Wapen Orange De Huizen van Oranje en Nassau Wapen Nassau

Orden en Onderscheidingen
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

 Orden en Onderscheidingen  

Dapperheids Onderscheidingen

De Bronzen Leeuw

De Bronzen Leeuw is in 1944 ingesteld, en is bedoeld voor militairen, die zich ten behoeve van de Nederlandse Staat in de strijd tegenover de vijand door het bedrijven van bijzonder moedige en beleidvolle daden hebben onderscheiden. Behalve aan Nederlandse militairen, kan de Bronzen Leeuw ook worden uitgereikt aan Nederlandse burgers en buitenlanders. Decoratievoorstellen voor de Bronzen Leeuw worden beoordeeld door de Commissie Dapperheidsonderscheidingen van het ministerie van Defensie. De minister van Defensie doet de voordracht aan het Staatshoofd, die de toekenning via een Koninklijk Besluit bekrachtigt.


v.l.n.r. Voorkant 3 verschillende versie's van de Bronzen Leeuw, de thans in gebruik zijnde penning en de achterkant verschilende versie's

Sinds 1944 hebben 1210 mensen de Bronzen Leeuw ontvangen. De uitvoering van het versiersel bestaat uit een kruis uitgevoerd in brons, gedekt door een cirkelvormig schild. Op de voorzijde een reliëf van de gekroonde Nederlandse Leeuw. De achterzijde is vlak. Het kruis is bevestigd aan een 37 millimeter breed lint, verdeeld in negen gelijke verticale banen, afwisselend oranje en 'Nassaus blauw', de banen aan de randen beide Nassaus blauw. Mensen aan wie de Bronzen Leeuw al een keer is toegekend, en die daarna weer door gelijkwaardige daden de onderscheiding ontvangen, dragen het cijfer '2' in goud op het lint van de Bronzen Leeuw. Bij een volgende gelijkwaardige daad wordt het cijfer verhoogd tot '3'.

Het Bronzen Kruis

Het Bronzen Kruis, ingesteld in 1940, wordt toegekend aan Nederlandse militairen, die zich ten behoeve van de Nederlandse Staat door moedig of beleidvol optreden tegen de vijand hebben onderscheiden. Behalve aan Nederlandse militairen, kan het Bronzen Kruis ook worden uitgereikt aan Nederlandse burgers en buitenlanders. Decoratievoorstellen voor het Bronzen Kruis worden beoordeeld door de Commissie Dapperheidsonderscheidingen van het ministerie van Defensie. De minister van Defensie doet de voordracht aan het Staatshoofd, die de toekenning via een Koninklijk Besluit bekrachtigt. Sinds 1940 hebben 3497 mensen het Bronzen Kruis ontvangen.

De onderscheiding bestaat uit een een vierarmig bronzen kruis, bevestigd op een oranje lint van 37 millimeter breed, met in het midden een 6 millimeter brede verticale streep 'Nassaus blauw'. Mensen aan wie het Bronzen Kruis al een keer is toegekend, en die daarna door gelijkwaardige daden wederom de onderscheiding ontvangen, dragen het cijfer '2' in goud op het lint van het Bronzen Kruis. Bij een volgende gelijkwaardige daad wordt het cijfer verhoogd tot '3' en zo verder.

Kruis van Verdienste

Het in 1941 ingestelde Kruis van Verdienste wordt verleend aan Nederlanders en buitenlanders, die zich in het belang van de Nederlandse staat in verband met vijandelijke actie door moedig en beleidvol optreden hebben onderscheiden. Directe confrontatie met de vijand is voor dit Kruis dus geen vereiste. Decoratievoorstellen voor het Kruis van Verdienste worden beoordeeld door de Commissie Dapperheidsonderscheidingen van het ministerie van Defensie. De minister van Defensie doet de voordracht aan het Staatshoofd, die de toekenning via een koninklijk besluit bekrachtigt. Sinds 1941 hebben 2083 mensen het Kruis van Verdienste ontvangen.

Het versiersel bestaat uit een vierarmig bronzen kruis, bevestigd aan een 37 millimeter breed lint van 'Nassaus blauw' met in het midden een 6 millimeter brede verticale streep oranje. Mensen aan wie het Kruis van Verdienste al een keer is toegekend, en die daarna door gelijkwaardige daden wederom de onderscheiding ontvangen, dragen het cijfer '2' in goud op het lint van het Kruis van Verdienste. Bij een volgende gelijkwaardige daad wordt het cijfer verhoogd tot '3' en zo verder.


v.l.n.r. Het Bronzen Kruis, het Vlieger Kruis en het Kruis van Verdienste

Vliegerkruis

Het Vliegerkruis is in 1941 ingesteld en is bedoeld voor Nederlandse militairen die - gedurende één of meerdere vluchten ten behoeve van de Nederlandse Staat in een vliegtuig - zich door daden van initiatief, moed en volharding, tegenover de vijand of in verband met vijandelijke actie, hebben onderscheiden. Ook niet-militairen en buitenlanders kunnen, onder dezelfde voorwaarden, in aanmerking komen voor decoratie met het Vliegerkruis. Decoratievoorstellen voor het Vliegerkruis worden beoordeeld door de Commissie Dapperheidsonderscheidingen van het ministerie van Defensie. De minister van Defensie doet de voordracht aan het Staatshoofd, die de toekenning via een koninklijk besluit bekrachtigt. Sinds 1941 hebben 735 mensen het Vliegerkruis ontvangen.

De onderscheiding is uitgevoerd met een vierarmig zilveren kruis, bevestigd aan een diagonaal gestreept oranje-wit lint. Het lint is 27 millimeter breed, de strepen 2,7 millimeter. Daarbij lopen de strepen onder een hoek van 45 graden van links naar rechts, beginnend met een oranje streep. Mensen aan wie het Vliegerkruis al een keer is toegekend, en die daarna door gelijkwaardige daden wederom de onderscheiding ontvangen, dragen het cijfer '2' in goud op het lint van het Vliegerkruis. Bij een volgende gelijkwaardige daad wordt het cijfer verhoogd tot '3' en zo verder.

Verzetskruis 1940-1945

Ingesteld in 1946 ter erkenning van bijzondere moed en beleid, aan de dag gelegd bij het verzet tegen de vijanden van de Nederlandse zaak en voor het behoud van de geestelijke vrijheid. In totaal 95 keer verleend. 93 keer postuum, eenmalig aan een levend persoon en aan een monument. Niet te verwarren met het veel algemenere Verzetsherdenkingskruis.

Verzetster Oost-Azië 1942-1945

Ingesteld in 1948 en toegekend aan hen die zich in de jaren 1942-1945 op door Japans bezet of Japans gebied in Oost-Azië door geestkracht, karaktervastheid of gemeenschapszin op bijzondere wijze verdienstelijk hebben gemaakt voor door krijgsgevangenschap, internering of anderszins in de macht van de vijand geraakte Nederlanders of Nederlandse onderdanen, dan wel in het verzet tegen de vijand. In totaliteit 471 keer uitgereikt.


Verzetsster 1940-'45 en Verzetsster Oost-Azië 1942- '45

Het decoratiestelsel is in april 1996 herzien. In het vernieuwde decoratiestelsel ligt de nadruk op de bijzondere, persoonlijke verdiensten die iemand voor de samenleving heeft gehad. Als men zeer aansprekende prestaties heeft verricht, kan men in aanmerking komen voor een koninklijke onderscheiding. Het is de bedoeling van de wetgever dat er, ten opzichte van het verleden, in het bijzonder meer vrijwilligers, vrouwen en personen uit minderheidsgroepen in aanmerking komen voor een onderscheiding.

Onderdeel van de herziening was onder andere het afschaffen van de automatische onderscheiding na een zeker aantal dienstjaren in bepaalde functies. Iemand die in zijn werk een bijzondere prestatie heeft geleverd kan nog wel een lintje ontvangen, maar "zulke bijzondere of zeer uitzonderlijke verdiensten in de hoofdfunctie moeten echt uitgaan boven wat normaal gesproken van iemand in een dergelijke functie mag worden verwacht". Een ieder kan iemand anders voordragen voor een Koninklijke onderscheiding. Hiervoor dient een onderbouwd voorstel, met gegevens en referenties, te worden ingediend bij de burgemeester van de woonplaats van de genomineerde.

In de praktijk zal eerst een ambtenaar nagaan of de persoon in kwestie in aanmerking komt. De burgemeester brengt advies uit over alle voorstellen. Als dit advies positief is, kan ook een suggestie worden gedaan voor de soort en hoogte van onderscheiding. Vervolgens geeft de commissaris van de Koningin een oordeel. Die stuurt het voorstel dan naar het Kapittel voor de Civiele Orden, dat bestaat uit vijf burgers. Dit onafhankelijke college toetst alle voorstellen aan het ordereglement en geeft een zwaarwegend advies aan de betrokken minister. Indien de minister positief beslist, wordt de onderscheiding bij Koninklijk Besluit verleend.

De initiatiefnemers die de voordracht bij het gemeentehuis indienen moeten een lange adem hebben. De procedure van voordracht tot onderscheiding kan wel twee jaar in beslag nemen. Belangrijk is dat men op tijd alle gegevens aanlevert. Voor de "lintjesregen" moeten de stukken uiterlijk 1 september van het jaar vóór de betreffende Koninginnedag bij de commissaris der Koningin arriveren. De gemeente moet ook nog in de gelegenheid zijn om gegevens aan te vullen en uittreksels bij Justitie op te vragen (de te decoreren persoon dient een blanco strafblad te hebben). Het is dus verstandig om de aanvraag met zo compleet mogelijke gegevens, jaartallen en dergelijke, in juni of juli in te dienen.

Orde van de Gouden Ark

De Orde van de Gouden Ark is een internationale ridderorde die op 10 juli 1971 door Prins Bernhard der Nederlanden werd gesticht. Zij richt zich op natuurbescherming en "strekt tot onderscheiding van hen, die zich bijzondere verdiensten hebben verworven voor het behoud van flora en fauna op aarde".

Prins Bernhard der Nederlanden was de eerste Grootmeester en mogelijk de laatste van de Orde. Tijdens zijn uitvaart droegen meerdere gasten, onder wie Prins Philip van het Verenigd Koninkrijk, hun versierselen van de Orde.

De graden van de orde zijn Commandeur, officier en ridder.

De commandeur draagt een 55 millimeter breed versiersel aan een lint om de hals.
De officier draagt een 37 millimeter breed versiersel aan een lint met rozet op de linkerborst.
De ridder draagt een 37 millimeter breed versiersel aan een lint op de linkerborst.

Het kleinood van de Orde is een vijfarmig blauw geëmailleerd Gouden Kruis dat op een tweemaal zo breed wit geëmailleerd Gouden Kruis is gelegd. De armen van beide kruisen zijn van gelijke lengte. De vijf armen verbreden zich vanuit het midden en eindigen in twee punten. Het Kruis is op een gouden lauwerkrans gelegd. Op het kleinood is een medaillon met een gouden ring gelegd met een afbeelding van een schip op een blauw geëmailleerde ondergrond. Dit schip moet de mythische ark van Noach voorstellen.

De voorstelling doet geen recht aan de beschrijving in Genesis maar lijkt meer op een koggeschip. De keerzijde is vlak. Als verhoging is een groen geëmailleerde gouden lauwerkrans aangebracht. Het lint van de orde is oranje met aan weerszijden smalle blauwe en groene biezen. De Orde van de Gouden Ark zal hoogstwaarschijnlijk na de dood van Prins Bernhard niet meer worden uitgereikt, tenzij Willem-Alexander dit gebruikt ter nagedachtenis aan de stichter ervan; zijn grootvader.


v.l.n.r. De versierselen van de orde van de Gouden Ark en het Ordekruis

Toen de Prins in 1994 Lenie 't Hart de versierselen van Officier in de Orde van de Gouden Ark opspeldde, zei hij: "Meer heb ik er niet. Nu is het op...", wat suggereerde dat Bernhard de Orde voor zijn leven had gesticht en deze in het vervolg een slapend bestaan zou leiden. De Orde is geen Koninklijke Onderscheiding en ook geen Huisorde van het Nederlandse Koninklijk huis of de familie Oranje-Nassau. Volgens het orderecht zoals dat in de 20e eeuw wordt gehanteerd, had de Prins der Nederlanden ook geen ridderorde kunnen stichten. Bernhard was geen fons honorum maar bezat zoveel prestige dat er toch een bloeiende ridderorde ontstond.


v.l.n.r. Batons voor Ridder, Officier en Commandeur in de orde

Fons honorum (Latijn: "bron van aanzien") is een term die in het staatsrecht, het adelsrecht en het orderecht wordt gebruikt om aan te geven wie gerechtigd is om maatschappelijke eerbewijzen te creëren en te verlenen. De vraag of een Orde een legitieme ridderorde of een pseudo-orde is, hangt samen met de Fons honorum (zie: regaal voorrecht). Soevereine Vorsten en regeringen zijn in het recht met uitsluiting van alle anderen, degenen die maatschappelijke eretitels en eerbewijzen scheppen.

Adeldom, eretitels en ridderorden zijn dus verbonden aan een dergelijke "fons honorum". Dat kan een lang geleden afgetreden of afgezette Koning en ook het Hoofd van een ten tijde van het Congres van Wenen in 1815 regerende familie zijn. De meeste regeringen erkennen het recht van de hoofden van deze families om titels in de eigen familiekring te verlenen en orden uit te reiken.

Er zijn echter ook uitzonderingen op deze regel. De Bondsrepubliek Duitsland, thuisland van 26 van deze Vorstelijke families, kent geen adeldom meer en het Duitse recht erkent de besluiten niet waarin het Hoofd van een dergelijk huis een titel of predicaat verleent, of zelfs ontneemt. Een voorbeeld van een Vorst die zijn Fons honorum gebruikte om een nieuwe orde te stichten is de in 1947 afgezette Roemeense Koning Michael. Deze creëerde een nieuwe "Orde van Malta", de zogenaamde "Soevereine Orde van Sint-Jan van Jeruzalem".

De enige overeenkomst met de eeuwenoude Orde van Malta, voluit de Soevereine Militaire Hospitaal Orde van Sint Jan van Jeruzalem, van Rhodos en van Malta, betreft alleen de naam. Saillant detail is dat de Grootmeester van de originele Orde van Malta de rang van Staatshoofd heeft en zelf dus als fons honorum kan fungeren. Een ander voorbeeld betreft de verbannen en verarmde ex-Koning Alexander van Joegoslavië. Deze heeft na zijn afscheid een aantal Orden ingesteld en verleend.

In Nederland bestaan ook bij Wet of Koninklijk Besluit erkende charitatieve ridderorden, deze ridderorden zijn verenigingen van edellieden die zich op liefdadigheid en het ondersteunen van het werk van het Rode Kruis toeleggen.

Deze zijn:

"De Orde van Sint-Jan, Nederlandse tak van de aloude Ridderlijke Orde van het Hospitaal van Sint-Jan te Jeruzalem"

De Duitse Orde in de Protestantse Ballije van Utrecht

De Nederlandse afdeling van de Orde van Malta