





Prinsen van Oranje en Nassau
Prins Frederik Hendrik van Oranje
|
Frederik Hendrik (Delft, * 29 januari 1584 – Den Haag, + 14 maart 1647), Prins van Oranje, Graaf van Nassau, werd geboren als enige zoon van Willem van Oranje en Louise de Coligny. Hij volgde in 1625 zijn halfbroer Prins Maurits op als Stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel en Gelderland. Als opperbevelhebber (Kapitein- en Admiraal-Generaal) van het leger van de Unie, gaf hij - evenals Prins Maurits - de voorkeur aan het belegeren van steden boven het beslissende veldslagen, aangezien de Spaanse infanterie
nog altijd zeer geducht was. |
Daarbij duchtig geholpen door Constantijn Huygens, 's Prinsen's secretaris die hem
op al zijn veldtochten vergezelde. Overigens bracht hij over het wel en wee van Frederik Hendrik
minutieus
verslag uit aan Prinses Amalia. In 1628 wist de kaper Piet Hein bij de slag in de baai van Matanzas een Spaanse Zilvervloot te veroveren, waarmee hij een enorme schat voor de Republiek verwierf. De Prins kon dit goed gebruiken in zijn strijd en het volgende jaar nam hij de moerasdraak
's-Hertogenbosch in (zie Beleg van 's-Hertogenbosch). Door zijn militaire genie slaagde hij erin het grondgebied van de Republiek verder uit te breiden naar het
Zuiden; een inval in Vlaanderen moest helaas in 1631 afgeblazen worden, maar tijdens de veldtocht langs de Maas in 1632 viel Opper-Gelre in zijn handen door
de inname van de steden Venlo en Roermond. Daarbij sneuvelde zijn neef Ernst Casimir. Zijn weg vervolgend naar Maastricht, ging een bestorming
van de stad volkomen de mist in.
Na een lang beleg van de Maasstad, zegevierde Prins Frederik Hendrik uiteindelijk toch. Kort na deze overwinningen zou Frederik overwogen hebben om Brussel aan te vallen, maar tot vaste plannen is het nooit gekomen en de Prins bleef tot november in Maastricht. In 1635 raakten Frankrijk en Spanje weer
met elkaar in oorlog, deze maal in het kader van de Dertigjarige Oorlog. De Stadhouder Frederik Hendrik zag wel heil in een bondgenootschap met Frankrijk. Op 8 februari 1635 ondertekende hij met de Franse kardinaal Richelieu het Verdrag van Parijs. Daarbij werd afgesproken om na de overwinning op de Spanjaarden de Zuidelijke Nederlanden onderling te verdelen. De Republiek zou Brabant en Mechelen krijgen en Frankrijk de rest. Een slechte verdeling daar Frankrijk het grootste deel van Graafschap Vlaanderen zou krijgen, inclusief de steden Brugge en Gent. Alleen het noorden van Vlaanderen
(Staats-Vlaanderen) zou bij de Republiek komen.
Uiteindelijk trok Frederik Hendrik zich terug uit argwaan. Liever wilde hij de Zuidelijke Nederlanden als buffer bewaren, dan dat de Republiek het machtige Frankrijk als buurland zou krijgen.De Prins-Stadhouder besloot dan maar zonder de Fransen zijn campagne voort te zetten. In 1636
veroverde hij in het oosten
het strategisch belangrijke versterkte eiland Schenkenschanz in de Rijn. In 1637 won hij het Vierde Beleg van Breda,
dat voorgoed in Staatse
handen zou blijven. Hielaas verloor de Stedendwinger Venlo en Roermond echter weer aan de Spanjaarden. Na Breda richtte Frederik Hendrik zich op wat hij al
jaren wenste: de herovering van de stad Antwerpen op de Spanjaarden, die in 1585 voor de Opstand verloren
gegaan was. Maar toen Willem van Nassau in zijn
opdracht in 1638 een poging waagde, werd hij verslagen in de Slag bij Kallo.
Hierdoor werd de
Republiek een klap uitgedeeld,
die Spanje onmiddellijk probeerde te verzwaren
door een Tweede Armada te zenden.
Admiraal Maarten Tromp vernietigde deze vloot in 1639 in de Slag bij Duins. Het gevaar was vooralsnog geweken. Langzaam terugkrabbelend hield Frederik Hendrik zich voornamelijk bezig in Zeeuws-Vlaanderen, waar hij Sas van Gent en Hulst veroverde. In 1646 deed de Prins-Stadhouder nog
een laatste poging om Antwerpen te heroveren; hij sloeg het beleg voor de stad, maar slaagde er niet in haar te onderwerpen. Prins Frederik Hendrik overleed op 63-jarige leeftijd
in 1647, slechts een jaar voordat de Vrede van Munster werd getekend. De onderhandelingen voor dat verdrag waren
al vertraagd door zijn verslechterende gezondheid. Volgens Prins Frederik Hendrik zouden
de ideeën van Filips II de oorzaak van al
dat gedonder zijn geweest.
Amalia van Solms werd geboren op 31-08-1602 te Braunfels (D) geboren als dochter van Graaf Johann Albrecht van Solms-Braunfels en zijn gemalin Agnes van Sayn-Wittgestein. Het echtpaar kreeg vier kinderen, Ursela (* 1594 - + 1657), Johann Albrecht (* 1599 - + 1648), Amalia (* 1602 - + 1675) en Louise Christine (* 1606 - + 1669). Deze dochter, Amalia stamde uit familie van een oude maar verarmde Adel. Opgevoed en grootgebracht te Heidelberg (Universiteitstad tegenwoordig) aan het hof van Keurvost Frederik IV van der Palts. Haar vader was daar Opperhofmeester( Politiek Adviseur) onder zowel Frederik IV als zijn zoon Frederik V. Amalia werd hofdame van de gemalin van Frederik V, Keurvorstin Elisabeth Stuart, die de dochter weer was van de toenmalige Engelse Koning.
Doordat het Keurvorstelijk echtpaar ook de kroon van het Katholieke Bohemen aanvaardde, reisde Amalia met de nieuwbakken
Koningin van Bohemen naar Praag. |
|
Prins Maurits van Oranje, de broer van Frederik Hendrik, gaf hen een veilig onderdak. De familie van Amalia, Solms-Braunfels, was een van de weinigen die hun Koning en Koningin trouw waren gebleven door hen te volgen naar 's Gravenhage. Haar vader overleed op 15-05-1623, volkomen berooid en verarmd, maar
niettegenstaande dat werd vader Solms-Braunfels - conform zijn hoge Adellijke rang - met enig vorstelijke praal ter aarde besteld. Voortaan werd Elisabeth, spottend
de 'Winterkoningin' genoemd, daar zij maar een winter regeerde. Amalia vertoefde vaak op het Haagse Binnenhof waar een ieder die zich wat verbeeldde of wat
dacht te zijn, flaneerde. Daar liet de charmeur Frederik Hendrik een oogje op haar vallen.
Hij vond haar prettig om te zien en zeer aangenaam gezelschap.
De Prins stond in 'Haagse Kringen'zeer bekend als 'Mooi Heintje' en als een echte hartebreker. Maar de jonge en beelschone Amalia liet zich niet
verleiden om
zijn minnares te worden. Zij was berekenend, daarbij de verliefdheid opzij zettende voor trots, ambitie en volharding. Amalia slaagde daar,
wat nog niet voor haar had gedaan. Zij liet Prins Frederik Hendrik van Oranje - ondanks veel aandringen zijnerzijds- buiten haar slaapvertrekken.
Dat was het spel dat Amalia van Solms-Braunfels goed kon spelen en Prins Frederik Hendrik kikte daarop. Perse wilde hij haar nu hebben.
Dat gebeurde
op 04-04-1625. Prins Frederik Hendrik van Oranje trouwde met Amalia van Solms-Braunfels. Na vele jaren van een
gelukkig huwelijk
overleed
zij in 1675 te Den Haag.
Prins-Stadhouder Frederik Hendrik van Oranje en Vrouwe Amalia van Solms-Braunfels met aan haar zijde hun jongste dochter Maria,
hand in hand staan dochters Albertine Agnes en Henriëtte Catharina.
Toen Prins Maurits in 1625 op sterven lag, was Frederik Hendrik nog altijd ongehuwd en stond evenals zijn halfbroer bekend als rokkenjager.
De Prins-Stadhouder was bij het vrouwvolk dan ook zeer geliefd als partner of echtgenoot.
Die markt lag voor het wijd open.Dat bleek wel uit het feit
dat Frederik Hendrik bij de burgemeestersdochter Margaretha Catharina Bruyns een bastaardzoon, Frederik van Nassau, had. Omdat
Prins Maurits altijd ongehuwd
was gebleven, zette hij Frederik Hendrik ter wille van de voortzetting van de Dynastie onder druk om te trouwen.
Zou de Prins niet trouwen, dan zou hij niet de erfgenaam worden van Maurits. De Duitse Amalia van Solms-Braunfels die als hofdame met de 'winterkoning' Frederik V van de Palts in 1620 mee naar Den Haag was gevlucht, kwam in beeld. Frederik Hendrik en Amalia werden i
n de echt verbonden op 4 april 1625.
Anders dan Prins Maurits, ontwikkelden Frederik Hendrik en Amalia een hofhouding van Koninklijke allure, waardoor de heerschappij van de Oranje's
het karakter van een Dynastie kreeg. Hun oudste zoon Willem kon met een Engelse prinses trouwen. Amalia legde een juwelenverzameling aan die
zijns gelijke
in die tijd niet kende en Frederik Hendrik liet tal van Paleizen en verblijven bouwen of verbouwen.
In Den Haag het Paleis Noordeinde en
het Huis ten Bosch. In Rijswijk het Huis ter Nieuburch dat niet meer bestaat, in Honselersdijk een buitenverblijf en - en passant - het Kasteel van Buren. Ook schilderijen,
waarvan er in de Republiek toen zoveel werden gemaakt, werden verzameld.
De Prins-Stadhouder Frederik Hendrik was, dankzij aanmoediging van zijn secretaris Constantijn Huygens, een fanatiek kunstverzamelaar geworden.
In 1634 bestond de Stadhouderlijke kunstcollectie uit zo'n honderd schilderijen, waaronder meesters als Rembrandt en Rubens. In Huis ten Bosch
is de Oranjezaal
aan Frederik Hendrik opgedragen. Een wandschildering, getiteld Frederik Hendrik de Triomfator, laat de stadhouder zien als
overwinnaar van zijn vijanden.
Frederik Hendrik en Amalia streefden ernaar om te worden opgenomen in de familie van Europese Vorstenhuizen'.
Zij hadden het tij mee, want gedurende het bewind van de prins steeg de Hollandse welvaart explosief en daardoor ook het geldelijke gewin dat eruit kwam. Het Prinselijk paar, gebruik makende van deze mogelijkheid, wist de kans te benutten om voor zijn kinderen voorname huwelijken te sluiten. De
erfprins
Willem II van Oranje huwde Maria Stuart, dochter van koning Karel I van Engeland. Louise Henriëtte werd Erfprinses van Brandenburg. Albertine Agnes
huwde een Friese Nassau. Via haar, stamt de huidige koningin Beatrix deels af van Willem van Oranje.
Na zijn dood volgde Prins Willem II hem op.
De Prins-Stadhouder Frederik Hendrik van Oranje en Vrouwe Amalia van Solms-Braufels kregen de onderstaande kinderen:
1.) Prins Willem II (1626-1650), werd Prins van Oranje in 1647. 2.) Prinses Louise Henriëtte, Prinses van Oranje, zag het levenslicht op 27 december 1627 te 's Gravenhage. Ze trouwde op 7 december 1646 met de Keurvorst Frederik Willem van Brandenburg (1620-1688). Haar ouders wilden een goed politiek huwelijk daarom wordt haar liefde voor haar achterneef Charles de la Trémoïlle, Prins van Talmont werd dan ook gedwarsboomd. Na (afgebroken) onderhandelingen over een mogelijke verbintenis met de Prins of Wales, de latere Koning Karel II, moest Louise Henriëtte in 1646, ondanks hevig verzet, trouwen met een andere achterneef, de Brandenburgse Keurvorst. Uit het huwelijk van Louise Henriëtte en Frederik Willem stammen de latere Koningen van Pruissen en Keizers van Duitsland. Een deel van Brandenburg was bezet door Zweedse troepen, zodat het paar noodgedwongen in Kleef woonde dat sinds 1614 tot het Keurvorstendom behoorde. De Keurvorst wist zijn land en volk tot een eenheid te smeden wat hem de bijnaam de Grote Keurvorst opleverde. Zijn vrouw Louise Henriëtte overleed na een wekenlang ziekbed in 1667. De keurvorst trouwde toen, tegen de zin van de Oranjeverwanten met Hertogin Dorothea Sophie van Holstein-Glücksburg in 1668. 3.) Henriëtte Amalia wordt op 26-10-1628 geboren en sterft in december 1628 4.) Prinses Elisabeth, werd geboren op 4 augustus 1630 en dezelfde dag overleden. 6.) Prinses Albertine Agnes, Gravin van Nassau werd de Stam-moeder van het huidige Huis van Oranje-Nassau.
Zij kwam ter wereld op 9 april 1634 te 's Gravenhage en groeide op in het Haagse Stadhouderlijk Kwartier. Albertina trouwde op 2 mei 1652 met haar neef Willem Frederik, Vorst van Nassau-Dietz (1652), Graaf van Katzelnbogen, Vianden en Spiegelberg.
Hij werd op 7 augustus 1613 geboren als zoon van Graaf Ernst Casimir van Nassau-Dietz en Sophia Hedwig van Brunswijk-Wolfenbuttel. Albertine Agnes is vernoemd beiden grootouders van Solms. Haar huwelijk met de Friese Stadhouder vond plaats in Kleef aan het hof van Johan Maurits Het paar gaat in Leeuwarden wonen dat het middelpunt vormde van het bestuurlijke en politieke leven van Friesland. Als Prinses Albertine op 31 oktober 1664 weduwe wordt kreeg de Prinses de voogdij over haar zoon Graaf Hendrik Casimir II (1657-1696) voor wie zij het Stadhouderschap tot 1677 waarnam. Tevens was zij namens hem Regentes van het Graafschap Dietz. Hier probeerde ze door de Dertig Jarige Oorlog heen, de bevolking te helpen. Zij stelde een districtarts aan en liet een apotheek openen. Tegen de verruwing van de zeden, ontstaan door vele jaren oorlogsgeweld, vaardigde zij strenge edicten uit. In Friesland was de Prinses graag gezien. In de jaren 1672 tot 1673 deed zij samen met Johan Maurits veel moeite om het Noorden te verdedigen tegen de Munstersen. Voor dit doel verkoopt en verpandt zij haar juwelen en andere kostbaarheden. Het paar kreeg 3 kinderen, waaronder helaas maar een zoon Hendrik Casimir II.Haar zoon werd streng opgevoed, en wijst hem onophoudelijk op het grote voorbeeld van neef Prins Willem III. Vanaf 1671 liet zij in Dietz de oude middeleeuwse burcht vervangen door een nieuw slot dat ze Oraniënstein noemde en met haar zoon ging wonen.
Ook in Friesland wilde de Prinses over een voorname buitenplaats te beschikken. Zij kocht daarom voor 41.000 carolusguldens het landgoed 'in het Wold' dat de naam Oranjewoud kreeg. Het bestaande huis, ten zuidoosten van het huidige Heereveen, liet zij verbouwen en uitbreiden. Van haar moeder erfde de Prinses het vruchtgebruik van het Huis ten Bosch dat zij verkocht aan Prins Willem III. In haar geliefde Oranjewoud, gesloopt door ziekte, overleed Prinses Albertine Agnes op 24 mei 1696. De zoon van Prinses Albertine, Graaf Hendrik Casimir II (1657-1696) trouwde met Henriette Amalia van Anhalt-Dessau (* 1666 - + 1726). Hun zoon Graaf Johan Willem Friso erfde de titel Prins van Oranje van Prins Willem III van Oranje-Nassau, Prins van Oranje in 1650 stierf (kinderloos) op 19 maart 1702 te Londen als gevolg van een val van zijn paard. |
|
8.) Van de jongens (2) van Frederik Hendrik bleef alleen de oudste Willem II in leven.
9.) Prinses Maria, kwam ter wereld op 5 september 1642 te 's Gravenhage. Prinses Maria trouwde op 13 september 1666 met Maurits Lodewijk Hendrik, Paltsgraaf van Simmern (1640-1673).Maria werd pas geboren als haar vader 60 jaar is. Op de leeftijd van 8 jaren, krijgt zij een neefje Prins Willem III waar de Prinses lang tijd mee bevriend was. In 1660 was er sprake van een huwelijk met de Engelse Koning Karel II. Na verscheidende keren te hebben onderhandeld, werd in 1661 nogmaals een gezantschap gestuurd om op een huwelijk aan te dringen, ditmaal met Johan Maurits van Nassau-Siegen. Het loopt anders, de Koning trouwde een Portugese Prinses, uit een land dat in oorlog is met Spanje.
Uiteindelijk trad zij in het huwelijk met de Paltsgraaf Maurits Lodewijk Hendrik in 1666. Hij was een kleinzoon van Louise Juliana (1576-1644) de tante van Maria. Van haar in 1675 gestorven moeder erfde Maria juwelen ter waarde van fl.56.465,-. (In die tijd een vermogen!!!) Bovendien een behoorlijk aantal schilderijen van zeer bekende meesters als Honthorst, Rubens, Van Dijck en Flinck (Waarde tegenwoordig niet te schatten!!!) . Voorts serviezen, porcelein en kleine frutsels van amber en ivoor. Prinses Maria van Oranje, Gravin van Nassasu stierf op 17 of 20 maart 1688 te Kreutznach en
werd in Simmern begraven.


Developed and powered by: Henri, Webmaster.
Bronvermelding