Het onstaan der Nederlanden
De Walramse Linie
Nassau-Idstein
Nassau was een historische regio in het gebied van wat nu delen van de Duitse Bondslanden Hessen en Rijnland-Paltsijn in het westen van Duitsland. Het gebied wordt in twee vrijwelgelijke delen verdeeld door de rivier de Lahn. In het zuiden bevindt zich het Taunusgebergte. De eerste Graaf van Nassau was Walram I(gestorven 1198), een telg uit het geslacht der Graven van Laurenburg. Zijn kleinzoons Walram II en Otto I eegeerden vanaf 1247 samen , maar verdeelden het Graafschap in 1255 in het gebied links van de Lahn (residentie: Wiesbaden) en het gebied rechts van de Lahn (residentie: Siegen). Zo ontstonden de Walramse en Ottoonse linie van het Huis Nassau. Walram's zoon Adolf was van 1292 tot 1298 Duits Koning. Onder de nakomelingen werd het Walramse Nassau diverse malen verdeeld en in 1605 onder Lodewijk II van Nassau-Weilburg grotendeels weer herenigd.
Kort na zijn dood volgden echter weer nieuwe verdelingen die resulteerden in de takken Nassau-Ottweiler, Nassau-Idstein, Nassau-Weilburg, Nassau-Usingen, Nassau-Siegen, Nassau-Wiesbaden, Nassau-Hadamar, Nassau-Idstein en Nassau-Saarbrücken. De laatste twee werden in 1688 in de Rijksvorstenstand verheven.
In het begin 19e eeuw verloren de resterende Linies Usingen en Weilburg in 1801 hun territoria op de linker Rijnoever aan Frankrijk, maar werden bij de Reichsdeputationshauptschluss in 1803 gecompenseerd met andere gebieden. De Vorsten Frederik Willem van Nassau-Weilburg en Frederik August van Nassau-Usingen namen in 1806 deel aan de Rijnbond, waarbij Frederik August de Hertogstitel ontving.
De gebieden die zij daarbij moesten afstaan aan het Groothertogdom Berg werden gecompenseerd met gebieden van de Ottoonse linie. Frederik August regeerde samen met Frederik Willem over het Hertogdom Nassau. Nadat met hem de linie Nassau-Usingen uitstierf, verviel het gehele gebied aan Frederik Willem's zoon Willem, die het land door ruil met Pruisen uitbreidde met de Ottoonse gebieden Dietz, Hadamar, Dillenburg en Beilstein. Hij nam in 1836 deel aan de Zollverein.
Willem's zoon en opvolger Adolf stond na het revolutiejaar 1848 een Kamer van Afgevaardigden met algemeen kiesrecht toe. Hij nam in 1866 aan Oostenrijkse zijde deel aan de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog met als gevolg dat zijn land op 8 oktober van dat jaar door Pruisen werd geannexeerd. Daarna maakte het deel uit van de Pruisische provincie Hessen-Nassau. Adolf volgde in 1890 Willem III uit de Ottoonse linie op als Groothertog van Luxemburg.
Nassau-Idstein(1355-1606)Nassau-Idstein was een tot de Boven-Rijnse Kreits behorend Graafschap binnen het Heilige Roomse Rijk. Idstein was naast Weilburg één van de stambezittingen van de Walramse tak het Huis Nassau. Onder Koning Adolf van Nassau komt omstreeks 1250 de voormalige rijksstad Wiesbaden aan Nassau. Wiesbaden en Idstein blijven vrijwel altij bijeen en het Graafschap wordt soms ook Nassau-Wiesbaden of Nassau-Wiesbaden-Idstein genoemd. In 1344 doet Graaf Gerlach afstand van het Graafschap ten gunste van zijn zoons. Deze zoons regeren tot 1355 gemeenschappelijk, waarna de bezittingen verdeeld worden:
Over de geschiedenis van het Graafschap Nassau-Idstein is weinig te melden, want er vindt geen enkele expansie plaats. Gedurende twee korte perioden werden Wiesbaden en Idstein van elkaar gescheiden. Van 1480 tot 1509 regeerde in Idstein de broer van Graaf Adolf III van Nassau-Wiesbaden, Graaf Philips I (geboren 1450, overleden 6-6-1509). Van 1558 tot 1566 regeert Graaf Balthasar in Idstein, waarna hij in 1566 na de dood van zijn broer de gebieden kon herenigen.
In 1605 stierf Nassau-Idstein uit met Graaf Johan Lodewijk II, waarna het Graafschap aan Nassau-Weilburg valt en alle gebieden van de Walramse tak van het huis Nassau weer verenigd waren onder Graaf Lodewijk II. Hij voerde een gecentraliseerd bestuur, waarbij Saarbrücken het centrum was. Dit had echter geen blijvende effecten, want in 1629 vond er een nieuwe verdeling van de landen plaats, midden in de Dertigjarige Oorlog en dat maakte de gebieden weerloos tegen militair geweld.
Nassau-Idstein (1651-1721).
De deling van 1629 kon aanvankelijk niet uitgevoerd worden omdat de Graven op de vlucht zijn voor oorlogsgeweld. De definitieve verdeling vond plaats op 6 maart 1651, dus na afloop van de Dertigjarige Oorlog.
Op 4 augustus 1688 werd de Graaf van Nassau-Idstein tot Rijksvorst verheven. Na het uitsterven van het Nassau-Idstein in 1721 viel het Vorstendom aan Nassau-Ottweiler. Het geslacht Nassau-Ottweiler erfde in 1723 ook Nassau-Saarbrücken en stierf op zijn beurt in 1728 uit. De drie gebieden vielen dan aan Nassau-Usingen. In 1806 ging Nassau-Usingen en dus ook Idstein en Wiesbaden op in het nieuw gevormde Hertogdom Nassau.
Regenten |
||||
Regering |
Naam |
Geboren |
Overleden |
Familie |
1355-1370 | Adolf I | 1307 | 17-1-1370 | zoon van Graaf Gerlach |
1370-1386 | Gerlach | 1333 | 1386 | zoon |
1370/86-1393 | Walram II | 1348 | 7-11-1393 | broer |
1393-1426 | Adolf II | 1386 | 27-7-1426 | zoon |
1426-1480 | Jan | 1419 | 9-5-1480 | zoon |
1480-1511 | Adolf III | 10-11-1443 | 6-7-1511 | zoon |
1511-1558 | Philips I | 26-4-1490 | 6-6-1558 | zoon |
1558-1566 | Philips II | 1516 | 3-1-1566 | zoon |
1566-1568 | Balthasar | 1520 | 11-1-1568 | broer |
1568-1596 | Johan Lodewijk I | 15-4-1567 | 2-6-1596 | zoon |
1596-1605 | Jan | 21-5-1596 | 9-6-1605 | zoon |
1605-1625 | Johan Lodewijk II | 9-8-1565 | 8-11-1625 | Nassau-Weilburg |
1625/29/51-1677 | Lodewijk II | 24-11-1603 | 23-5-1677 | zoon |
1677-1721 | Georg August | 26-2-1665 | 26-10-1721 | zoon |
Nassau-Ottweiler
Philips van Nassau-Saarbrücken werd na zijn dood in 1554 opgevolgd door Jan III van Nassau-Ottweiler. Dit betekende dat Ottweiler als minst belangrijke deel weer bij Saarbrücken werd gevoegd. Bij de deling van 1659 ontstond er tot 1723 opnieuw een afzonderlijk, Graafschap Nassau-Ottweiler. Het ontstond nadat de drie zoons van Willem Lodewijk, Graaf van Nassau-Saarbrücken, het land (dat zij in 1640 gezamenlijk hebben geërfd) onderling verdeelden. Het Graafschap Nassau-Saarbrücken werd in 1659 verder verdeeld:
In deze tijd voerde Frankrijk de Reunions-politiek. Ottweiler werd in 1679/80 bij Frankrijk ingelijfd. De Vrede van Rijswijk in 1697 gaf de gebieden terug aan de rechtmatige eigenaren. Inmiddels was het land met geweld gerekatholiseerd. Deze rekatholisering mocht niet terug gedraaid worden. Na het uitsterven van de tak Wiesbaden-Idstein in 1721 kreeg volgde de Graaf ook in dit Graafschap. Toen in 1723 de tak in Saarbrücken uitstierf, werd Ottweiler weer herenigd met Saarbrücken. In 1755 sloot men een grensverdrag met Palts-Zweibrücken, waarbij een aantal dorpen werd geruild. In 1766 werd ook zo'n verdrag met Frankrijk gesloten. Met Nassau-Saarbrücken werd het in 1797/1801 bij Frankrijk ingelijfd. Door het Congres van Wenen werd de voormalige heerlijkheid Ottweiler in 1815 aan het Koninkrijk Pruisen toegewezen. Alleen de meierij Bexbach kwam aan het Koninkrijk Beieren. Bestuurlijke indeling:
|
![]() Nassause gebieden 1789 (groen) |
Regering |
Naam |
Geboren |
Overleden |
Familie |
1544-1554 | Jan III | 5-4-1511 | 23-11-1574 | zoon van Johan Lodewijk van Nassau-Saarbrücken |
1659-1690 | Johan Lodewijk | 24-5-1625 | 9-2-1690 | zoon van Willem Lodewijk van Nassau-Saarbrücken |
1690-1723 | Frederik Lodewijk | 3-11-1651 | 25-5-1728 | zoon |
Nassau-Saarbrücken
Nassau-Saarbrücken was de naam van een aantal takken van het Huis van Nassau, waarbij de kern van het land werd gevormd door het Graafschap Saarbrücken.
Nassau-Saarbrücken (1656-1806; 1: Saarbrücken; 2: Saarwerden; 3; Moers; 4: Weilnau; 5: Merenberg; 6: Mahlberg; 7: Lahr; en 8: Nassau)
De vorming van het complex van bezittingen rond Saarbrücken was aan de orde. In 1381 erft Graaf Filips I van Nassau-Weilburg (overleden 1429) via zijn moeder Johanna van Saarbrücken het Graafschap Saarbrücken met Commercy en Morley in Lotharingen.
Dit Graafschap lag ver verwijderd van zijn stamlanden en werd de kern van een nieuw conglomeraat van bezittingen.
In 1393 erfde hij via zijn vrouw Johanna van Hohenlohe de Heerlijkheid Kirchheimbolanden (met Dannenfels en Altenbaumberg) en de Heerlijkheid Stauf. Verder verwierf de Graaf in 1393 de helft van Ottweiler, in 1400 het slot Hattweiler en een aandeel in de burcht Nannstuhl (Landstuhl).
De door deze expansie ontstane schulden noodzaakten hem in 1411 de steden ambten Commercy en Morley te verpanden.
In 1412 werd Homburg aan de Blies verworven, in 1416 werd het slot Frankenstein gekocht van de Graven van Leiningen en in 1417 bekwam Wöllstein (dat tot dan een pandbezit was) een volledig eigendom. In 1421 werd de halve heerlijkheid Diemeringen gepand van Hendrik van Vinstingen.
Nassau-Saarbrücken, eerste tak (1442-1574):
Uitbreiding van het Graafschap
In 1442 deelden de twee zoons van Philips I van Nassau-Weilburg het Graafschap Nassau-Weilburg-Saarbrücken. De oudste broer, Jan II volgde in Saarbrücken en de jongere broer Philips II volgde in Weilburg hun vader op als heerser. De bezittingen in de Palts (Dannenfels, Stauf, Kirchheim, Altenbaumberg, Wöllstein) bleven gemeenschappelijk eigendom. Het huwelijk van Jan II met Johanna van Loon leverde met Heinsberg, Diest en Sichem een rijke erfenis, maar deze bleef niet binnen de dynastie. Hun dochter Elizabeth erfde deze bezittingen en door haar huwelijk met Hertog Willem van Gulik kwamen ze aan dat land. Het huwelijk van Graaf Johan Lodewijk met Kataharina van Moers-Saarwerden leverde meer op: in 1527 het Graafschap Saarwerden in de Elzas en Lahr, Mahlberg en Kehl in Baden. De Graven bleven katholiek en werkten nauw samen met Keizer Karel V en Koning Ferdinand. Een belangrijke rol speelden ze niet, onder meer omdat het Graafschap in 1544 gedeeld werd.
De deling van 1544:
Deze deling duurde niet lang. In 1559 werden de gebieden weer herenigd, waarna in 1574 de tak Nassau-Saarbrücken in zijn geheel was uitgestorven.
Saarbrücken verenigd met Nassau-Weilburg (1574-1629)
Na het uitsterven van Nassau-Saarbrücken in 1574 werd het gebied herenigd met Nassau-Weilburg, dat inmiddels een protestantse staat is geworden. De reformatie werd dus ook in Saarbrücken ingevoerd. Het Hertogdom Lotharingen nam het Graafschap Saarweden als leen terug. Omdat de broers Albrecht en Philips IV Nassau-Weilburg hadden gedeeld, deelden ze in 1574 ook de Saarbrücker erfenis. Albrecht kreeg Ottweiler en Philips IV Saarbrücken. Na de dood van Philps IV in 1602 werd alles weer verenigd. Na het uitsterven van Nassau-Wiesbaden-Idstein in 1605 waren dan alle landen van de Walramse tak van het Huis Nassau onder Graaf Lodewijk II verenigd. Hij voerde een gecentraliseerd bestuur, waarbij Saarbrücken het centrum was. Dit had echter geen blijvende effecten, want in 1629 vond er een nieuwe verdeling van de landen plaats, midden in de Dertigjarige Oorlog en dat maakte de gebieden weerloos tegen militair geweld. De deling van 1629 kon aanvankelijk niet uitgevoerd worden omdat de Graven op de vlucht zijn voor oorlogsgeweld. De definitieve verdeling kreeg zijn beslag op 6 maart 1651, dus na afloop van de Dertigjarige Oorlog.
in 1629 droeg het Hertogdom Lotharingen het Graafschap Saarwerden weer over aan Nassau.
Nassau-Saarbrücken, tweede tak (1629-1723)
Het Graafschap Nassau-Saarbrücken werd in 1659 verder verdeeld:
In deze tijd voerde Frankrijk de Reunions-politiek. Saarbrücken, Ottweiler, Saarwerde en Homburg werden in 1679/80 bij Frankrijk ingelijfd. De Vrede van Rijswijk in 1697 gaf de gebieden weer terug aan de rechtmatige eigenaren. Inmiddels waren de landen met geweld gerekatholiseerd. Deze rekatholisering mocht niet terug gedraaid worden.
Saarbrücken verenigd met Nassau-Wiesbaden en Nassau-Usingen (1723-1735)
Na het uitsterven van de oudste tak Saarbrücken viel het Graafschap in 1723 aan de tak Ottweiler, die sinds 1721 ook in Wiesbaden-Idstein regeerde. Omdat deze tak in 1728 uitstierf, verviel alles aan de derde tak, Nassau-Usingen. Vrijwel alle landen waren nu weer herenigd, er was alleen nog een tak in Weilburg. Aan het eind va het regentschap van Charlotte Amalia van Nassau-Dillenburg in 1735 vond er echter een nieuwe deling plaats onder haar beide zoons, waarbij er weer een zelfstandige tak te Saarbrücken ontstond.
Nassau-Saarbrücken, derde tak (1735-1797)
Gedurende deze periode ontstond er rust in het Graafschap. In 1766 werden de grensgeschillen met Frankrijk opgelost. Daarbij ruilde men 14 Frans-Lotharingse dorpen op de rechter oever van de Saar tegen 13 plaatsen op de linker oever van de Saar. Hieronder viel ook de heerlijkheid Püttlingen, waarvan de Graaf van Wied-Runkel eigenaar was. In 1768 regelde het vergelijk van Hagenbach met het Keurvorstendom van de Palts de onenigheden tussen de landen. Franse revolutionaire troepen bezetten Saarbrücken in november 1793, waarna het land in 1797/1801 werd ingelijfd bij Frankrijk. In 1797 stierf ook het Huis Nassau-Saarbrücken uit. De aanspraken gingen naar de Vorst van Nassau-Usingen. De Vorst van Nassau-Usingen werd in de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 gecompenseerd voor het verlies van Saarbrücken. Het Congres van Wenen kende het grootste deel van het Graafschap Saarbrücken toe aan het koninkrijk Pruisen en een kleiner deel aan het Koninkrijk Beieren. Ook bleven enkele dorpen bij Frankrijk.
Bezittingen in 1797
Regenten |
||||
Regering |
Naam |
Geboren |
Overleden |
Familie |
1381-1429 | Philips I | 1368 | 2-7-1429 | |
1429/42-1472 | Jan II | 4-4-1423 | 25-7-1472 | zoon |
1472-1545 | Johan Lodewijk | 19-10-1472 | 4-6-1545 | zoon |
1545-1554 | Philips | 25-7-1509 | 19-6-1554 | zoon |
1554-1574 | Jan III | 5-4-1511 | 23-11-1574 | broer |
1574-1602 | Philips IV | 14-10-1542 | 12-3-1602 | zoon van Philips III van Nassau-Weilburg |
1602-1627 | Lodewijk II | 9-8-1565 | 8-11-1627 | zoon van broer |
1625/7-1640 | Willem Lodewijk | 18-12-1590 | 22-8-1640 | zoon |
1640-1642 | Kraft | 7-11-1621 | 14-7-1642 | zoon |
1642-1659 | Johan Lodewijk | 24-5-1625 | 9-2-1690 | broer |
1642-1677 | Gustaaf Adolf | 27-3-1632 | 9-10-1777 | broer |
1677-1713 | Lodewijk Crato | 28-3-1663 | 14-2-1713 | zoon |
1713-1723 | Karel Lodewijk | 6-1-1665 | 6-12-1723 | broer |
1723-1728 | Frederik Lodewijk | 3-11-1651 | 25-5-1728 | zoon van Johan Lodewijk |
1728/35/42-1768 | Willem Hendrik | 6-3-1718 | 24-7-1768 | zoon van Wolrad van Nassau-Usingen |
1768-1794 | Lodewijk | 3-1-1745 | 2-3-1794 | zoon |
1794-1797 | Hendrik | 9-3-1768 | 27-4-1797 | zoon |