De Huizen van Oranje en Nassau

Inhuldiging Koning Willem III
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

Koningen van Oranje en Nassau

Vrouwen van Koning Willem III der Nederlanden

Koning Willem III, Alexander Paul Frederik Lodewijk van Oranje-Nassau trouwde, na de dood van zijn eerste echtgenote Sophia von Württemberg in 1877, met de zeer veel jongere (verschil van 39 jaar) Adelheid Emma van Waldeck-Pyrmont (* 1858 - + 1934) in 1879. Adelheid Emma Wilhelmina Theresia van Waldeck-Pyrmont werd op 2 augustus 1858 geboren te Arolsen. Ze was de tweede dochter van de Vorst Prins George Victor van Waldeck-Pyrmont en Prinses Helena van Nassau-Weilburg (* 1831 - + 1888). Ze werd de tweede vrouw van Koning Willem III.

Het district Waldeck behoorde rond 1200 tot het Heilig Romaans Rijk. Eind 17e eeuw verenigde Waldeck zich met Pyrmont en in 1712 werd de heerser van Waldeck-Pyrmont de Prinselijke status verleend. In 1918 werd het Prinsendom Waldeck-Pyrmont een republiek. In 1922 ging het op in Hannover provincie van Pruisen (Pyrmont) en de Hesse-Nassau provincie van Pruisen. Tot 1929 maakte het deel uit van de Weimar-Republiek. Het gebied besloeg zo'n 1088 km2. Adelheid Emma Wilhelmina Theresia was een van de zeven kinderen van George Victor, Vorst van Waldeck en Pyrmont, en Helena, Prinses van Nassau-Weilburg. Haar grootmoeder van vaderszijde, Emma van Anhalt-Bernburg-Schaumburg-Hoym, naar wie ze was vernoemd, was een kleindochter van Prinses Carolina van Oranje-Nassau. Haar grootvader van moederszijde was een kleinzoon. Emma stamde dus zelfs via twee lijnen van het Huis Oranje-Nassau af.


(l) Prinses Emma van Waldeck-Pyrmont (1870), (m) De Prinses (1877) en (r) Emma in 1878

Koningin-Regentes Emma van Waldeck-Pyrmont (* 1858 - + 1934) was zeer geliefd bij het volk en werd na de troonbestijging van Wilhelmina in 1898 Koningin-Moeder genoemd. Koningin Adelheid Emma Wilhelmina Theresia van Waldeck-Pyrmont en Koning Willem III kregen helaas een kind. Emma van Waldeck-Pyrmont en Koning Willem III kregen een dochter op 31 augustus 1880, Prinses Wilhelmina. Wilhelmina werd zeer streng opgevoed, ten alle tijden beschermd en noemde het hof in haar memoires 'de kooi'. Toen Koning Willem III overleed in 1890, was Wilhelmina 10 jaar en veel te jong om de troon te bestijgen.

De 61-jarige Koning Willem III reisde in de zomer van 1878, een jaar nadat hij weduwnaar was geworden, voor een 'bruidsschouw' naar Bad Pyrmont. Zijn bijzondere belangstelling ging uit naar drie ongetrouwde Prinsessen van het Huis Waldeck-Pyrmont: Pauline (geboren in 1855), Marie (1857) en Emma (1858). Volgens de overlevering stonden de drie Prinsessen bij de aankomst van de Koning voor het raam op de beletage van het kasteel. Prinses Pauline vertelde al een partner te hebben gevonden, haar zuster Marie zou hebben gezegd: 'Deze man is me te oud, ik wil hem niet.' Prinses Emma vond echter dat je 'die arme man niet alleen naar huis kon laten gaan.' Het gevolg was dat de 20-jarige Prinses zich verloofde en op 29 september 1878 met de 41 jaar oudere Nederlandse Koning trouwde.

Koning Willem III was oud genoeg om Emma's vader, of zelfs haar grootvader te zijn: Bij hun verloving op 30 september 1878 in Arolsen was Emma twintig en Willem eenenzestig jaar oud. Op 31 augustus 1880 werd er een dochter, Wilhelmina geboren. Emma was een verre verwante van haar echtgenoot, haar betovergrootmoeder Carolina van Oranje-Nassau was een zus van Willem III's overgrootvader Willem V van Oranje-Nassau. Emma's betovergrootvader Frederik I van Württemberg (koning) was een broer van Willem III's grootmoeder Sophia Dorothea Augusta Louisa van Württemberg. Willem III's relaties met het Amerikaanse barmeisje Elisa Parker en met Leonora d'Ambre, een Parijse operazangeres, haalden zelfs de nieuwsbladen. Emma van Waldeck-Pyrmont had thuis een gedegen, brede, christelijke opvoeding genoten.


Emma als Koningin der Nederlanden

Ze was leergierig en sociaal bewogen. Haar Engelse gouvernante had haar goed op de hoogte gebracht van de arbeidsverhoudingen in die dagen. Voordat ze naar Nederland verhuisde, kreeg Emma les in Nederlandse taal en geschiedenis, want ze wilde een Nederlandse worden en blijven. Zelfs serieus overwoog haar te trouwen. Hij had overigens elders nòg een huwelijksaanzoek lopen, bij de dochter van zijn zus: Elisabeth van Saksen-Weimar-Eisenach, maar die was er achteraf niet rouwig om dat zij werd gepasseerd. Willem III vond bij Emma, zijn jeugdige tweede echtgenote, rust. Eerder was de Koning getrouwd met zijn nicht Sophie van Württemberg, die in 1877 was overleden. Hun huwelijk was erg slecht; de echtelieden leefden sinds 1855 gescheiden van tafel en bed. De eerste jaren van haar huwelijk leidde Koningin Emma een onbezorgd leven.

Koningin Emma was liefhebber van houtbewerking en was frequent te vinden in haar werkplaats in Utrecht. Daarnaast wijdde zij zich aan de opvoeding van haar "Wimmy". Maar de toekomst tekende zich al spoedig anders af dan verwacht. In 1884 stierf prins Alexander (32), de ongehuwde jongste zoon uit het huwelijk van Willem III en Koningin Sophie. Willems oudste zoon, Prins Willem (38), bleef vrijgezel en was al in juni 1879 overleden. In 1850 had de Koning de zesjarige Maurits verloren. Krachtens de grondwet werd nu prinses Wilhelmina de troonopvolgster. De Prinses was pas drie jaar en de koning vijfenzestig. Derhalve diende wegens de hoge leeftijd van de Koning een regent aangewezen te worden om namens de Prinses tot aan haar meerderjarigheid het Koninklijk gezag waar te nemen. De Verenigde Vergadering van de Kamers der Staten Generaal stemde in op 29 juli 1884 met Koningin Emma als regentes.

Vier jaar later werd zij tevens benoemd tot voogdes over de minderjarige troonopvolgster. Dat was omdat de gezondheid van de Koning in oktober 1888 sterk achteruit ging. In mei van dat jaar liet het koninklijk gezin de drukte van Den Haag achter zich en trok zich terug in Het Loo. Willem III was niet meer in staat om te regeren. Koningin Emma werd daarom op 14 november 1890 met algemene stemmen door de Staten Generaal benoemd tot regentes van haar man en op 20 november in Den Haag beëdigd. Zij nam de Koning slechts drie dagen waar, want op 23 november 1890 overleed de Vorst, drieënzeventig jaar oud en werd het Koningschap overgedragen aan de tienjarige Prinses Wilhelmina.

Het geboortehuis van Emma, Prinses van Waldeck-Pyrmont. Het slot werd gebouwd op de fundamenten van het voormalig klooster Arolson. Het klooster werd in 1132 door Gepa van Itter gegrondvest. In de jaren 1526 - 1530 ging het eigendom over naar de Graven van Waldeck. Philipp II (1486 - 1539) bepaalde in 1525 dat het klooster gesloopt diende te worden en daarvoor in de plaats wenst hij een Residentzschloss. In het jaar 1719 werd aan Arolson stadsrechten toegekend door Vorst Friedrich Anton Ulrich. Deze sloopte in 1714/-16 reeds het Renaissance- schloss in Korbach en liet een nieuw Barokschloss bouwen. Het door Julius Ludiwg Rottweil ontworpen gebouw werd echter nooit voltooid. Door grote tegenstand van de bevolking, koos de Vorst eieren voor zijn geld en besloot een ander slot te laten bouwen en wel in Arolson.


(l)Emma met Wilhelmina(4jr), (m) Kroonprinses Wilhelmina (1890) en (r) Koninginregentes Emma met haar dochter Wilhelmina (1897)

De stad werd hierdoor een Residentie stad van het geslacht Waldeck-Pyrmont. Arolson was dit van 1655 tot 1918. Daarna werd het de hoofdstad van de Freistaates Waldeck, voordat Waldeck in Pruisische handen overging. Het slot was ook een creatie van de hofarchitect Julius Ludwig Rottweil. Het u-vormige gebouw en de entree waren typerend voor deze architect en de tuin werd in barokstijl (o.m. te zien in Parijs in Versailles) aangelegd. Op 13 september 1720 kwam het Vorstenpaar (Vorstentitel sinds 1711) het slot defintief betrekken. De oostvleugel werd echter pas in 1720 voltooid en in 1728 weidde men de Slotkapel die gelegen was in het oostelijk buitenpaviljoen, in. De oorspronkelijke tuin is nu niet meer aanwezig.


Geboortehuis van Koninginregentes Emma

Emma, Prinses van Waldeck-Pyrmont werd hier geboren en stamde uit de navolgende familie: George Victor (Arolsen, 14 januari 1831 - Mariënbad, 12 mei 1893), soms George III Victor genoemd, was van 1845 tot 1893 vorst van Waldeck-Pyrmont. Hij was de zoon van vorst George II en Emma, dochter van Victor II van Anhalt-Bernburg-Schaumburg-Hoym. Koningin Emma der Nederlanden, tweede echtgenote van Willem III, was zijn dochter en koningin Wilhelmina dus zijn kleindochter. Hij was zeer religieus, las veel en was geïnteresseerd in de wetenschap. George Victor besteeg na de dood van zijn vader reeds in 1845 de troon. Vanwege zijn minderjarigheid nam zijn moeder tot 1852 de regering waar.

Op 14 januari van dat jaar werd hij meerderjarig, maar hij weigerde de regering te aanvaarden zolang de democratische constitutie van 1849 nog van kracht was. Hierop legde de regering de landdag een nieuwe constitutie voor, die op 17 augustus, de dag van George Victors aanvaarding van de regering, werd gepubliceerd. Hij koos in de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog (1866) snel en beslist voor de zijde van Pruisen en sloot zich hierna aan bij de Noord-Duitse Bond. De landdag wenste Waldeck-Pyrmont vervolgens volledig met Pruisen te verenigen. Pruisen ging hier niet op in, maar aanvaardde op 18 juli 1867 wel het Akzessionsvertrag, volgens welk de regering voor een periode van tien jaar op dat land overging.

Slechts het recht op gratie, het gezag over de kerk en de goedkeuring van wetgeving bleven bij de vorst. Krachtens de militaire conventie van 6 augustus werd het Waldeckse contingent bij het Pruisische leger ingelijfd. Waldeck-Pyrmont trad in 1871 toe tot het Duitse Keizerrijk. Het Akzessionsvertrag werd in 1877 en 1887 verlengd. Op 26 september 1853 trad hij te Biebrich in het huwelijk met Helena van Nassau-Weilburg (1831-1888), dochter van Hertog Willem van Nassau.

Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren:
  1. Sophie Nicoline (27 juli 1854 - 5 augustus 1869)
  2. Pauline Emma Auguste Hermine (19 oktober 1855 - 3 juli 1925), gehuwd met Alexis zu Bentheim und Steinfurt (17 november 1845 - 21 januari 1919)
  3. Georgina Henriette Maria (23 mei 1857 - 30 april 1882), gehuwd met Willem II van Württemberg
  4. Adelheid Emma Wilhelmina Theresia (2 augustus 1858 - 20 maart 1934), gehuwd met Willem III der Nederlanden
  5. Helena Frederika Augusta (17 februari 1861 - 1 september 1922), gehuwd met Leopold, hertog van Albany, moeder van Karel Eduard van Saksen-Coburg-Gotha.
  6. Frederik Adolf Herman (20 januari 1865 - 26 mei 1946), vorst van Waldeck en Pyrmont, gehuwd met Bathildis (21 mei 1873 - 6 april 1962)
  7. Louise Elisabeth Hermine Erika Pauline (6 september 1873 - 23 november 1961), gehuwd met Alexander zu Erbach-Schönberg (12 september 1872 - 18 oktober 1942)

George Victor hertrouwde in 1891 met Louise van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg (1858-1936), dochter van Frederik II van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg. Hij stierf in 1893 en werd opgevolgd door zijn oudste zoon Frederik Adolf Herman, die de laatste regerende vorst zou zijn.

Uit zijn tweede huwelijk werd één zoon geboren:

* Victor Walraad Frederik Adolf Willem Albert (26 juni 1892 -17 oktober 1914).

Prins Willem Frederik Maurits Alexander Hendrik Karel van Oranje-Nassau (1843-1850). Hij werd geboren op 15 september 1843 te 's Gravenhage. In de lente van 1850 krijgt Prins Willem Frederik Maurits Alexander Hendrik Karel een hersenvliesontsteking. Op 1 juni dat jaar wordt in alle kerken van Nederland gebeden voor het herstel van de Prins. De hofarts Everhard verloor het vertrouwen van Koningin Sophia von Württemberg (1818-1877) na enkele diagnoses die volgens haar onjuist waren. Koningin Sophia von Württemberg vertrouwde de zieke Prins liever toe aan de bevriende arts Graaf E.F.H.M. van Byland. Op 4 juni sterft de jonge Prins op het paleis Noordeinde. Deze Prins werd op 10 juni bijgezet in het familiegraf in de Nieuwe Kerk te Delft.


Willem Frederik Maurits Alexander Hendrik Karel Prins van Oranje-Nassau (* 1843 - + 1850) en , Kroonprins Willem Nicolaas Alexander Frederik Karel Hendrik, Prins van Oranje (* 1840 - + 1879),
Willem Frederik Alexander Hendrik Karel Prins van Oranje Nassau (* 1851 - + 1884) en en Prins Alexander op oudere leeftijd.

Prins van Oranje 1849. Het huwelijk tussen Koning Willem III en Prinses Sophia von Württemberg was een ongelukkig huwelijk. Vader en moeder 'trokken' beide aan de oudste zoon wat hem niet ten goede kwam. Prins Wiwill kreeg tot zijn 11e jaar thuis les en volgde ook lessen in de school van P.C.L.J. Margadant te 's Gravenhage. In 1850 werd jhr. E.A.O de Casembroot benoemd tot gouverneur van de Prins van Oranje. Koning Willem III besloot hem naar het instituut Noorthey in Voorschoten te sturen, hier was hij buiten de invloed van zijn moeder. De Prins van Oranje verbleef hier van 1851 tot 1854 en viel op door zijn lastig en brutaal gedrag.

Hij deed hierna een vervolg studie van 2 jaar in de stad Leiden en ging in 1856 naar de Universiteit van Leiden. In 1858 bereikte de Prins van Oranje de meerderjarigheid. In de volgende jaren liepen de spanningen tussen vader en zoon maar steeds verder op, Prins Wiwil trok zich hierop steeds meer terug van officiele bijeenkomsten. Er werden vele pogingen gedaan om een passende echtgenote te vinden voor de Prins, zo werd hij aan de Engelse Prinses Alice, dochter van Koningin Victoria voorgesteld. Door de Prins zelf uitgekozen kandidaten, zoals Lady Diana Beauclerk en Barones Agatha van Lynden werden door kabinet en Koning afgewezen, zij waren niet van vorstelijke bloede en kwamen daardoor niet in aanmerking.

In 1863 werd de Kroonprins benoemd tot Generaal der Infanterie. In 1870 wenste Prins Wiwil als particulier te leven en zijn rechten van opvolging af te staan aan zijn jongere broer Alexander. Hij wilde een inkomen van 30.000 gulden en huwen met Barones Agatha van Lynden. Als troonopvolger Willem Nicolaas Alexander Frederik Karel Hendrik toestemming vraagt om met Gravin Anna Mathilda (Mattie) van Limburg-Stirum (* 1854 - + 1932) te mogen trouwen, verbood zijn vader dat vanwege haar ´te lage´ afkomst. Het kabinet vond dat Prins Willem beter kon trouwen, ondanks alle bezwaren, dan ongehuwd blijven. Het Koningshuis zou anders uitsterven, omdat zijn jongere broer Prins Maurits (* 1843 - + 1850) al op 7 jarige leeftijd was overleden en Prins Alexander (* 1851 - + 1884) was - qua leeftijd echt nog te jong om de troon te bestijgen.

De verhouding tussen zoon en vader verslechterde en Prins Willem vertrok in 1876 naar Parijs en ging daar wonen in een hotel. Later nam hij een gemeubileerde kamer aan de Rue de Helder en daarna aan de Rue Auber. In 1877 kreeg hij eervol ontslag, op zijn verzoek, als Generaal der Infanterie. Hij bracht veel tijd door met drank, gokken en uitgaan en had in Parijs de bijnaam "Prince Citron". Hij werd veel gezien met, Prins van Wales (de latere Edward VII van Engeland) en had in 1877 een schuld van zo'n 6 miljoen Francs. Op 11 juni 1879 overleed de troonopvolger Prins Willem op zijn kamer in de Rue de Auber te Parijs. Officieel was hij gestorven aan longontsteking, pleuritis en bronchitis. Op 26 juni 1879 werd hij bijgezet in het familiegraf in de Nieuwe Kerk te Delft.


Kroonprins Willem Nicolaas Alexander Frederik Karel Hendrik op zijn sterfbed in Parijs.

Na de dood van zijn oudere broer Prins Wiwil in 1879 ging Prins Alexander met brochures de aanvallen van de pers te lijf. Toen zijn vader in 1879 trouwde met Adelheid Emma Wilhelmina Theresia van Waldeck-Pyrmont wenste hij haar en later hun dochter Prinses Wilhemina niet te ontmoeten. In 1882 werd de Prins met nipte meerderheid gekozen tot Grootmeester-Nationaal van de Orde der Vrijmetselaren. In 1883 deed minister van Marine F.L. Geerling de Prins een verzoek om de opening van de Staten-Generaal bij te wonen. Hij weigerde vanwege de slechte relatie met zijn vader. In mei 1884 kreeg de Prins tyfus en stierf een maand later.