De Huizen van Oranje en Nassau

Dillenburg(D)
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

Prinsen van Oranje en Nassau

Lijkstatie Prins Maurits van Oranje

Bij begrafenissen van dit niveau en omvang worden instrucie's gemaakt, wie en waar zijn plaats in behoort te nemen. Gezien de lengte is dat wel nodig.ndetstaan een voorrbeeld van die instructie's. Een koninklijke uitvaart, vol van grandeur. Ook leden van de koninklijke familie zijn sterfelijk, net als wij ‘gewone’ mensen. Een koninklijke uitvaart is vaak groots en staat bol van de rituelen. Deze rituelen kennen een lange geschiedenis. Toch zie je ook bij koninklijke begrafenissen hier en daar een glimp van de persoon die de overledene was. Wensen die de overledene had voor zijn of haar uitvaart worden vervuld en dat maakt ook een koninklijke begrafenis ondanks de grootsheid tot een hele persoonlijke aangelegenheid.

De Wet op de lijkbezorging geldt niet voor de koninklijke familie. In Nederland kennen we de Wet op de lijkbezorging waarin alle regels zijn vastgelegd rondom het overlijden van personen in Nederland. Deze wet is niet van toepassing op leden van het Koninklijk Huis. Gasten komen vanuit binnen- en buitenland naar de uitvaart en er moeten tal van veiligheidsmaatregelen getroffen worden. De wettelijke termijn van vijf werkdagen waarbinnen een persoon begraven of gecremeerd moet worden wordt daardoor meestal niet gehaald. Op het lichaam vindt daarom thanatopraxie oftewel balseming plaats om het lichaam beter te conserveren. Ook thanatopraxie is bij wet verboden. Daarnaast mogen leden van de koninklijke familie wel in een kerk begraven worden, zoals de Koninklijke Grafkelder in Delft in de Nieuwe Kerk in Delft.


Voorbeelden van instructie's bij Koninklijke Bijzettingen in de Koninklijke Grafkelder te Delft.

Maurits bracht zijn jeugd deels door op slot Dillenburg waar zijn oom Jan van Nassau hem in het Duits opvoedde. Zijn vader Willem van Oranje kon dat niet op zich nemen omdat hij destijds in de Nederlanden was om de Opstand tegen Spanje te leiden. Na opleidingen in Heidelberg en Leiden werd Maurits op zijn achttiende verjaardag stadhouder van Holland en Zeeland. Hij bracht twee jaar door in het Staatse leger voordat hij het opperbevel kreeg. Maurits werd in 1590 stadhouder over de provincies Gelderland, Overijssel en Utrecht. Als kapitein-generaal voerde hij het leger aan tegen Spanje. Gedurende de Tien Jaren van 1588 tot 1598 behaalde hij onder het politieke leiderschap van de landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt vele overwinningen. Het was een keerpunt in de oorlog en de Spanjaarden werden uit het noorden en oosten van de Republiek verdreven.

Op militair gebied was dit succes mede te danken aan de hervormingen die Maurits samen met de Friese stadhouder Willem Lodewijk in het leger doorvoerde. De goede samenwerking met Van Oldenbarnevelt kreeg een deuk toen Maurits tijdens een expeditie op een Spaans leger stuitte: de Slag bij Nieuwpoort. Tijdens het Twaalfjarig Bestand brak in de Republiek een religieus conflict uit. Maurits koos de kant van de orthodoxe calvinisten (Gomaristen), waarmee hij recht tegenover Van Oldenbarnevelt kwam te staan, met uiteindelijk een machtsovername en de onthoofding van de landsadvocaat tot gevolg. De jaren erna ging het land zowel op bestuurlijk als op militair gebied achteruit.

In 1620 werd Maurits, na het overlijden van zijn neef Willem Lodewijk, benoemd tot stadhouder van Groningen en Drenthe; Friesland koos Ernst Casimir als stadhouder. Een jaar later werd de strijd met Spanje hervat. Na de executie van Van Oldenbarnevelt was de Republiek bestuurlijk lang niet meer wat het geweest was en ook militair leed Maurits enkele forse nederlagen. Nu de politiek leider van het land weg was, bleek Maurits niet in staat de leegte op te vullen. Vanaf 1622 begon de gezondheid van de stadhouder achteruit te gaan.

In 1623 werd een aanslag op zijn leven beraamd door de zonen van Johan van Oldenbarnevelt (Reinier en Willem), Hendrick Danielsz Slatius, Eduard Poppius, Claes Michielsz Bontenbal en andere remonstranten. Het complot lekte uit en de samenzweerders werden veroordeeld. Reinier van Oldenbarnevelt, Slatius en Bontenbal werden onthoofd. Poppius werd opgesloten in Slot Loevestein. Willem van Oldenbarnevelt ontsnapte en vluchtte naar Brussel.

Bij het Spaanse beleg van Breda in 1624 door Spinola, stond Maurits machteloos en weigerde in actie te komen. Uiteindelijk vertrok hij vanwege zijn ziekte in november dat jaar, terwijl het beleg nog gaande was, naar Den Haag. Daar bleef hij zich op zijn ziekbed nog met staatszaken bezighouden. Op 23 april 1625 stierf hij. Zijn lichaam werd bijgezet in de grafkelder van Oranje-Nassau in de Nieuwe Kerk in Delft. Zijn halfbroer Frederik Hendrik volgde hem op als stadhouder en kapitein-generaal. Prins Maurits zal herinnerd worden als de groot militair strateeg maar ook als degene die Johan van Oldenbarneveldt veroordeelde tot zijn dood.

Op 20 september 1625 trok een lange rouwstoet over de Delftse Markt in de richting van de Nieuwe Kerk. Het was de begrafenis van prins Maurits die op 23 april 1625 was overleden. Het gebalsemde lijk van de stadhouder werd weggezet in Den Haag tot het op 16 september in een met zwart laken overtrokken schuit werd vervoerd naar Delft. Daar verbleef het in het Prinsenhof tot de begrafenis op 20 september. De begrafenis was een zeer kostbare aangelegenheid. Zo werd aan de rouwkleding van de leden van de hofhouding bijna 12.000 gulden besteed. Prins Maurits, 2e zoon van Prins Willem van Oranje stierf op 13 april 1625 aan leverkanker.


Lijkstatie Prins Maurits van Oranje

Links van de kerktoren is het praalgraf van Willem van Oranje afgebeeld, rechts is in kleur het wapen van Maurits met de Orde van de Kousenband weergegeven. De optocht van het Prinsenhof naar de Grote Kerk verliep volgens een strak protocol. Waarschijnlijk was de ceremonie geregisseerd en aangekleed door kunstenaar Jacques de Gheyn. Het volk stroomde massaal toe om vanaf speciaal voor de gelegenheid opgerichte stellages aan weerszijde van het plein toe te kijken. De stoet werd voorafgegaan door de Delftse schutterij. Daarna volgde een rij hovelingen. De paarden droegen de wapens van Maurits' titels. Drie grote standaarden, waarmee Maurits onder meer werd geëerd als beschermer van recht en religie, werden meegevoerd door de hoge officier Jacques Wijts en Maurits' bastaardzonen Willem en Lodewijk.


Delft, ten tijde van de bijzetting van Prins Maurits in de Nieuwe Kerk.


De mededeling van de bijzetting van Prins Maurits en zijn rustplaats onder het aandenken van zijn vader en de aanvang van de stoet.

Op Maurits' achttiende verjaardag, in 1585, werd hij vanwege zijn hoge status benoemd tot stadhouder van Holland en Zeeland.[3] In die functie was hij vertegenwoordiger van die provincies, kon hij regenten in steden benoemen en gratie verlenen aan veroordeelden. Tegelijkertijd kreeg hij de titel geboren Prins van Oranje, hoewel dat niet terecht was: die titel kwam toe aan zijn oudere broer, Filips Willem. Wel gaf deze titel hem in de Nederlanden veel aanzien. Na Frankrijk werd geprobeerd hulp te krijgen van Engeland. De soevereiniteit wilde de Engelse koningin Elizabeth I niet. In plaats daarvan was zij bereid de opstandelingen met geld en militairen te steunen in ruil voor zeggenschap over het land door de benoeming van de gouverneur-generaal. Deze functionaris werd haar vertrouweling, de Engelsman Robert Dudley, graaf van Leicester. Met Maurits' benoeming als stadhouder voorkwamen Holland en Zeeland dat Leicester of een andere Engelsman de vacante plek zou innemen en daarmee de gewestelijke zelfstandigheid kon bedreigen.


Gouverneurs en Proviciale besturen.


Verschillende juridische Hoven (van Holland en Zeeland), alsmede de leden van van de Staten van Holland en Gedeputeerden van Dordrecht.

Leicester zag de jonge stadhouder als een concurrent van zijn eigen gezag en de relatie tussen hen beiden was niet warm. In zijn functie als gouverneur-generaal kreeg Leicester tevens te maken met veel mislukkingen, vaak te wijten aan zijn eigen persoonlijkheid. Zijn inzichten met betrekking tot het katholicisme dat met vuur en zwaard bestreden moest worden, een handelsverbod met Spaanse gebieden en zijn houding tegenover het staatsbestel botsten vaak met de gewesten. Johan van Oldenbarnevelt, sinds 1586 de landsadvocaat van Holland, vertrouwde Leicester niet en aasde erop de macht van de Staten-Generaal en Holland te vergroten ten koste van die van de Engelsman. Oldenbarnevelt was een ambtenaar die was opgeklommen van pensionaris van de stad Rotterdam tot landsadvocaat van Holland. Door zijn kunde was hij in staat om in de doorgaans verdeelde Staten-Generaal de neuzen dezelfde kant op te krijgen: de Hollandse kant.


Vertegenwoortdigers van de diverse steden waaronder, Haarlem, Delft.Leiden, Amsterdam, Gouda, Rotterdam, Gorichem, Schiedam, Briele, Schoonhoven, Hoorn en Enkhuizen en de controleur Wynants, trompetter en de Heren Graven van Cuyck en hun vlag.


Paarden met de Wapens van Buren, Moers en Chalon.

Maurits bemoeide zich als stadhouder niet met politiek en richtte zich uitsluitend op de aanvoering van het leger. Zijn eerste wapenfeit was de verovering van Axel in 1586 die hij samen met Philip Sidney leidde. Leicester was naast gouverneur-generaal ook opperbevelhebber van het leger. Toen hij tijdelijk naar Engeland trok, greep Oldenbarnevelt de kans om Maurits naar voren te schuiven als bevelhebber over de door Holland en Zeeland betaalde troepen. Door het geringe aantal militaire activiteiten in de winter was Leicesters verblijf in Engeland geen probleem. In de zomer was dat anders. Toen Leicester nog niet terug was werd Maurits benoemd tot opperbevelhebber over alle troepen. Na zijn benoeming kon de strijd tegen de oprukkende Spanjaarden, die al het beleg voor Sluis hadden geslagen, weer beginnen. Om de Spaanse opperbevelhebber Parma weg te lokken van Sluis, en wegens de krappe financiële middelen, werden er rooftochten gehouden in Brabant.

De gehoopte reactie van Parma bleef uit. Onverwachts kwam Leicester terug uit Engeland en hij nam opnieuw het opperbevel op zich. De samenwerking tussen hem en de Nederlanders was echter zodanig verstoord dat deze terugkomst uitliep op een mislukking en hij voorgoed terugkeerde naar Engeland. Na de mislukte Spaanse invasie van Engeland met de Armada Invencible sloeg Parma in 1588 het beleg voor Bergen op Zoom. Doordat de stad niet volledig omsloten kon worden, was het mogelijk de stad te blijven bevoorraden, waarmee inname werd voorkomen. Maurits trok er zelfs drie keer op uit om de troepen aldaar moed in te spreken. Dat dit met gevaar voor zijn eigen leven was deerde hem niet. Een jaar later kon hij niet voorkomen dat Geertruidenberg in Spaanse handen viel.


Vertegenwoordigers en Wapens van Vianden, Dietz, Nassau alsmede van Orange.


De baar met de kist van Prins Maurits

De baar met het lijk van de Prins werd voorafgegaan door acht hellebaardiers; zij droegen hun wapens met de punt naar beneden. Rondom de kist, waarover een met Maurits' wapens versierd kleed was gedrapeerd, liepen hoge officieren uit het Staatse leger. Een van hen was Justinus van Nassau, gouverneur van Breda en halfbroer van Maurits. Achter ritmeesters van de cavalerie liepen familieleden, onder wie Frederik Hendrik. In zijn nabijheid begaf zich de Winterkoning Frederik V met zijn gevolg. Daarachter de Nassause graven. De ambassadeurs van Frankrijk en Venetië werden op de voet gevolgd door pages en lakeien, die minder dan de andere deelnemers in het gelid liepen. Het laatste deel van de stoet bestond uit leden van de Staten-Generaal en de Raad van State en vervolgens vertegenwoordigers van gewestelijke en stedelijke besturen.


Lijkstaie Prins Maurits

Op deze wijze werden en worden Prinselijke en Koninklijke begrafenissen geregeld en uitgevoerd. Tegenwoordig met wat aanpassingen aan de tijd waarin we leven.