De Huizen van Oranje en Nassau

Dillenburg (D)
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

Prinsen van Oranje en Nassau

Prins Frederik Hendrik van Oranje


Prins Frederik Hendrik van Oranje

Frederik Hendrik (Delft, * 29 januari 1584 – Den Haag, + 14 maart 1647), Prins van Oranje, Graaf van Nassau, werd geboren als enige zoon van Willem van Oranje en Louise de Coligny. Hij volgde in 1625 zijn halfbroer Prins Maurits op als Stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel en Gelderland. Als opperbevelhebber (Kapitein- en Admiraal-Generaal) van het leger van de Unie, gaf hij - evenals Prins Maurits - de voorkeur aan het belegeren van steden boven het beslissende veldslagen, aangezien de Spaanse infanterie nog altijd zeer geducht was.

Hij kreeg daardoor de bijnaam 'Stedendwinger'. De Prins trouwde pas op latere leeftijd op 04-04-1625 met Amalia, Gravin van Solms-Braunfels. dochter van Johan Albert, regerend Graaf van Solms-Braunfels-Gombach en van Agnes Elisabeth, Gravin van Sayn-Wittgenstein. Ten dele hing een en ander samen met het feit, dat pas in 1609 tussen de drie halfbroers - met wat afval voor de zusters - het akkoord over de vaderlijke boedelscheiding gesloten werd. Daaruit voortvloeiende kon men zeggen dat de financiële positie van de Prins eindelijk eens was gestabiliseerd.

In het jaar voor zijn huwelijk erkende Prins Frederik Hendrik een bastaardzoon, de toekomstige Heer van Nassau-Zuylenstein. Deze verwierf enige tijd later naam als Gouverneur van Prins Willem III. Na de dood van zijn broer Prins Maurits van Nassau op 23 april 1625, volgde Frederik Hendrik hem op als Stadhouder en legeraanvoerder. Het jaar daarop begon hij met zijn neef Ernst Casimir, Stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, een veldtocht tegen de Spaanse Nederlanden, en veroverde in dat jaar Oldenzaal. In 1627 won hij het Beleg van Groenlo.

Daarbij duchtig geholpen door Constantijn Huygens, 's Prinsen's secretaris die hem op al zijn veldtochten vergezelde. Overigens bracht hij over het wel en wee van Frederik Hendrik minutieus verslag uit aan Prinses Amalia. In 1628 wist de kaper Piet Hein bij de slag in de baai van Matanzas een Spaanse Zilvervloot te veroveren, waarmee hij een enorme schat voor de Republiek verwierf.

De Prins kon dit goed gebruiken in zijn strijd en het volgende jaar nam hij de moerasdraak 's-Hertogenbosch in (zie Beleg van 's-Hertogenbosch). Door zijn militaire genie slaagde hij erin het grondgebied van de Republiek verder uit te breiden naar het Zuiden; een inval in Vlaanderen moest helaas in 1631 afgeblazen worden, maar tijdens de veldtocht langs de Maas in 1632 viel Opper-Gelre in zijn handen door de inname van de steden Venlo en Roermond. Daarbij sneuvelde zijn neef Ernst Casimir. Zijn weg vervolgend naar Maastricht, ging een bestorming van de stad volkomen de mist in. Na een lang beleg van de Maasstad, zegevierde Prins Frederik Hendrik uiteindelijk toch. Kort na deze overwinningen zou Frederik overwogen hebben om Brussel aan te vallen, maar tot vaste plannen is het nooit gekomen en de Prins bleef tot november in Maastricht. In 1635 raakten Frankrijk en Spanje weer met elkaar in oorlog, deze maal in het kader van de Dertigjarige Oorlog. De Stadhouder Frederik Hendrik zag wel heil in een bondgenootschap met Frankrijk. Op 8 februari 1635 ondertekende hij met de Franse kardinaal Richelieu het Verdrag van Parijs. Daarbij werd afgesproken om na de overwinning op de Spanjaarden de Zuidelijke Nederlanden onderling te verdelen. De Republiek zou Brabant en Mechelen krijgen en Frankrijk de rest. Een slechte verdeling daar Frankrijk het grootste deel van Graafschap Vlaanderen zou krijgen, inclusief de steden Brugge en Gent. Alleen het noorden van Vlaanderen (Staats-Vlaanderen) zou bij de Republiek komen.

Uiteindelijk trok Frederik Hendrik zich terug uit argwaan. Liever wilde hij de Zuidelijke Nederlanden als buffer bewaren, dan dat de Republiek het machtige Frankrijk als buurland zou krijgen.De Prins-Stadhouder besloot dan maar zonder de Fransen zijn campagne voort te zetten. In 1636 veroverde hij in het oosten het strategisch belangrijke versterkte eiland Schenkenschanz in de Rijn. In 1637 won hij het Vierde Beleg van Breda, dat voorgoed in Staatse handen zou blijven. Hielaas verloor de Stedendwinger Venlo en Roermond echter weer aan de Spanjaarden. Na Breda richtte Frederik Hendrik zich op wat hij al jaren wenste: de herovering van de stad Antwerpen op de Spanjaarden, die in 1585 voor de Opstand verloren gegaan was. Maar toen Willem van Nassau in zijn opdracht in 1638 een poging waagde, werd hij verslagen in de Slag bij Kallo. Hierdoor werd de Republiek een klap uitgedeeld, die Spanje onmiddellijk probeerde te verzwaren door een Tweede Armada te zenden.

Admiraal Maarten Tromp vernietigde deze vloot in 1639 in de Slag bij Duins. Het gevaar was vooralsnog geweken. Langzaam terugkrabbelend hield Frederik Hendrik zich voornamelijk bezig in Zeeuws-Vlaanderen, waar hij Sas van Gent en Hulst veroverde. In 1646 deed de Prins-Stadhouder nog een laatste poging om Antwerpen te heroveren; hij sloeg het beleg voor de stad, maar slaagde er niet in haar te onderwerpen. Prins Frederik Hendrik overleed op 63-jarige leeftijd in 1647, slechts een jaar voordat de Vrede van Munster werd getekend. De onderhandelingen voor dat verdrag waren al vertraagd door zijn verslechterende gezondheid. Volgens Prins Frederik Hendrik zouden de ideeën van Filips II de oorzaak van al dat gedonder zijn geweest.

Amalia van Solms

Amalia van Solms werd geboren op 31-08-1602 te Braunfels (D) geboren als dochter van Graaf Johann Albrecht van Solms-Braunfels en zijn gemalin Agnes van Sayn-Wittgestein. Het echtpaar kreeg vier kinderen, Ursela (* 1594 - + 1657), Johann Albrecht (* 1599 - + 1648), Amalia (* 1602 - + 1675) en Louise Christine (* 1606 - + 1669). Deze dochter, Amalia stamde uit familie van een oude maar verarmde Adel. Opgevoed en grootgebracht te Heidelberg (Universiteitstad tegenwoordig) aan het hof van Keurvost Frederik IV van der Palts. Haar vader was daar Opperhofmeester( Politiek Adviseur) onder zowel Frederik IV als zijn zoon Frederik V. Amalia werd hofdame van de gemalin van Frederik V, Keurvorstin Elisabeth Stuart, die de dochter weer was van de toenmalige Engelse Koning. Doordat het Keurvorstelijk echtpaar ook de kroon van het Katholieke Bohemen aanvaardde, reisde Amalia met de nieuwbakken Koningin van Bohemen naar Praag.

Slechts een winter genoot ze van de banketten, jachtpartijen en sledetochten vanuit het Hradschin, die Elisabeth voor haar echtgenoot organiseerde. In 1820 was dat alles afgelopen. De Slag op de Witte Berg maakte daar voorgoed een einde aan, omdat de Boheemse leger onder leiding van Frederik werd verslagen door de Keizerlijke troepen. Het werd voor het echtpaar een slechte periode want niemand durfden hen onderdak te verlenen. De Keizer dreigde met de ban als dan wel gebeurde. Amalia van Solms bleef haar Koningin trouw en na een lange, zware en barre tocht onderweg beviel de Koningin ook nog, kwamen zij berooid aan in Den Haag.

Prins Maurits van Oranje, de broer van Frederik Hendrik, gaf hen een veilig onderdak. De familie van Amalia, Solms-Braunfels, was een van de weinigen die hun Koning en Koningin trouw waren gebleven door hen te volgen naar 's Gravenhage. Haar vader overleed op 15-05-1623, volkomen berooid en verarmd , maar niettegenstaande dat werd vader Solms-Braunfels - conform zijn hoge Adellijke rang - met enig vorstelijke praal ter aarde besteld. Voortaan werd Elisabeth, spottend de 'Winterkoningin' genoemd, daar zij maar een winter regeerde. Amalia vertoefde vaak op het Haagse Binnenhof waar een ieder die zich wat verbeeldde of wat dacht te zijn, flaneerde. Daar liet de charmeur Frederik Hendrik een oogje op haar vallen. Hij vond haar prettig om te zien en zeer aangenaam gezelschap.

De Prins stond in 'Haagse Kringen'zeer bekend als 'Mooi Heintje' en als een echte hartebreker. Maar de jonge en beelschone Amalia liet zich niet verleiden om zijn minnares te worden. Zij was berekenend, daarbij de verliefdheid opzij zettende voor trots, ambitie en volharding. Amalia slaagde daar, wat nog niet voor haar had gedaan. Zij liet Prins Frederik Hendrik van Oranje - ondanks veel aandringen zijnerzijds- buiten haar slaapvertrekken. Dat was het spel dat Amalia van Solms-Braunfels goed kon spelen en Prins Frederik Hendrik kikte daarop. Perse wilde hij haar nu hebben. Dat gebeurde op 04-04-1625. Prins Frederik Hendrik van Oranje trouwde met Amalia van Solms-Braunfels. Na vele jaren van een gelukkig huwelijk overleed zij in 1675 te Den Haag.


Prins-Stadhouder Frederik Hendrik van Oranje en Vrouwe Amalia van Solms-Braunfels met aan haar zijde hun jongste dochter Maria, hand in hand staan dochters Albertine Agnes en Henriëtte Catharina.

Toen Prins Maurits in 1625 op sterven lag, was Frederik Hendrik nog altijd ongehuwd en stond evenals zijn halfbroer bekend als rokkenjager . De Prins-Stadhouder was bij het vrouwvolk dan ook zeer geliefd als partner of echtgenoot. Die markt lag voor het wijd open.Dat bleek wel uit het feit dat Frederik Hendrik bij de burgemeestersdochter Margaretha Catharina Bruyns een bastaardzoon, Frederik van Nassau, had. Omdat Prins Maurits altijd ongehuwd was gebleven, zette hij Frederik Hendrik ter wille van de voortzetting van de Dynastie onder druk om te trouwen.

Zou de Prins niet trouwen, dan zou hij niet de erfgenaam worden van Maurits. De Duitse Amalia van Solms-Braunfels die als hofdame met de 'winterkoning' Frederik V van de Palts in 1620 mee naar Den Haag was gevlucht, kwam in beeld. Frederik Hendrik en Amalia werden in de echt verbonden op 4 april 1625. Anders dan Prins Maurits, ontwikkelden Frederik Hendrik en Amalia een hofhouding van Koninklijke allure, waardoor de heerschappij van de Oranje's het karakter van een Dynastie kreeg. Hun oudste zoon Willem kon met een Engelse prinses trouwen. Amalia legde een juwelenverzameling aan die zijns gelijke in die tijd niet kende en Frederik Hendrik liet tal van Paleizen en verblijven bouwen of verbouwen. In Den Haag het Paleis Noordeinde en het Huis ten Bosch. In Rijswijk het Huis ter Nieuburch dat niet meer bestaat, in Honselersdijk een buitenverblijf en - en passant - het Kasteel van Buren. Ook schilderijen, waarvan er in de Republiek toen zoveel werden gemaakt, werden verzameld.

De Prins-Stadhouder Frederik Hendrik was, dankzij aanmoediging van zijn secretaris Constantijn Huygens, een fanatiek kunstverzamelaar geworden. In 1634 bestond de Stadhouderlijke kunstcollectie uit zo'n honderd schilderijen, waaronder meesters als Rembrandt en Rubens. In Huis ten Bosch is de Oranjezaal aan Frederik Hendrik opgedragen. Een wandschildering, getiteld Frederik Hendrik de Triomfator, laat de stadhouder zien als overwinnaar van zijn vijanden. Frederik Hendrik en Amalia streefden ernaar om te worden opgenomen in de familie van Europese Vorstenhuizen'. Zij hadden het tij mee, want gedurende het bewind van de prins steeg de Hollandse welvaart explosief en daardoor ook het geldelijke gewin dat eruit kwam. Het Prinselijk paar, gebruik makende van deze mogelijkheid, wist de kans te benutten om voor zijn kinderen voorname huwelijken te sluiten.

De erfprins Willem II van Oranje huwde Maria Stuart, dochter van koning Karel I van Engeland. Louise Henriëtte werd Erfprinses van Brandenburg. Albertine Agnes huwde een Friese Nassau. Via haar, stamt de huidige koningin Beatrix deels af van Willem van Oranje. Na zijn dood volgde Prins Willem II hem op.

De Prins-Stadhouder Frederik Hendrik van Oranje en Vrouwe Amalia van Solms-Braufels kregen de onderstaande kinderen:

Prins Willem IILouiseAlbertineHenriMaria
v.l.n.r. Willen II, Louise Henriette, Albertina, Henriette Catharina en Maria.

1.) Prins Willem II (1626-1650), werd Prins van Oranje in 1647.
Prinses Louise Henriëtte, Prinses van Oranje, het levenslicht op 27 december 1627 te 's Gravenhage. Ze trouwde op 7 december 1646 met de Keurvorst Frederik Willem van Brandenburg (1620-1688). Haar ouders wilden een goed politiek huwelijk daarom wordt haar liefde voor haar achterneef Charles de la Trémoïlle, Prins van Talmont werd dan ook gedwarsboomd. Na (afgebroken) onderhandelingen over een mogelijke verbintenis met de Prins of Wales, de latere Koning Karel II, moest Louise Henriëtte in 1646, ondanks hevig verzet, trouwen met een andere achterneef, de Brandenburgse Keurvorst.</p> Uit het huwelijk van Louise Henriëtte en Frederik Willem stammen de latere Koningen van Pruissen en Keizers van Duitsland. Een deel van Brandenburg was bezet door Zweedse troepen, zodat het paar noodgedwongen in Kleef woonde dat sinds 1614 tot het Keurvorstendom behoorde. De Keurvorst wist zijn land en volk tot een eenheid te smeden wat hem de bijnaam de Grote Keurvorst opleverde. Zijn vrouw Louise Henriëtte overleed na een wekenlang ziekbed in 1667. De keurvorst trouwde toen, tegen de zin van de Oranjeverwanten met Hertogin Dorothea Sophie van Holstein-Glücksburg in 1668.
2.) Henriëtte Amalia wordt op 26-10-1628 geboren en sterft in december 1628
3.) Prinses Elisabeth, werd geboren op 4 augustus 1630 en dezelfde dag overleden.
4.) Prinses Isabella Charlotte, zag het levenslicht op 28 april 1632 te 's Gravenhage en stierf in april 1642 aan een onbekende ziekte.
5.)

Prinses Albertine Agnes, Gravin van Nassau werd de Stam-moeder van het huidige Huis van Oranje-Nassau. Zij kwam ter wereld op 9 april 1634 te 's Gravenhage en groeide op in het Haagse Stadhouderlijk Kwartier. Albertina trouwde op 2 mei 1652 met haar neef Willem Frederik, Vorst van Nassau-Dietz (1652), Graaf van Katzelnbogen, Vianden en Spiegelberg. Hij werd op 7 augustus 1613 geboren als zoon van Graaf Ernst Casimir van Nassau-Dietz en Sophia Hedwig van Brunswijk-Wolfenbuttel. Albertine Agnes is vernoemd beiden grootouders van Solms. Haar huwelijk met de Friese Stadhouder vond plaats in Kleef aan het hof van Johan Maurits Het paar gaat in Leeuwarden wonen dat het middelpunt vormde van het bestuurlijke en politieke leven van Friesland. Als Prinses Albertine op 31 oktober 1664 weduwe wordt kreeg de Prinses de voogdij over haar zoon Graaf Hendrik Casimir II (1657-1696) voor wie zij het Stadhouderschap tot 1677 waarnam. Tevens was zij namens hem Regentes van het Graafschap Dietz.

Hier probeerde ze door de Dertig Jarige Oorlog heen, de bevolking te helpen. Zij stelde een districtarts aan en liet een apotheek openen. Tegen de verruwing van de zeden, ontstaan door vele jaren oorlogsgeweld, vaardigde zij strenge edicten uit. In Friesland was de Prinses graag gezien. In de jaren 1672 tot 1673 deed zij samen met Johan Maurits veel moeite om het Noorden te verdedigen tegen de Munstersen. Voor dit doel verkoopt en verpandt zij haar juwelen en andere kostbaarheden. Het paar kreeg 3 kinderen, waaronder helaas maar een zoon Hendrik Casimir II.Haar zoon werd streng opgevoed, en wijst hem onophoudelijk op het grote voorbeeld van neef Prins Willem III. Vanaf 1671 liet zij in Dietz de oude middeleeuwse burcht vervangen door een nieuw slot dat ze Oraniënstein noemde en met haar zoon ging wonen. Ook in Friesland wilde de Prinses over een voorname buitenplaats te beschikken.

Zij kocht daarom voor 41.000 carolusguldens het landgoed 'in het Wold' dat de naam Oranjewoud kreeg. Het bestaande huis, ten zuidoosten van het huidige Heerenveen, liet zij verbouwen en uitbreiden. Van haar moeder erfde de Prinses het vruchtgebruik van het Huis ten Bosch dat zij verkocht aan Prins Willem III. In haar geliefde Oranjewoud, gesloopt door ziekte, overleed Prinses Albertine Agnes op 24 mei 1696. De zoon van Prinses Albertine, Graaf Hendrik Casimir II (1657-1696) trouwde met Henriette Amalia van Anhalt-Dessau (* 1666 - + 1726). Hun zoon Graaf Johan Willem Friso erfde de titel Prins van Oranje van Prins Willem III van Oranje-Nassau, Prins van Oranje in 1650 stierf (kinderloos) op 19 maart 1702 te Londen als gevolg van een val van zijn paard.

6.)

Prinses Henriëtte Catherina, kwam ter wereld op 10 februari 1637 te 's Gravenhage en overleed op 4 oktober1678. Zij trad in het huwelijk te Groningen op 9 juli 1659 met Johann Georg II, Vorst van Anhalt-Dessau (1627-1693).Henriëtte Catherina verloofde zich al op 5-jarige leeftijd met de 9-jarige Enno Ludwig van Cirksena, erfgraaf van Oost-Friesland. Haar vader Prins Frederik Hendrik verwachtte hiermee invloed te krijgen in Oost-Friesland wat een grote rol speelde bij de politieke hervormingen. De opvoeding van de vaderloze erfgraaf kwam in handen van Amalia van Solms-Braunfels, Prins Willem II was zijn voogd.Als de Erfgraaf Enno Ludwig 17 jaar oud is, drong de Prins aan op een huwelijk. Helaas voelt de Prinses geen genegenheid voor de erfgraaf, die bekend stond als 'dik en dom en lui'. Met toestemming van de Staten wordt de verloving verbroken. Karel Stuart, de broer van Maria Stuart, vroeg ook om de hand van Henriëtte Catherina maar deze huwde tenslotte de erfprins van Anhalt. In 1693 stierf Johann Georg II, waarna Henriëtte Catherina regentes werd voor haar zoon Leopold.

In 1697 stichtte zij en weeshuis voor 5 mannelijke en 5 vrouwelijke wezen van 9 tot 12 jaar oud van eerbare ouders van het protestantse geloof. Henriëtte Catherina overleed in 1708 niet alleen als laatste kleindochter van Prins Willem 'de Zwijger', maar ook als laatste van het geslacht Oranje-Nassau. Omdat zij alle Oranjes overleefde, droeg zij haar aanspraken op de Oranje-erfenis, voor zover die haar toekwamen over. Volgens het toen geldende recht aan haar erfgenaam en dat was de zoon van haar zuster Louise Henriëtte van Brandenburg. Hierover werden later vele rechtszaken gevoerd! Prins Hendrik Lodewijk zag het levenslicht op 30 november 1639 en stierf nog geen maand later op 19 december 1639 te 's Gravenhage. Op 2 januari 1640 werd hij bijgezet in het familiegraf in de Nieuwe Kerk in Delft.

7.) Van de jongens (2) van Frederik Hendrik bleef alleen de oudste Willem II in leven.
8.)

Prinses Maria, kwam ter wereld op 5 september 1642 te 's Gravenhage. Prinses Maria trouwde op 13 september 1666 met Maurits Lodewijk Hendrik, Paltsgraaf van Simmern (1640-1673).Maria werd pas geboren als haar vader 60 jaar is. Op de leeftijd van 8 jaren, krijgt zij een neefje Prins Willem III waar de Prinses lang tijd mee bevriend was. In 1660 was er sprake van een huwelijk met de Engelse Koning Karel II. Na verscheidende keren te hebben onderhandeld, werd in 1661 nogmaals een gezantschap gestuurd om op een huwelijk aan te dringen, ditmaal met Johan Maurits van Nassau-Siegen . Het loopt anders, de Koning trouwde een Portugese Prinses, uit een land dat in oorlog is met Spanje.

Uiteindelijk trad zij in het huwelijk met de Paltsgraaf Maurits Lodewijk Hendrik in 1666. Hij was een kleinzoon van Louise Juliana (1576-1644) de tante van Maria. Van haar in 1675 gestorven moeder erfde Maria juwelen ter waarde van fl.56.465,-. (In die tijd een vermogen!!!) Bovendien een behoorlijk aantal schilderijen van zeer bekende meesters als Honthorst, Rubens, Van Dijck en Flinck (Waarde tegenwoordig niet te schatten!!!) . Voorts serviezen, porcelein en kleine frutsels van amber en ivoor. Prinses Maria van Oranje, Gravin van Nassasu stierf op 17 of 20 maart 1688 te Kreutznach en werd in Simmern begraven.


Het verblijf Oranienstein te Duistland waar de Dames verbleven.

Diez (in het Nederlands en vroeger in het Duits ook wel Dietz) is een stad in het district Rhein-Lahn-Kreis in de Duitse deelstaat Rijnland-Palts en telt 11.072 inwoners. Diez ligt aan de rivier de Lahn. Diez is tegen het grotere Limburg an der Lahn aangegroeid. Nabij het stadje ligt Slot Oranienstein, een kasteel van het Huis Oranje-Nassau. Diez wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde van Karel de Grote uit het jaar 790. Tijdens de middeleeuwen, in 1150, ontstond het Graafschap Diez, waarvan het plaatsje Diez de hoofdstad werd. In 1329 verkreeg Diez stadsrechten.

Diez en de Nassaus (Ottoonse linie)

Later kwam het graafschap Dietz in handen van een tak uit de familie Nassau, uit de "Ottoonse Linie", waartoe ook de Nederlandse koninklijke familie behoort. Zij bouwden in Diez een slot. Nadat Jan van Nassau, een broer van Willem van Oranje, in 1606 overleed, werden de Nassause bezittingen onder zijn zoons verdeeld. Zoon Ernst Casimir kreeg Diez, en werd daarmee graaf van Nassau-Diez. Toen in 1702 koning-stadhouder Willem III, de prins van Oranje, een nazaat van Willem van Oranje, kinderloos overleed, werd Johan Willem Friso van Nassau-Dietz zijn erfgenaam en kwamen de takken Nassau-Dietz en Oranje-Nassau bij elkaar. In het Huis Oranje-Nassau (de nazaten van Johan Willem Friso) voert het hoofd (de Koning der Nederlanden) nog steeds de titel graaf/gravin van Dietz.

In de Stiftskerk van Diez liggen 7 gravinnen van Nassau begraven:

Henriëtte Albertine van Nassau-Dietz (1686-1754)
Maria Amalia van Nassau-Dietz (1689-1771)
Sophia Hedwig van Nassau-Dietz (1690-1734), gehuwd met hertog Karel Leopold van Mecklenburg-Schwerin (1678-1747)
Isabella Charlotte van Nassau-Dietz (1692-1757), gehuwd met Christiaan van Nassau-Dillenburg (1688-1739)
Johanna Agnes van Nassau-Dietz (1693-1765) dochter van Hendrik Casimir II en Henriëtte Amalia van Anhalt-Dessau
Louise Leopoldina van Nassau-Dietz (1695-1758) dochter van Hendrik Casimir II en Henriëtte Amalia van Anhalt-Dessau
Henriëtte Casimira van Nassau-Dietz (1696-1738) dochter van Hendrik Casimir II en Henriëtte Amalia van Anhalt-Dessau

Diez en de Nassaus (Walramse linie)

Frederik Willem van Nassau-Weilburg en Frederik August van Nassau-Usingen uit de "Walramse Linie" (zie Nassau (land)) namen in 1806 deel aan de Rijnbond, die onder druk van de Franse keizer Napoleon Bonaparte werd gevormd. Frederik August ontving de hertogstitel en werd hiermee hertog van Nassau. De gebieden die zij daarbij moesten afstaan aan het groothertogdom Berg werden door Napoleon gecompenseerd met gebieden van de Ottoonse linie, waaronder het graafschap Nassau-Diez waarmee dit deel ging uitmaken van het nu ontstane hertogdom Nassau. De nazaten van Oranje-Nassau stonden immers niet aan de Franse kant, zij waren bij het uitroepen van een andere Franse vazalstaat, de Bataafse Republiek naar Engeland gevlucht. De laatste hertog van Nassau, Adolf koos in de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog de kant van de Oostenrijkers. De Oostenrijkers verloren deze oorlog, waardoor het hertogdom Nassau overging in Pruisische handen. De gebieden gingen deel uitmaken van de Pruisische provincie Hessen-Nassau. Na de Tweede Wereldoorlog hield ook Pruisen als bestuurlijke eenheid op te bestaan, en Diez ging nu deel uitmaken van het nieuwe deelstaat Rijnland-Palts.