De Huizen van Oranje en Nassau

Het Huis van Nassau
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

Het Huis van Oranje

Heersers Nassau Landen

Wat en wie is nu het Land van Nassau en haar bewoners. Om deze vraag te beantwoorden dienen we in het verleden te duiken om helderheid daarover te krijgen. Het Nassause land lag oostelijk van de Midden-Rijn en noordelijk van de rivier de Main in het huidige Duitsland. Het had niet alleen voor de Nedeander bekoring vanwege de meer dan schitterende omgeving waarin deze landerijen lagen maar ook omdat ons Vorstenhuis voor een aanzienlijk deel daar vandaan kwam. De aantrekkelijkheid qua land bestaat uit golvende terreinen Bestaande uit fraaie weidegronden, bouwland compleet gemaakt met dicht beboste heuvels, kabbelende beekjes en prachtig gesitueerde meren. Voornamelijk wordt het gebied doorsneden door de rivier de Lahn die ligt in schilderachtige dalen met fraaie dorpen als Siegen, Dillenburg, Dietz, Weilburg, Herborn en Nassau.


Het Stamland van het geslacht Laurenburg, later de Graven van Nassau en nog later Oranje-Nassau geheten. Het omvatte de dorpen Nassau, Siegen Dillenburg, Herborn, Beilstein, Hadamar, Laurenberg, Shaumburg, Diez, Limburg, Weilburg, Braunfels, Usingen, Idstein, Wiesbaden en Biebrich.

Zelfs is er sprake van een bijzondere wijding en elk van die fraaie dorpen heeft zijn historie met betrekking tot het geslacht Nassau. Vele burchten, kastelen en landgoederen herinneren de bezoeker aan lang vergane glorie. Tot ruine's geworden geven de bouwvallen een bijzonder cachet aan dat indrukwekkende landschap.an ouderdom waarvan men - onwillekeurig - onder de indruk komt. Dat is de geboortegrond en het land van het geslacht Nassau. Het onstaan van het Graafschap Nassau is gelijk dat van vele andere territoria, het werd door mensenhanden tot stand gebracht en in het bijzonder het geslacht Laurenburg.

Het land is voort gekomen uit het Hertogdom Frankenland en het grootste deel van ons land is afkomstig van het Hertogdom Lotharingen. We beperken ons tot het land en het geslacht van Nassau. De toenmalige Koningen en Keizers van het Duitse Rijk waren niet in staat om het hoge Adel, Hertogen, Graven, Markiezen en Baronnen - waaruit zij vaak zelf waren voortgekomen -, te kunnen beheersen. Ook anderen, zoals Bisschoppen, Abten van Kloosters en Oversten van Orden roken aan de ruif van vrijheid en het overheersen van mensen. Deze Potentaten waren het die hun weg gingen en Wetten maakten en zichzelf tevens verhieven tot een adelstand die niet de hunne was.

Het is een ontwikkeling die nog steeds aan de gang is en zo wel zal blijven, zolang de mensheid zal bestaan. Het land van Nassau heeft haar bestaan te danken aan een aantal oude Gouwen (gebieden met land) waarin het Frankische Rijk was verdeeld. Een de belangrijkste Gouwen was de Lahn-Gouw. Dat Gouw was verdeeld in een onder- en een boven Lahn-Gouw. Ten oosten daarvan lag het Lahn-gebied dat tot Hessen behoorde.

Zulk een opbouw van territoriale gebieden, ging gepaard met strijd tussen heersers onderling. Het Hertogdom Nassau dat bestond van 1806 tot 1866 was een staat in het Duitse Heilige Roomse Rijk. De grenzen van dit Hertogdom liepen langs de Main en de Rijn, midden door het land stroomde de Lahn. Het omvatte onder andere de steden Wiesbaden, Montabaur, Hachenburg, Marienberg, Herborn, Dillenburg, Weilburg, Limburg an der Lahn en Dietz. Het land veranderde in zijn korte bestaan verschillende malen van vorm en grootte, maar besloeg uiteindelijk circa 4700 km².

Het grensde in 1812 in het noorden aan het Groothertogdom Berg, in het oosten via een exclave net aan het Koninkrijk Westfalen, maar ook grotendeels aan het Groothertogdom Hessen-Darmstadt. In het zuidoosten grensde de staat aan het Groothertogdom Frankfurt, opnieuw aan Hessen-Darmstadt en tenslotte in het zuidwesten en westen aan het Franse Keizerrijk. Na de restauratie grensde Nassau in het westen en noorden aan het Koninkrijk Pruisen, in het oosten opnieuw aan Pruisen, aan Hessen-Darmstadt, het Keurvorstendom Hessen (-Kassel)en het Landgraafschap Hessen-Homburg, in het zuiden opnieuw aan Hessen-Darmstadt.

Het was in die tijd gebruikelijk dat Grafelijke en andere adellijke geslachten zoveel mogelijk gebied van anderen trachtten te veroveren. In feite onderwierpen de sterksten de zwaksten. In het Lahn-gebied was dit gelukt door o.m. het geslacht van Laurenburg. Zo onstond het begin van een familie, die zich later Nassau zou noemen. De oorsprong van die naam is onbekend. Wat we wel weten is, dat het mogelijk is overgenomen van een tegenover de berg waarop hun kasteel verrees, liggend dorp Nassau.


De toren van de burcht Nassau

Het dorp Nassau en werd voor het eerst genoemd in de annalen der geschiedschrijving in het jaar 915, die werden bijgehouden aan het Hof van Koning Konrad I van wat nu Duitsland wordt genoemd. Het woord Nassau lijkt een samenvoeging te zijn van de Duitse woorden Nasse en Aue, dat in onze taal gewoon Natte Weide betekent. Maar we gaan terug naar het geslacht Nassau. Het ontstaan van het Huis van Nassau begon bij de Graven van Laurenburg. De legenden vertellen dat rond 1000 sprake was van de Graven von Laurenburg. De eerste die bekend werd was Ruprecht (Rupert) of Arnold von Laurenburg (1040-1089). Op jacht naar vlees, schoot een van de twee (welke werd nimmer duidelijk) een hert. Aangekomen bij de plek waar het afgeschoten dier lag, ontdekte hij een wonderbaarlijk prachtige plaats, die hem zo aansprak dat hij er een burcht ging bouwen.

Er was slechts een probleem. Het Domkapittel van Worm, eigenaar van de grong wilde niet dat het in gebruik werd genomen door de Laurenburgse Graven. Het beklaagde zich, voor grondroof, bij de toenmalig Keizer Lotharius. De Kezer beval hem of hen het geconfisceerde eigendom terug te geven. Dat weigerde men en daarop sprak de Paus de Ban uit over Rupert en zijn nageslacht. Dat de Ban slechts werd uitgesproken over Rupert zou als bewijs kunnen gelden dat zjn broer Arnold reeds was overleden.

Feitelijke bewijzen zijn daarvoor niet te vinden. Maar niet getreurd, Rupert volgde broer Arnold al spoedig in de dood. Over hun voorvaderen vertelde de legende dat er al sprake was van een Graaf Dudo von Laurenburg ver voor het jaar 1080. Hij was kennelijk getrouwd met Beatrix van Limburg, ook uit die streek afkomstig.Ter staving van het bestaan van Dudo vond men - bij onderzoek - dat in 1093 in de Stichtingsakte van de Abdij Maria Laach in de Duitse Eiffel al ene Dudo von Laurenburg vermeld stond. Hij werd als 1e Laurenburg erkend.

Daar zijn kinderen ook werden bedreigd met Kerkelijke straffen maakten zij het - vijf jaren later - financieel goed met het Wormse Domkapittel. Het inmiddels gebouwde kasteel Nassau werd over gedragen aan de Bisschop van Trier, die het weer, tesamen met het goed Nassau, ter leen gaf aan de Graven van Nassau. Zo werd vermeden dat de rechtmatigheid der beide overeenkomsten in het geding kwam of dat daarover strijd diende te worden gevoerd. De reden voor deze stunt was eenvoudig.

De vroegere Bisschop van Trier was een vriend van Graaf Dudo. Dankzij de goede verstandhouding tussen beiden, was het mogelijk dat de situatie zo werd opgelost. Direct hierna zijn de Laurenburgse Graven zich Nassau gaan noemen. Van de burcht Laurenburg aan de Lahn stond nog - helaas - een bouwvallige toren overeind maar deze is inmiddels gerestaureerd. Zijn zonen Ruprecht (Rupert) (+1152) en Arnold (+1148) von Laurenburg begonnen in 1124 met de bouw van de burcht. Deze werd door hen Nassau genoemd. In het vervolg werden zij aan gesproken als de Heren van Nassau.

Ruprecht von Laurenburg, de kleinzoon van Ruprecht von Laurenburg (1079-1089), was getrouwd met Beatrix van Limburg (geboren rond 1110) dochter van Walram Paganus van Limburg (en daarmee de eerste 'Nassauische' Gräfin). Het gebied Laurenburg ligt niet ver van Nassau. Eerst in 1159 verkegen de Heren van Nassau de grond in eigendom die nog toebehoorde aan de Aardbisschop Hillin van Trier. Na deze overdracht noemden de Heren zich Graven van Nassau. Zo kwam het dat Walram I von Laurenburg-Nassau (ca.1146-1198), zoon van Rupert van Laurenburg (+1152), zich in 1160 'Graf von Nassau' (1160) mocht noemen. Walram I Graaf van Laurenburg en Nassau, werd geboren omstreeks 1146 en stierf op 01-02-1198. Daarmee was Walram I von Laurenburg-Nassau de stamvader van de Nassau's. Walram I Graaf van Laurenburg en Nassau zag het levenslicht rond 1150 en verenigde zich met zijn voorvaderen omstreeks 1200. In de tussentijd trouwde hij met Kunegonda van Spanheim.

Dit huwelijk bracht 3 kinderen voort:

  1. Hendrik, geboren circa 1180, overleden op 25-01-1251.
  2. Rupert, geboren circa 1180, stierf circa 1240.
  3. Beatrix, geboren circa 1180, overleden circa 1225.

Wapen van Laurenberg

Zoals reeds was vermeld lag het Graafschap van de Nassau's in het gebied, wat nu het westelijke gedeelte van de Duitse staat Hesse en het district Westwald is. Het Graafschap Nassau was in twee helften gedeeld door de rivier de Lahn. Op 17 december 1255 vond de zogenaamde Primo Divisio plaats, de twee broers Walram II en Otto I splitsen het Nassause gebied in twee gelijke delen.

De kleinzoons van Walram I verdeelden het geërfde Graafschap, Walram II nam het zuidelijke gedeelte, Idstein en Weilburg en Otto I, Dillenburg, Siegen en Herborn, het noordelijke gedeelte van het Graafschap.De leden van het geslacht Nassau, waren inmiddels uitgegroeid tot echte landsheren en het geslacht werd door Frederik II in 1232 erkend.

Zij kregen de volgende kinderen:

  1. Adolf, (werd geboren in 1255 en overleed in 1298, trouwde met Imagina, Gravin van Limburg a/d Lahn (+ 1313). Zij kregen 13 kinderen, waarvan een dood geboren. Adolf's graf bevindt zich in de Dom van Speyer (D).
  2. Diederik, werd geboren rond 1255, stierf op 23-11-1300 en was Aartsbisschop van Trier.
  3. Richarda, kwam ter wereld circa 1255 en overleed op 28-07-1311 te Wiesbaden. Was Non in Mainz en Wiesbaden.
  4. Imagina, werd geboren circa 1255 en stierf rond 1276
  5. Mechtilda, waarschijnlijk dood geboren (verdere informatie onbekend

Het was zoon Hendrik 'de Rijke', Graaf van Nassau die in 1240 het slot Dillenburg in Nassau liet bouwen. Hij trouwde rond 1221 te Dillenburg met Machteld van Gelre, die geboren werd rond 1190 en overleed circa 1247. Hendrik was de eerste Nassau die betrekkingen (door huwelijk) aanknoopte met het Geslacht van Gelre. Machteld was weliswaar geen erfdochter, maar stamde uit een belangrijke en invloedrijke familie. Zo werd Jan van Nassau, zoon van Graaf Hendrik van Nassau en Gravin Machteld van Gelre, met behulp van de Graaf van Gelre in 1267, tot veertigste Bisschop van het Sticht Utrecht (1267-1290) benoemd. Echter Jan van Nassau heeft nimmer zijn bisschopwijding mogen ontvangen. Daardoor was hij eigenlijk alleen 'elect'.

Uit het huwelijk van Hendrik van Nassau en Machteld van Gelre kwamen de volgende kinderen:

  1. Walram II, (werd geboren in 1255 en overleed in 1298, trouwde met Imagina, Gravin van Limburg a/d Lahn (+ 1313). Zij kregen 13 kinderen, waarvan een dood geboren. Adolf's graf bevindt zich in de Dom van Speyer (D).
  2. Rupert, geboren circa 1220, overleden op 19-09-1247. Ridder van de Duitse Orde.
  3. Otto I, van Laurenburg-Nassau. (Tijdstip van overlijden ook onbekend)
  4. Elisabeth, geboren circa 1225, overleden circa 1306. Gehuwd omstreeks 1246 met Gerhard van Eppenstein, die geboren werd in 1230 en overleed circa 1252.
  5. Ook wordt nog vermeld door zowel Hans Vogels (kenner van middeleeuwse families), als in Coldeweij´s De Heren van Kuyk, dat Hendrik 'de Rijke' van Nassau bij Machteld van Gelre nog een dochter had, nl. Jutta van Nassau, die geboren werd circa 1225 en overleed rond 1312. Zij was getrouwd met Jan van Cuijk, geboren circa 1225, overleden circa 1306. Gehuwd omstreeks 1246 met Gerhard van Eppenstein, die geboren werd in 1230 en overleed circa 1252.
  6. Gerard, geboren circa 1230, overleden op 02-05-1311. Kannunik in Luik, Proost in Maastricht, Aken en Tiel.
  7. Jan, geboren circa 1230, overleden op 02-05-1311. Kannunik in Luik, Proost in Maastricht, Aken en Tiel. Jan, kwam circa 1230 en stierf op 13-07-1309 te Deventer. Hij werd begraven in de Lebuniuskerk aldaar. Was Bisschop van Utrecht(1267-1290).Hij had twee bastaardzoons.

De Domtoren van Utrecht

Jan van Nassau (ca. 1230 - Deventer, begraven 13 juli 1309) was elect van Utrecht van 1267 tot 1290. Hij was een zoon van Graaf Hendrik de Rijke en Mechtildis van Gelre. Van 1262 tot 1265 was hij aartsdiaken van Condroz. Onder invloed van zijn neef Graaf Otto II van Gelre werd hij in 1267 vanwege zijn militaire kwaliteiten tot opvolger van Hendrik van Vianden gekozen als Bisschop van Sticht Utrecht.

Omdat Paus Clemens IV (op instigatie van de aartsbisschop van Keulen) het met deze keuze niet eens was, werd Jan nooit tot Bisschop gewijd en bleef hij elect. Jan van Nassau liet zich weinig gelegen liggen aan zijn geestelijke functies, en ook zijn landsheerlijk bestuur faalde door zijn zwakke politiek en slecht financieel beheer.

Tijdens zijn bewind nam de Hollandse invloed in het Sticht sterk toe. Om zich te kunnen verzetten tegen de binnenlandse onrust (de ambachtsgilden grepen de macht in de stad en de zelfstandig opererende heren van Amstel en Woerden keerden zich tegen hem) riep hij de hulp in van Floris V van Holland.Voor deze hulp moest hij zwaar betalen. In 1277 verpandde hij het bisschoppelijke kasteel Ter Horst aan zijn zwager Jan van Cuyck (getrouwd met Jutta van Nassau, zus van Jan van Nassau), die het aan Floris V gaf. In 1279 werd hij door Floris V zelfs gedwongen het gehele Sticht aan de Hollandse Graaf te verpanden. Feitelijk werd Utrecht geheel bestuurd door Holland, lange tijd in de persoon van de edelman Nicolaas van Cats.

Toen Jan in 1281 de kruistochtbelastingen aanwendde om de Hollandse hulp te vergoeden, greep de Aartsbisschop van Keulen, Siegfried van Westerburg, in en excommuniceerde Jan van Nassau en Floris V. Een beroep van Floris op de paus hief deze ban echter op. Jan probeerde zich met behulp van de IJsselsteden (de Hanse steden Doesburg, Zutphen, Deventer, Hattem, en Zwolle) nog aan de greep van Holland te bevrijden (1283-1284), maar tevergeefs. Uiteindelijk werd hij in december 1290 afgezet door paus Nicolaas IV. Jan van Nassau vestigde zich in Deventer, waar hij ook overleed.

Hij werd begraven in de Lebuïnuskerk. Jan van Nassau nam in 1288 verschillende maatregelen om de bouw van de Domkerk te financieren. Hij beschouwde zich om die reden als de werkelijke stichter van de Utrechtse kathedraal. Ironisch is het dat juist op het Domplein een groot standbeeld staat van naamgenoot Graaf Jan van Nassau, één der belangrijkste oprichters van de Unie van Utrecht, maar die niets met de Domkerk van doen had. Bisschop-elect Jan van Nassau heeft wel de aanzet gegeven tot de bouw van de Dom in Utrecht. In 1674 verwoestte een tornado het schip van de Domkerk, sindsdien is er een groot gat tussen toren en kerk.


Toren van Kasteel Dillenburg

Voor die tijd zaten toren en kerk trouwens niet helemaal vast aan elkaar: er was een brugverbinding tussen beide delen, de 'Bisschoploge', met daarin de kapel voor de bisschop. De brokstukken van het ingestorte schip zijn overigens blijven liggen tot 1826, pas toen ontstond het Domplein.

De leden van het geslacht Nassau,waren inmiddels uitgegroeid tot echte landsheren en het geslacht werd door Frederik II in 1232 erkend. Op 17 december 1255 vond de zogenaamde Prima Divisio plaats, de twee broers Walram II en Otto I splitsten het Nassause gebied in twee gelijke delen.

Zoals reeds is vermeld lag het Graafschap van de Nassau's in het gebied, wat nu het westelijke gedeelte van de Duitse staat Hessen en het district Westwald is Het Graafschap Nassau was in twee helften gedeeld door de rivier de Lahn. De kleinzoons van Walram I verdeelden het geërfde Graafschap, Walram II nam het zuidelijke gedeelte, Idstein en Weilburg en Otto I, Dillenburg, Siegen en Herborn, het noordelijke gedeelte van het Grafelijk gebied.

De zoon van Walram II, Adolf van Nassau werd tot (anti)Koning van Duitsland (1292-1298) gekozen in 1292. De nazaten van Adolf van Nassau bleven het landgoed onderling verdelen. In de late 18e eeuw werd het verdeeld tussen de tak van Nassau-Weilburg en de tak van Nassau-Usingen.

In 1801 nam het Frankrijk van Napoleon het erflandgoed van Walram II in, maar in 1803 werden de tak van Nassau-Weilburg en de tak van Nassau-Usingen weer herenigd. Ze ontvingen van Frankrijk het landgoed terug met een compensatie. Daardoor kregen ze aanzienlijke toevoegingen aan hun gebied.

In 1806 sloot men zich aan bij Napoleons Confederatie van de Rijn en mocht zich weer Graven noemen. Na het uitsterven van de tak Nassau-Usingen was in 1816 Willem van Weilburg-Nassau de enige erfgenaam. Zijn opvolger, Graaf Adolf, kiest de verliezende Oostenrijkse kant in de 'Zeven Weken Oorlog' en verloor het Graafschap aan Pruisen. Otto I van Laurenburg-Nassau, werd geboren omstreeks 1225, overleed rond 1289, trouwde rond 1260 met Agnes van Leiningen-Saarbrucken, die geboren werd circa 1240 en stierf circa 1300.

Deze lijn (Ottoonse lijn) was de stamvader van het Nederlandse Koningshuis.

Uit dit huwelijk kwamen de volgende kinderen voort:

  1. Hendrik I, Graaf van Nassau-Siegen.
  2. Emico, Graaf van Nassau-Hadamar.
  3. Mechtilde, geboren circa 1270, overleden omstreeks 1319. Gehuwd rond 1289 met Gerhard van Schoneck, Heer van Schoneck, geboren ergens in 1270, overleden circa 1316.
  4. Johan, geboren circa 1270, overleden op 10-08-1328 te Wetzlar.

Op 17 december 1255 vond de Primera Divisio plaats, de twee broers Walram II en Otto I splitsten het Nassause gebied in twee gelijken delen. Otto had als jongste de eerste keus en koos het gedeelte ten noorden van de rivier de Lahn met de stad Siegen en het kasteel Dillenburg (gebouwd door Hendrik 'de Rijke' van 1190-1250) en de Burcht Beilstein. Het kasteel Dillenburg had zijn vader laten bouwen aan het riviertje de Dill. De stamburcht Nassau bleef gemeenschappelijk bezit. Het gebied dat Otto I in eigendom had, werd ook verdeeld door zijn nazaten, deze kwamen in bezit van de Nederlandse landgoederen door huwelijk.

Graaf Otto II van Nassau-Dillenburg (1300- ca.1350/51), de kleinzoon van Graaf Otto I (+ ca.1289), was de stichter van de Dillenburgse linie en de eerste die zich door huwelijk verbond met Nederland. Hij trouwde (rond 1331) met Adelheid van Vianden, erfdochter van o.a. Vianden in de Ardennen en Grimbergen in Brabant. Adelheid van Vianden was de dochter van Graaf Filips II van Vianden en Lucia von der Neuerburg. Adelheid van Vianden trouwde de eerste keer met Johan von Dollendorf-Cronenberg. Zij overleed op 30 september 1376 en werd begraven in de kerk te Dillenburg. Hun zoon was Graaf Johan I van Nassau-Dillenburg (ca.1339-1416) die in 1357 met Gravin Margaretha van der Marck trouwde (+ 1409).

Hendrik van Nassau-Dillenburg (1300- ca.1350/51), de kleinzoon van Graaf Otto I (+ ca.1289), was de stichter van de Dillenburgse linie en de eerste die zich door huwelijk verbond met Nederland. Hij trouwde (rond 1331) met Adelheid van Vianden, erfdochter van o.a. Vianden in de Ardennen en Grimbergen in Brabant. Adelheid van Vianden was de dochter van Graaf Filips II van Vianden en Lucia von der Neuerburg, een zeer rijke familie. Adelheid van Vianden trouwde de eerste keer met Johan von Dollendorf-Cronenberg. Zij overleed op 30 september 1376 en werd begraven in de kerk te Dillenburg. Hun zoon was Graaf Johan I van Nassau-Dillenburg (ca.1339-1416) die in 1357 met Gravin Margaretha van der Marck trouwde (+ 1409).

Uit dit huwelijk werd geboren Graaf Engelbrecht I, Graaf van Nassau, (half)Dietz (1420) en Vianden (1417 of 1421) geboren Dillenburg omstreeks 1370. In de bloei van zijn leven (voor in de 30) trouwde hij op 1 augustus 1403 met de zeer rijke erfdochter Johanna van Polanen (slechts 11 jaren oud), Vrouwe van Polanen, Breda, de Lek, Oosterhout, Roosendaal, Nispen. Dongen, Terheyden, Steenbergen, Geertruidenberg, Niervaart en Klundert. Zij was de dochter van Jan III van Polanen, Heer van Breda, de lek, Geertruidenberg en Klundert en Gravin Odilia van Salm. Jehenne zoals zij eigenlijk heette, werd geboren 10 januari 1392. Aanvankelijk was Engelbrecht voorbestemd om geestelijke te worden. Hij was ingeschreven als student te Keulen en had het al gebracht tot Domprovoost van Munster.

Daarbij was de priesterwijding nog net niet aan hem toegekend, zodat Engelbrecht nog alle kanten op kon. Toen echter bleek dat zijn twee oudere broers geen kinderen konden krijgen, hing hij ijlings de toog aan de wilgen en was gaan uitzien naar een geschikte huwelijkspartner. Die vond Engelbrecht van Nassau-Dillenburg in Johanna (Jehenne) van Polanen. Zij was hoogst waarschijnlijk aantrekkelijk vanwege haar grote rijkdom. Zo kregen de Nassau's definitief een groot grondgebied in de Nederlanden.

Het moet een merkwaardig gezicht zijn geweest op die trouwdag. Een volwassen man en een kind-vrouwtje gaven elkaar het ja-woord. De erfdochter Johanna van Polanen, Vrouwe van Breda en de Lek bracht met haar huwelijk een enorme rijkdom mee. Tot haar erfenis behoorde vele Heerlijkheden en Ridderhofsteden in Holland en Brabant, Henegouwen, Utrecht en Zeeland. In de Baronie Breda stond het (nieuwe) kasteel en in Brussel en Mechelen beschikten ze over prachtige woningen. Door het huwelijk van Engelbrecht en Johanna behoorde deNassau-Dillenburg tak tot de rijkste en belangrijkste adel van de Nederlanden. Hun eerste kind Johan IV werd pas zeven jaar na de huwelijksdatum geboren. Dus had Johenne wel even tijd om met haar poppen te spelen voor zij een echte pop kreeg. Het echtpaar vestigde zich in de Baronie van Breda en daarmee verliet Engelbrecht voorgoed zijn geboorteland Nassau. Later kwamen de Duitse bezittingen weer in het bezit van de Heren van Breda.

Uit dit (1e) huwelijk kwamen de volgende kinderen voort:
  1. Jan IV, Graaf van Nassau-Dillenburg, geboren op 01-08-1410 te Breda, overleed op 03-02-1475 te Billenburg op 64-jarige leeftijd en werd begraven te Breda.
  2. Hendrik II, Graaf van Nassau-Dillenburg, geboren op 07-01-1414 te Dillenburg en stierf te Rome op 18-01-1451. Huwde voor de eerste maal met Genova, Gravin van Virneburg (+Breda 18-04-1437), dochter van Ruprecht IV, regerend Graaf van Virneburg en Agnes, Gravin van Solms-Braunfels. Hij trad voor de 2e maal in het huwelijk met Irmgard van Schleiden (+ na 1450), dochter van Johan III, regerend Heer van Schleiden-Junkerath en Johanna, Gravin van Blankenheim.
  3. Margareta, Gravin van Nassau-Dillenburg, werd geboren circa 1415 en overleed op 27-05-1467. Huwde op 01-01-1435 met Dietrich van Sayn Hachenburg, 19 jaar oud, die geboren was op 07-08-1415. Deze overleed 01-01-1452 op 36-jarige leeftijd, zoon van Gerhard van Sayn Hachenburg en Anna van Solms
  4. Maria van Nassau-Dillenburg werd geboren op 02-02-1418, overleed op 11-10-1472 op 54-jarige leeftijd

Engelbrecht I Graaf van Nassau (half Diez)

Johan (Jan) de IV van Nassau-Dillenburg (1410-1475) erfde alle landen van de Nassau-Dillenburg-Diez toen zijn jongere broer Hendrik II van Nassau-Dillenburg (1414- ca.1450) in Italië stierf. Johan trad in het huwelijk met Maria van Loon en Heinsberg, een zuster van de Luikse Bisschop, die bij zijn dood de gebieden Millen, Gangelt en Waldfeucht inbracht. Dat het allemaal Duits grondgebied was, mocht de pret niet drukken. Feit was, dat zijn bezittingen werden vergroot en daar ging het eigenlijk om. Er werden gewoon huwelijken gesloten die tot doel hadden eigen bezit te vergroten en de liefde speelde daarin geen grote rol.

De vroomheid van Vrouwe Maria werd alom geroemd en zij spande zich buitengewoon in voor het Bredase nonnenklooster St. Catharinadal. Johan (Jan) IV daarentegen, kon men karakteriseren als een man die zijn landen bij elkaar hield, die godsdienst en wetenschap beschermde en trouw meevocht in de veldtochten waar men hem nodig had. De zoon van Johan de IV, Johan V van Nassau-Dillenburg (1455-1516) was de grootvader van Prins Willem 'de Zwijger' van Oranje-Nassau (1533-1584). Nadat Koning Willem III van Engeland en Prins van Oranje, in 1702 kinderloos stierf, viel de erfenis toe aan een andere afstammeling van Otto I, namelijk Graaf Johan Willem Friso van Nassau-Dietz.

Zijn zoon,Willem IV van Oranje-Nassau(1711-1751), verloor zijn Duitse bezittingen in 1806 aan Napoleon's Frankrijk. In 1815 werden tijdens het Congres van Wenen de bezittingen teruggegeven aan Willem IV van Oranje-Nassau en men compenseerde hem met het Hertogdom Luxemburg. Toen de mannelijke lijn uitstierf met de dood van Koning Willem III, Prins van Oranje in 1890, ging het Hertogdom Luxemburg over naar Nassau-Weilburg die uit de lijn van Walram II van Laurenburg-Nassau stamden.

Het Hertogdom accepteerde geen vrouwelijke opvolger. De vrouwelijke lijn, Koningin Wilhelmina, Prinses van Oranje-Nassaukwam Nederland toe. Prins Willem de Zwijger van Oranje-Nassau stamde af van de tak van Otto I de zoon van Hendrik de Rijke van Laurenburg, Graaf van Laurenburg en Nassau (1180-1251). De Hertogelijke familie van Luxemburg stamt af van de tak vanWalram II, de andere zoon van Hendrik de Rijke van Laurenburg, Graaf van Laurenburg en Nassau (1180-1251). Zelfs onze Nationale rood-wit-blauwe vlag is verwant aan de Nationale vlag van Luxemburg, deze is rood-wit-lichtblauw. Sinds 1987 is Nassau is de officiële naam van de Luxemburgse dynastie. Het Hertogdom Nassau was een staat in het huidige Duitsland die bestond van 1806 tot 1866.

De grenzen van het Hertogdom liepen langs de Main en de Rijn, midden door het land stroomde de Lahn. Het omvatte onder andere de steden Wiesbaden, Montabaur, Hachenburg, Marienberg, Herborn, Dillenburg, Weilburg, Limburg an der Lahn en Dietz. Het land veranderde in zijn korte bestaan verschillende malen van vorm en grootte, maar besloeg uiteindelijk circa 4700 km². Het grensde in 1812 in het noorden aan het groothertogdom Berg, in het oosten via een exclave net aan het Koninkrijk Westfalen, maar grotendeels aan het Groothertogdom Hessen-Darmstadt. In het zuidoosten grensde de staat aan het Groothertogdom Frankfurt, opnieuw aan Hessen-Darmstadt en tenslotte in het zuidwesten en westen aan het Franse Keizerrijk. Na de restauratie grensde Nassau in het westen en noorden aan het Koninkrijk Pruisen, het Keurvorstendom Hessen(-Kassel) en het Landgraafschap Hessen-Homburg, in het zuiden opnieuw aan Hessen-Darmstadt.