De Huizen van Oranje en Nassau

Dillenburg(D)
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

 Prinsen van Oranje Nassau

Prins Willem III van Oranje

Prins Willem III werd geboren op 14-11-1650 te 's Gravenhage als zoon van Prins Willem II (1626-1650) en Maria Stuart I de Engelse Prinses Royal. Hij trad in het huwelijk omstreeks 4/14-11-1677 te Londen met Maria Stuart II, die geboren werd tussen 30-04 en 10-05-1662 en zij overleed op 28-12-1694. Maria was de dochter van Engelse Koning Jacobus III. Willem III Hendrik (Engels: William) (Binnenhof (Den Haag), 14 november 1650 - Hampton Court Palace, 8 maart 1702), Prins van Oranje was stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel (1672-1702) en Koning van Engeland, Schotland en Ierland (1689-1702). Ook voerde hij de titel Koning van Frankrijk, zoals alle Koningen van Engeland van Eduard III tot George III deden. Bekende bijnamen van deze Koning-stadhouder waren, Dutch William en King Billy.

Willem Hendrik van Oranje (Binnenhof (Den Haag), 14 november 1650 – Kensington Palace, 19 maart 1702) was een soevereine prins van Oranje van het Huis Oranje-Nassau sinds zijn geboorte.Vanaf 1672 bestuurde hij als stadhouder Willem III van Oranje Holland, Zeeland en Utrecht, sinds 1675 ook Gelre en Zutphen en Overijssel, en ten slotte sinds 1696 ook Drenthe, in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Vanaf 1689 regeerde hij als Willem III over Engeland en Ierland. Toevallig was zijn regeringsnummer (III) hetzelfde voor zowel Oranje als Engeland. Als Koning van Schotland stond hij bekend als Willem II. Informeel stond de Prins bekend als King Billy in Noord-Ierland en Schotland.

Prins Willem III trouwde in 1677 met zijn Engelse nicht, die net als de vrouw van zijn vader, Prins Willem II, ook Mary Stuart (1662-1695) heette. Haar vader was de katholieke Koning Jacobus II van Engeland. De Engelsen zagen het geloof van de Koning steeds meer als een bedreiging voor de positie van het protestantse geloof in hun land. Zij riepen daarom in 1688 met succes de hulp in van Willem III en zijn vrouw. In wat nu bekendstaat als de Glorious Revolution, viel Willem Engeland binnen op 15 november 1688 in een actie die uiteindelijk Koning Jacobus II afzette en de kronen van Engeland, Schotland en Ierland voor hem won. Op de Britse Eilanden regeerde Willem samen met zijn vrouw, Maria II, tot haar dood op 28 december 1694.

De periode van hun gezamenlijke heerschappij wordt vaak aangeduid als "Willem en Maria". In het jaar 1694 kwam ook de Bank of England tot stand, wat Willem III verzekerde van de steun van de bankiers aan zijn regering. Juist op het moment dat er een nieuwe oorlog tegen Frankrijk uitbrak, overleed de Koning-Stadhouder in 1702 kinderloos. In Engeland volgde zijn schoonzus hem als Koningin Anna op. In de Republiek begon - weer met uitzondering van Friesland en Groningen - het tweede stadhouderloze tijdperk. Dit duurde tot 1747. Willem III liet bij testament alle rechten en bezittingen na aan zijn Friese neef Prins Johan Willem Friso. De kleine Prins leed aan astma en had daardoor op latere leeftijd vaak last vanhoestbuien, zware hoofdpijnen en andere kwalen.

Uitzicht op genezing was er niet omdat men niet beschikte over de juiste medicijnen om de ziekten die Prins Willem III had, te genezen. Toch was het kind - van nature - geestelijk zo sterk dan het in leven bleef, zij het met moeite. En zoals vaak gebruikelijk in die kringen en op dat niveau, begon er een hevige strijd wie de Prins zou mogen opvoeden. Zou dat Prinses Maria- zijn moeder - worden of zou het toch grootmoeder Amalia worden. Moeders won ruim op punten. Bij het overlijden van de vrouw van Willem III, Maria Stuart II, kwam de opvoeding toch bij grootmoeder Amalia terecht en die was opgetogen.

Want Prinses Amalia ergerde zich bont en blauw aan de Engelsgezinden aan het hof van haar kleinzoon en dit werd nog eens versterkt toen Maria's broer Karel II de troon besteeg. Willem, werd vanaf 1656 onderricht in de staatsreligie van het calvinisme door dominee Cornelis Trigland. Hij kreeg vanaf 1659 onderwijs op de Universiteit van Leiden, zonder daar echt student te zijn. De Prins interesseerde zich weinig voor boekenwijsheid maar meer voor de schone kunsten, met name tuinarchitectuur. Willem had een introverte gesloten persoonlijkheid. Naar buiten toe liet hij zelden iets van zijn emoties blijken en plachtte zijn standpunten zoveel mogelijk voor zichzelf te houden. De Prins verkeerde ook niet graag in onbekend gezelschap.

Dat was uitzonderlijk in de 17e eeuw daar Vorsten meestal een zeer publiek leven leidden. Tijdgenoten vonden het daarom moeilijk een goed beeld van hem te krijgen. Ook in geschriften drukte hij zich vaak bijzonder behoedzaam uit. Dat werd tevens in de hand gewerkt door de bloemrijke taal die toen in officiële teksten in de mode was. We kennen veel van zijn diepste gevoelens slechts uit losse opmerkingen die hij in intiem gezelschap maakte en die ons overgeleverd werden in de dagboeken van zijn hovelingen. Ondanks dit was hij bepaald geen emotieloos man. Integendeel juist uiterst fel in zijn opvattingen. Fel was Willem III ook in de persoonlijke trouw aan zijn vrienden die hij zelden in de steek liet, hoezeer ze die trouw ook beschaamden door het najagen van eigenbelang. Tijdens zijn bewind nam in Nederland de corruptie fors toe.

De Prins van Oranje ontwikkelde vaak een zeer diepe gehechtheid aan zijn mannelijke vrienden, zoals zijn gouverneur Frederik van Nassau en zijn jeugdvriend Hans Willem Bentinck. Zijn mannelijke favorieten beloonde Willem III met invloedrijke posities en hoge titels. Het is - in elk geval - niet met zekerheid bekend dat hij ooit seksuele relaties had voor of buiten zijn huwelijk, dat kinderloos bleef. Uiteraard had hij een soort maîtresse, Elizabeth Villiers. Die relatie schijnt gebaseerd te zijn geweest op de grote intelligentie van die hofdame. Al vrij snel na zijn aantreden in Engeland werd het daar gebruikelijk hem in pamfletten te bespotten om zijn vermeende homoseksualiteit. Ook in Nederland echter vonden sommigen van zijn staf het verdacht dat hij met enige regelmaat bezoek kreeg van mannen waarvan het onduidelijk was hoe hij ze eigenlijk kende en waarmee hij zich voor korte tijd in zijn privévertrekken terugtrok.Tegenwoordig zijn de meningen van de historici verdeeld. Sommigen achten het zeer waarschijnlijk dat Prins-Stadhouder er homoseksuele relaties op na hield. Anderen menen dat die indruk slechts gewekt werd doordat Willem een introverte verlegen man was. Hij was daarbij tamelijk lelijk, erg klein met te korte benen, gedrongen en had een veel te lange kromme neus.

De regentenpartij onder het beheer van Cornelis de Graeff en Andries Bicker maakten van het overlijden van zijn vader gebruik om het Eerste Stadhouderloze Tijdperk in te luiden. Met alleen Leiden tegen, werd in Holland besloten geen stadhouder te benoemen en om een afvaardiging te sturen naar Zeeland om daar hetzelfde te bewerkstelligen. De Staten namen het recht om landdrosten en baljuws te benoemen nu zelf in handen. Op het eind van de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog 'verplichtte' de provincie Holland zich in de geheime Akte van Seclusie aan het republikeinse Engelse regime van Oliver Cromwell om de Prins nooit als stadhouder aan te stellen — of toe te staan dat een andere provincie dat wel deed.


Johan de Witt, Raadspensionaris

Johan de Witt werd In 1653 gekozen tot Raadpensionaris (landsadvocaat) van Holland. Johan de Witt was bepaald geen voorstander van de Oranje's en hij had zich meermalen laatdunkend uitgelaten over de bras- en zuippartijen. Bovendien zag hij die Royals helemaal niet zitten om Holland te leiden. Daarom liet hij in 1654, na de Engelse zeeoorlog (1652-1654), samen met de Engelse leider Cromwell en de Staten van Holland vastleggen in de 'Akte van Seclusie' dat, Prins Willem III (1650-1702), zoon van Prins Willem II, Stadhouder der Gewesten en Prins van Oranje zelf geen Stadhouder kon worden. Desondanks die vervelende maatregel, bleven de Oranje's uiterst populair onder de bevolking. Om het roerige volk rustig te houden en de zaak niet uit de hand te laten lopen, werd Prins Willem III uitgeroepen tot 'Kind van de Staat ', wat zoveel betekende dat hij werd opgeleid in Staatszaken. Deze opdracht zou Johan de Witt op zich nemen, ondanks het feit dat hij de Oranje's niet zo zag zitten.

De Acte van Seclusie werd herroepen in 1660 na de Restauratie in Engeland van de monarchie. Zijn moeder en grootmoeder Amalia van Solms probeerden verschillende provincies zover te krijgen de Prins alvast als hun toekomstige stadhouder aan te wijzen, maar dat mislukte. Gedurende de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog 1665-1667 begonnen echter al stemmen op te gaan voor sterkere leiding. De astmatische en gebochelde Willem werd tot Kind van Staat verklaard, nadat Amalia omgekocht was met een staatspensioen, zodat de overheid pro-Engelse elementen uit zijn omgeving kon verwijderen. Willem speelde samen met de zonen van De Graeff - Pieter en Jacob - in het huis aan de dijk naar Soest (het latere Paleis Soestdijk).

In 1667 namen de Hollandse Staten het 'Eeuwige Edict' aan, waarmee het Stadhouderschap voor eeuwig werd afgeschaft. In 1668 verklaarde de Prins zich naar aanleiding van zijn 18e verjaardag, eigenmachtig meerderjarig, een in die tijd zeer ongebruikelijk daad. In datzelfde jaar liet Willem III zich uitroepen tot Eerste Edele van Zeeland. Hierdoor lukte het hem om zich te laten benoemen (in 1670) tot gewoon lid van de Raad van State. Ook in dat jaar vertrok de Prins naar het hof van zijn oom Koning Karel van Engeland. Deze vond Willem III een 'hartstochtelijke Hollander en protestant'. In maart 1672 was het zover en Engeland verklaarde de Republiek der Verenigde Provinciën de oorlog. In april deden Frankrijk, Munster en Keulen hetzelfde. Frankrijk nam gelijk het kleine Prinsendom Orange in. De Oranjepartij greep de macht. De Prins werd op 4 juli benoemd tot stadhouder van Holland en op 16 juli van Zeeland. Op 5 juli bezocht Lord Arlington, op zijn reis Willem III in Nieuwerbrug en eiste zijn capitulatie. De Prins weigerde echter resoluut. Arlington sloot toen met de Fransen het Akkoord van Heeswijk om geen aparte vrede te sluiten. Karel II, die wat ongelukkig was met Arlingtons intimiderende aanpak, stuurde Willem III op 18 juli een sussende brief. Zijn neef moest goed begrijpen dat dit alles niet persoonlijk bedoeld was maar tegen het regentenregiem gericht. Was dat eenmaal verdwenen dan zou vrede snel volgen. De Prins antwoordde met een tegenaanbod. Hij zou Prins van Holland worden en met Engeland apart vrede sluiten in ruil voor £400.000 ineens, jaarlijks £10.000 pond haringrechten, Suriname en de stad Sluis. Karel II wees dit echter af. Op 15 augustus publiceerde Willem III Karels brief van 18 juli om het volk tegen raadpensionaris Johan de Witt op te zetten.


De moord op de gebroeders De Witt.

Op 20-08-1672 werden de gebroeders de Witt (Cornelis en Johan) vermoord door een menigte, voor de gevangenenpoort in Gravenhage. Zij werden beschuldigd vanHoogverraad tegen Zijne Hoogheid. Prins Willem III had nu de macht en hij liet in tal van steden de magistraten vervangen door eigen aanhangers. De Prins toonde als krijgsman en als staatsman grote kwaliteiten en reeds in 1674 kon vrede met Engeland, Munster en Keulen gesloten worden. Wellicht was Willem direct bij het moordcomplot betrokken. Gaspar Fagel werd nu raadpensionaris. In 1672 ontsloeg de Prins 130 staatsgezinde regenten, zoals Andries de Graeff in Amsterdam en Pieter de Groot in Rotterdam.

Gezien het succes van de Prins stelden de Staten-Generaal hem - definitief en zonder beperkende voorwaarden - aan als Opperbevelhebber. Dit ondanks de aanwezige 'Akte van Seclusie'. Prins Willem III en de Staten-Generaal accepteerden de vredesvoorstellen van de Franse Koning Lodewijk XIV niet. Er was daardoor veel beroering onder het volk. Oranje voerde de boventoon weer en degene die weinig of niets ophad met het Prinselijk Geslacht, moesten het wel ontgelden. Zo nam Johan de Witt, Raadpensionaris van Republiek der Verenigde Provinciën zijn ontslag op 04-08-1672.

Het had voor hem en zijn broer vervelende gevolgen, dat men de familie De Witt haatte om wat zij hadden verwoord en gedaan. Ondertussen verliep de oorlog al gunstiger. Op 7 juli waren de inundaties van de Hollandse Waterlinie uitgevoerd, waarmee een verdere Franse opmars onmogelijk werd gemaakt. Men zou Lodewijk niets betalen, hoewel de kosten van de oorlog veel hoger zouden uitvallen dan zijn eis van twintig miljoen gulden.

Hoewel de Staten van Overijssel zich overgaven aan de Bisschop van Münster Bernhard von Galen, wist de stad Groningen op eigen kracht zijn belegering doorstaan. Von Galen zag zich door geldgebrek gedwongen het beleg op te breken. In december werd ook Coevorden heroverd en was heel Drenthe bevrijd. Frankrijk volgde pas vier jaar later. De Vrede kon gesloten worden, mede door door formidabele overwinningen van grote Zeehelden, zoals Cornelis Tromp en Admiraal Michiel Adriaanszoon de Ruyter (* 1607 - + 1676). Vanaf november 1670 tot februari 1671 bezocht Willem Engeland om zijn oom Karel II te bewegen eindelijk eens wat te gaan aflossen van de enorme schuld die het Huis Stuart sinds de Engelse burgeroorlog aan het Huis van Oranje had. Oom Karel, steeds balancerend op de rand van het bankroet, kon in dit opzicht niets voor de Prins betekenen maar probeerde hem wel tot het Katholicisme te bekeren. Willems geschokte reactie hierop, zorgde ervoor dat Karel zijn neef geen deelgenoot werd gemaakt van het geheime Verdrag van Dover dat hij met Lodewijk XIV had gesloten.


Cornelis Tromp en Admiraal Michiel Hertog de Ruyter

Daarin werd bepaald dat Engeland en Frankrijk samen de Republiek omver zouden werpen en Willem als Soeverein Prins van een Hollandse 'rompstaat' werd benoemd. In het rampjaar 1672 veranderde alles. De Republiek werd van alle kanten aangevallen. Door de Engelsen, Fransen en de bisschoppen van Münster en Keulen. Het gewapende conflict dat in dat jaar uitbrak met de Engelsen, ging de geschiedenis in als de Derde Engels-Nederlandse Oorlog. Dat met de Fransen als de Hollandse Oorlog, hoewel er nog zes andere partijen bij betrokken waren. Willem III had Karel in januari nog aangeboden de Republiek tot een volgzaam bondgenoot van Engeland te maken, als hijl met Frankrijk zou breken en druk zou uitoefenen Willem tot stadhouder benoemd te krijgen.

De Engelse Koning meende echter dat hij na een militaire overwinning de vredesvoorwaarden eenvoudigweg zou kunnen dicteren en ging dus niet op het aanbod in. In februari werd de Prins benoemd tot Kapitein-Generaal. Zijn eerste optreden als legeraanvoerder was weinig gelukkig. De meeste soldaten van de Republiek bevonden zich in de drie grote zuidelijke vestingen, Breda, 's-Hertogenbosch en Maastricht. Het Franse leger liet deze machtige vestingsteden echter letterlijk links liggen en viel in juni langs de Rijn Gelderland binnen via de Betuwe.

Willem III kleine veldlegertje viel spontaan uiteen. De IJsselsteden wisten niet hoe snel ze zich moesten overgeven. De Prins viel met de resten van zijn strijdmacht terug op Utrecht, waar hij de poorten echter voor hem gesloten vond. De Utrechtse burgerij had weinig trek in een belegering en liet de Fransen binnen. Toen stokte de Franse opmars omdat Lodewijk, de oorlog al gewonnen wanend, op zijn gemak zoveel mogelijk geld van de rijke Hollanders poogde af te persen.

De nationale catastrofe voor de Republiek leidde evenwel tot een panisch volksoproer. De Fransen trokken op en belegerden Maastricht en gingen - en passant - ook de Rijn over. Het ging toch lekker zo. Daardoor moest Prins Willem III, die inmiddels was terug gekeerd van zijn Engelse reis, zich terugtrekken tot achter de Hollandse Waterlinies. Op 21-06-1672 viel Utrecht in de Franse handen en Drenthe en Overijssel werden evenzo snel veroverd door de troepen van Munster en Keulen.

Koning Lodewijk XIV van Frankrijk stuurde daarna zijn voorwaarden naar de Staten van Holland. Onder druk van de bevolking die het allemaal zat was, werd de Prins snel door de Staten-Generaal benoemd tot Kapitein-Generaal maar slechts voor een veldtocht. Dag Eeuwig Edict, want niet lang daarna werd Willem III benoemd tot Stadhouder van Holland en Zeeland (02-06-1672) en vervolgens van de andere Gewesten, met uitsluiting van Friesland, Groningen en Drenthe. In 1673 mengden zowel Spanje, dat nog maar 25 jaar tevoren de soevereiniteit van de Republiek had moeten erkennen, als de Duitse Keizer zich in de oorlog aan de kant van de Republiek. De gezamenlijke vloten van Engeland en Frankrijk werden door Michiel de Ruyter in drie opeenvolgende zeeslagen in de Nederlandse kustwateren voldoende toegetakeld om een invasie vanuit zee af te wenden; Engeland beëindigde de Derde Engels-Nederlandse Oorlog met de Vrede van Westminster (1674). In datzelfde jaar trok Willem III met een legertje van 12.000 man richting Bonn, de regeringsstad van de keurvorst van Keulen. Samen met een Brandenburgs leger omsingelde hij deze stad, waarop die capituleerde. Dit had grote gevolgen: Frankrijk trok zich terug van de IJssellinie, omdat de aanvoerlinies via de Rijn waren afgesneden, en Keulen en Münster werden tot vrede gedwongen. Zo herwon de Republiek alles behalve Grave en Maastricht die nog door de Fransen bezet werden gehouden.


Lodewijk XIV trekt bij het Tolhuis te Lobith de Rijn over 12 juni 1672

Nu werd Willem ook stadhouder van Utrecht en Overijssel, nadat Willem een voorstel van Fagel had afgewezen om er Generaliteitslanden van te maken als straf voor hun defaitisme en collaboratie. In Gelderland boden de Staten in 1675 Willem zelfs de titel van Hertog aan, die hij noodgedwongen moest weigeren na zeer negatieve reacties van Zeeland en de stad Amsterdam; ook hier moest hij genoegen nemen met het stadhouderschap. Later werd hij ook stadhouder over Westerwolde en in 1696 ook van Drenthe. Het stadhouderschap werd in 1674 door Utrecht in mannelijke lijn erfelijk verklaard. Maar in 1678 was het enthousiasme alweer geluwd en lag Willem opnieuw overhoop met Amsterdam, waar burgemeester Hendrik Hooft de lakens uitdeelde.

Deze probeerde steun te krijgen voor het vredesvoorstel van Lodewijk XIV van Frankrijk. Maar juist toen hij zijn zin leek te krijgen, gooide de Koning zelf roet in het eten. Deze weigerde het beleg van Bergen in Henegouwen op te breken. De Prins kreeg nu zelfs de steun van Hooft om met een leger van 35.000 man naar de belegerde stad op te rukken. Lodewijk had globaal gesproken voldoende van zijn plannen gerealiseerd en in 1678 sloot hij de vrede Vrede van Nijmegen, waarmee zijn Hollandse oorlog ten einde was. De Prins viel desondanks aan, vier dagen na de ondertekening, wat leidde tot de Slag bij St. Denis.

Dit resulteerde in een overwinning voor Willem III maar ook in veel onaangename woorden en beschuldigingen over en weer met de Fransen. De Prins en Lodewijk zouden hun hele leven vijanden blijven. Brandenburg was niet gelukkig, omdat de Republiek een aparte vrede gesloten had, hetgeen betekende dat de Keurvorst Pommeren nietvan de Zweden terugkreeg. Nederland kreeg de naam een slechte en onbetrouwbare bondgenoot te zijn. In 1680 was Lodewijk alweer uit op gebiedsuitbreiding. Hij probeerde nog meer van de Zuidelijke Nederlanden in te palmen en bood de Republiek 'vriendschap' aan die echter binnen twee weken aanvaard moest worden.

Spanje van zijn kant deed een beroep op de Republiek om troepen te sturen, toen in 1682 Luxemburg geblokkeerd werd. De Prins was voor, maar de regenten en de stadhouder van Friesland (Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz) waren tegen. Terwijl er onderling gekrakeeld werd, brak in 1683 de Herenigingsoorlog uit en vielen Kortrijk en Diksmuide in Franse handen. In 1684 werd duidelijk dat Willem zijn zin niet zou krijgen. Uiteindelijk werd het vriendschapsverdrag met Frankrijk aanvaard, Zij het dat de Prins een vergoeding kreeg voor de schade aan zijn bezittingen in het Prinsdom Orange en in Luxemburg. De betrekkingen met de steden werden daarna wat beter voor de Prins. De Herenigingsoorlog werd door Frankrijk met het Verdrag van Regensburg in 1684 op voordelige wijze beëindigd met de andere belanghebbenden: Spanje, het Duitse Keizerrijk en Engeland.

De regeerperiode van de Koning van Engeland, Schotland en Ierland en Prins van Oranje kenmerkte zich, zoals gebruikelijk, door oorlogen. Willem was een protestant en daarom nam hij deel aan verschillende oorlogen tegen de machtige katholieke Koning Lodewijk XIV van Frankrijk, in coalitie met protestantse en katholieke machten van Europa. Veel protestanten riepen hem uit tot een voorvechter van hun geloof. Grotendeels vanwege deze reputatie was Willem in staat om de Britse kronen te nemen toen velen vreesden dat het katholicisme zou herleven onder Jacobus. Willem III wist de kansen in de strijd te keren. Dankzij zijn militaire successen verwierf hij een sterke positie als stadhouder. Willem III was een pleitbezorger van een Europees evenwicht. Hij bestreed zijn hele verdere leven de Franse aspiraties in Europa. In verschillende oorlogen bracht Willem III geslaagde allianties tegen de Fransen bijeen. Willems overwinning over Jacobus bij de Slag aan de Boyne in 1690 wordt herdacht door de Oranjeorde in Noord-Ierland en delen van Schotland tot op de dag van vandaag. Zijn heerschappij markeerde het begin van de overgang van de persoonlijke heerschappij van de Stuarts naar de meer parlement-gerichte heerschappij van het Huis Hannover.