewimpeld. De Hollandse Koning licht in een brief vanuit Aken op 7 september zijn voornemens toe met de constatering dat zijn onderdanen "froid et ramené par les idées républicaines" zijn. Alleen een ridderorde zou "l'esprit égoïstes des négotiants" kunnen veranderen. Een ridderorde moest dus het gebrek aan enthousiasme, de republikeinse gezindheid en de egoïstische kruideniersmentaliteit in hun tegendeel doen verkeren.


(l) Commandeurskruis Grote Orde van de Unie, Versierselen van de Orde van de Unie en (r) Commandeurskruis Koninklijke Orde van Verdiensten

Bij terugkomst in Den Haag stichtte Lodewijk Napoleon op 12 december 1806 niet één, maar twee ridderorden. Zij kregen de namen "Grote Orde van de Unie" en "Koninklijke Orde van Verdiensten". De Grote order zou dertig "Groot-Kruissen" tellen en de Orde van Verdiensten zou vijftig commandeurs en driehonderd ridders tellen. Op 1 januari 1807 werden de eerste ridders in die laatste orde benoemd. De Franse Keizer reageerde furieus op het in de wind slaan van zijn aanwijzingen en adviezen. Hij schreef op 7 januari vanuit Warschau dat Lodewijk "te lichtvaardig en te ras handelde". Hij noemde het stichten van Orden "une chose ridicule". Dat zijn broer dan ook nog twee ridderorden tegelijk stichtte, terwijl het Legioen van Eer in de woorden van de Napoleon "n'a pas jamais consideré comme un ordre de chevallerie", dus in niemands ogen een ridderorde was, bracht de Keizer ertoe om aan te bevelen niemand te benoemen en de zaak te laten rusten. Napoleon beklaagde zich ook dat "u mij consulteert maar nooit doet wat ik u zeg".

Bij deze machteloze uiting van keizerlijke verontwaardiging bleef het voorlopig. De wispelturige Lodewijk verenigde beide Orden op 13 februari 1807 en noemde de zo ontstane Orde "Koninklijke Orde van Holland". Deze werd op 23 november van datzelfde jaar de "Koninklijke Orde van de Unie", die op 6 februari 1808 "Koninklijke Orde der Unie" ging heten. Thorbecke brak zijn staf over de juridische gang van zaken. Hij meende dat Lodewijk Napoleon niet de "Koninklijke weg" had gevolgd maar de orde in een "geheim decreet" had ingesteld. Dat misverstand werd door andere schrijvers overgenomen maar door Van Zelm van Eldik weerlegd. De "Hoogmogende" volksvertegenwoordigers hebben op 12 december 1806 het Koninklijke voorstel in een besloten zitting van het voormalig "Wetgevend Ligaam", dat ook "Hunne Hoogmogendheden" heette, goedgekeurd. In zijn Koninklijke boodschap en considerans stelde Lodewijk Napoleon vast dat "Holland onder de Monarchiën de eenigste is, in welke geene Ridder-Orde bestaat".

De wet van 12 december 1806 voorzag in de benoeming van een kapittel dat uit de drie oudste commandeurs en ridders moest bestaan. Samen met de grootkanselier zouden zij de "Chef, Grootmeester en Stichter van de Orden", en zijn opvolgers, bijstaan bij het administreren van de twee ridderorden. Aangezien de Orde van de Unie een "Grote Orde" met uitsluitend grootkruisen was, zal de wet alleen leden van de "Orde van Verdienste" hebben bedoeld. Op diezelfde 12e december werd vastgelegd dat de Orde van de Unie een Grootkanselier met de Orde van Verdienste zou delen. De Koning benoemde op 16 december Maarten van der Goes van Dirxland tot grootkanselier en de heren Van Kinsbergen, van Styrum, Dumonceau, De Winter, van Zuylen van Nyevelt en Twent van Raaphorst tot kapittelridders. Op 16 december 1806 werd in een decreet de "Groote Raad van de Orde van de Unie" gesticht.

Op 14 februari werd zij alweer vervangen door het kapittel. In strijd met zijn belofte aan de Keizer had de Hollandse Koning in het eerste decreet pensioenen, of jaargelden, aan de ridders en commandeurs beloofd. In het tweede decreet werd ook de mogelijkheid tot het uitbetalen van pensioenen aan de grootkruisen genoemd. De Koning zal aan het voorbeeld van het Franse Legioen van Eer hebben gedacht dat ruime pensioenen uitbetaalde aan haar ridders. Lodewijk was zelf commandant, groot-adelaar en lid van de Grote Raad van het Legioen van Eer waarin hij zichzelf en zijn daarin zetelende verwanten hoge pensioenen had toegekend.

De Koning gelaste dat de Koninklijke Orde van Verdienste ieder jaar zestigduizend gulden zou ontvangen voor haar uitgaven. Waarom deze zo hoog waren is onduidelijk want Hollandse ridders moesten zelf hun versierselen kopen. Op 26 december deed Lodewijk Napoleon wat ook zijn broers en zwager al hadden gedaan; hij bepaalde dat de bezittingen van de oude Orde van Malta in Oost-Friesland en alle in verband met het Continentaal stelsel in beslag genomen goederen in zijn koninkrijk, en in de bezette Duitse gebieden, aan de Orde van Verdienste zouden toevallen.


(l) Grootkanselier Maarten van der Goes van Dirxland, (m) Mr. A.P. Twent van Raaphorsten en (r) Commandeur Egbert Lewe van Middelstum.

Op 14 februari 1807 werd er, naast het kapittel, ook een Raad van Administratie van de Orde van Verdienste gevormd die de goederen moest beheren. In 1807 werd iets meer dan 15.000 gulden aan pensioenen uitbetaald. De pensioenen werden op 6 december 1808 weer stilletjes afgeschaft door ze in het nieuwe statuut niet meer te vermelden. In hun plaats kwamen elf commanderijen of commenden die de commandeur ieder jaar 5.000 tot 10.000 gulden zouden opleveren. Tot het aankopen van commanderijen of het tot commende bestemmen van goederen is het niet gekomen. De Orde gaf haar geld vooral uit aan gouden en vergulde decoraties voor vreemdelingen. In 1809 was dat zeventienduizend driehonderdennegentien gulden dertien stuiver en acht cent ..., en de traktementen (salaris van ambtenaren) en pensioenen van de staf. Een feestelijke maaltijd in Amsterdam had de orde dat jaar meer dan zevenduizend gulden gekost. Verder waren er de kosten van de - in die tijd hoge - porto, papier, zegellak en inkt.

In 1809 werden ook de goederen van de Orde van Malta in Twente, de Commende van Ootmarsum, door de Orde van Verdienste in bezit genomen. De stadhouders hebben een hofhouding met een strenge etiquette gekend maar al wat Nederland op dat gebied gezien had werd door Lodewijk Napoleons hof in de schaduw gesteld. De Koning spiegelde zich aan het hof van zijn keizerlijke broer die gaandeweg bijna al de vormen van het hof van de Bourbon's weer invoerde. De Orde van de Unie speelde een grote rol in de pracht en praal van het Koninkrijk Holland. Er werden diners voor de ridders georganiseerd en de uitreiking van de versierselen op 's Konings verjaardag was een grootse plechtigheid. Om een en ander in goede banen te leiden werden er naast de ceremoniemeesters en maarschalken van het hof ook officieren van de Orde van de Unie benoemd. De Orde kende een "Grootkanselier, Groot Thésaurier, Redenaar, Historiograaph en wapendrager". Alleen van de eerste vier functies staat vast dat zij ook zijn vervuld.