De Huizen van Oranje en Nassau

Het Ontstaan der Nederlanden
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

Het ontstaan der Nederlanden

200 jaar Rijk der Nederlanden

De basis voor het Koninkrijk in zijn huidige vorm werd gelegd in de periode 1813 tot en met 1815. In 1813 kwam de Franse overheersing ten einde en in 1815 keerde de Prins van Oranje terug aan het hoofd van Nederland. Daarom vieren we dit jubileum van 2013 tot 2015. Traditiegetrouw wordt het ontstaan van het Koninkrijk iedere 50 jaar gevierd. Het Rijk der Nederlanden gesticht door Koning Willem I bestond in het jaar 2015 twee eeuwen. Een indrukwekkende overbrugging van tijd. In 1813 keerde het Oranjehuis terug en werd de Nederlandse onafhankelijkheid hersteld.

In 1814 kreeg Nederland een moderne(re) grondwet, gevolgd door de stichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, met Willem I aan het roer, in 1815. De zoon van de voormalige stadhouder Willem V landde op 30 november 1813 op het strand van Scheveningen en werd binnen enkele dagen uitgeroepen tot soeverein Vorst Willem I. De Koning ontpopte zich tot een paternalistisch leider, die graag zelf de touwtjes in handen nam en het verenigde volk van het Noorden en Zuiden behandelde als zijn kinderen.


Koning Willem I grondlegger en paternalistisch leider

Het monument op het Plein 1813 in Den Haag mag er wezen. Voor Nederlandse begrippen dan. Het is een ruim tien meter hoge stenen sokkel met daarop een triomferende Nederlandse Maagd, een traditioneel symbool voor onafhankelijkheid. Rondom zijn standbeelden van Nederlandse staatslieden te zien. Onder andere van de eerste Nederlandse Koning Willem I, die trouw zweert op de grondwet. Met de bouw werd begonnen in 1863. Toen was het precies vijftig jaar geleden dat het Franse bezettingsleger van Napoleon zich uit eigen beweging terugtrok uit Nederland. Daarvoor was Nederland een vazalstaat van het Franse Keizerrijk geweest (het 'Koninkrijk Holland', tussen 1806 en 1810), en was het zelfs korte ijd ingelijfd bij Frankrijk (1810 tot 1813). Het terugkrijgen van de onafhankelijkheid in 1813 stond symbool voor een nieuw begin.

Een groots monument moest dat uitbeelden.Dat de onafhankelijkheid ook zou betekenen dat Nederland vanaf dat moment voor het eerst een Koning uit het huis Oranje-Nassau zou krijgen was nog maar enkele jaren daarvoor helemaal niet zo waarschijnlijk. Uit onvrede over de economische neergang van de Republiek in de achttiende eeuw en de toenemende macht van de stadhouder hadden democratisch gezinde republikeinen, zogenaamde 'Patriotten' na de inval door de Fransen in 1795 de Bataafse Republiek gesticht. Kort hierna was Prins Willem V van Oranje-Nassau, de laatste stadhouder van de oude Republiek der Nederlanden naar Engeland gevlucht.


Vertrek van een Prins in Scheveningen en aankomst van een toekomstig Koning in Amsterdam.

De terugkeer in 1813 van de Oranjes was vanzelfsprekend. Vrijwel direct nadat de Fransen zich terugtrokken waren de belangrijkste betrokkenen, Oranjegezinde politici als Gijsbert Karel van Hogendorp, de aanstaande Koning Willem en de grote mogendheden Engeland en Pruisen die Napoleon hadden verslagen, het eens over de formele invoering van een monarchie. De Nederlanden moesten een stabiele en daadkrachtige staat zijn. En dat ging het beste door herstel van een pre-revolutionaire, oude staatsvorm. In heel Europa werden na de onrustige revolutionaire tijd oude vorstenhuizen gerestaureerd.

De revolutie had ook iets anders geleerd, namelijk dat de macht van een monarch niet meer absoluut kon zijn. Willem had dat goed begrepen. Toen hij in Engeland door drie oranjegezinde staatslieden per brief werd uitgenodigd als 'soeverein Vorst' (nog niet als Koning) van de Nederlanden op te treden wilde hij dat alleen doen als de staatsmacht werd gewaarborgd door een 'wijze' constitutie; een grondwet die de verhoudingen tussen volk en Vorst regelde. Op 30 november 1813 werd Willem met het Engelse schip The Warrior naar Scheveningen gebracht, waar hij na ruim 18 jaar weer voet op Hollandse bodem zette. Vanaf de plek waar nu Plein 1813 is kon men – volgens de overlevering – het schip zien aankomen.

PROCLAMATIE van Z.H. WILLEM FREDERIK, PRINCE VAN ORANJE-NASSAU ENZ. ENZ. ENZ., houdende aanneming door Hoogstdenzelven van de Souvereiniteit van Nederland.

Van den 2. December 1813.

(STAATS-COURANT D'Ao. 1813 No.2)

WILLEM FREDERIK, Bij de gratie GODS, Prinse van Oranje-Nassau, aan alle, die dezen zullen zien, salut!

Onuitsprekelijk waren mijn aandoeningen bij de intrede van heden binnen deze hoofdstad. Teruggegeven aan het volk, dat ik nimmer opgehouden heb te beminnen, zag ik mij, na negentien jaren, als een' vader in het midden van zijn huisgezin. Nooit, Nederlanders! zal mijn ontvangst in Holland, nooit mijne intrede in Amsterdam, uit mijn geheugen gaan, en, bij uwe liefde belove ik het u, bedrogen zult gij u niet vinden. Gij wilt het, Nederlanders! dat ik u meer zijn zal, dan ik u, zonder mijn afwezendheid, zoude geweest zijn. Uw vertrouwen, uwe liefde legt de souvereiniteit in mijne handen, en van alle zijden dringt men op de aanneming daarvan, wijl de nood van het Vaderland, wijl de toestand van Europa dit vordert.

Welaan dan, ik zal mijne bedenkingen aan uwe wenschen opofferen; ik aanvaarde wat Nederland mij aanbiedt, maar ik aanvaarde het ook alleen onder waarborging eener wijze constitutie, welke uwe vrijheid tegen volgende mogelijke misbruiken verzekert; ik aanvaarde het, in het volle gevoel der verpligting, welke mij deze aanneming oplegt. Mijne voorouders hebben uwe onafhankelijkheid doen geboren worden. De handhaving daarvan zal de nimmer ophoudende taak van mij en de mijnen zijn. Ik reken, in deze nog altijd eenigszins hagchelijke oogenblikken, op uwe medewerking en opofferingen, en weldra zal, na eene korte inspanning, geen vreemdeling meer op uwen grond aan de geestdrift der herborene Natie, aan de zegepralende wapenen onzer Bondgenooten, onder Gods hulp tegenstand kunnen bieden.

Gedaan op het Raadhuis van Amsterdam, den 2den December 1813.

(L.S.) (was geteekend) Willem Frederik

De Prins kwam naar ons land in 1813 op verzoek van Gijsbert Karel van Hogendorp, Adam François van Duijn van Maasdam en Leopold van Limburg Stirum naar Den Haag om de 'hooge regering' op zich te nemen. Dit driemanschap vormde na het plotselinge vertrek van de Fransen een Voorlopig Bewind. Vol zelfvertrouwen landde de Oranjetelg in Scheveningen. In verschillende Nederlandse steden was het klimaat voor een Prins van Oranje gunstig, wat onder andere bleek uit de ontvangst die gepaard ging met een 'Oranje boven'. In de eerste instantie sierde bescheidenheid deze Prins; hij gaf aan tevreden te zijn met een vergelijkbare functie als zijn vader. De Franse tijd werd vergeten maar men had er wel van geleerd. Vier maanden na zijn aankomst in Nederland werd hij in Amsterdam uitgeroepen tot Soeverein Vorst.

Diezelfde dag werd een nieuwe grondwet aangenomen, gebaseerd op de 'Schets eener Constitutie' van Van Hogendorp. Hierin benadrukte hij het belang van een evenwicht tussen de vorstelijke soevereiniteit en de Staten-Generaal. De eerste Grondwet van de Monarchie dateerde uit 1814. Uiteindelijk zou Willem I echter meer politieke ruimte krijgen dan Van Hogendorp voor ogen had gestaan en kwam van dit evenwicht weinig of niets terecht.

"Ons gemeene Vaderland is gered: De oude tyden zullen weldra herleeven," schreef Willem in een proclamatie die hij spoedig liet uitvaardigen. Dat klonk mooi, maar de oude tijden van de Republiek der Nederlanden zouden nooit meer terugkeren. Een aantal typische en impopulaire maatregelen van de Franse bezetting, zoals het tabaksmonopolie van de overheid, de censuur en het douanestelsel, werden snel afgeschaft. Maar voor het eerst in zijn geschiedenis was Nederland een formele Monarchie. In 1815 bepaalde het Congres van Wenen dat de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden weer verenigd zouden worden. Dat was niet van lange duur. De Zuidelijke Nederlanden waren het niet eens met die beslissing en besloten op eigen benen te gaan staan. De Zuidelijke Nederlanden scheidden zich in 1830 af en in 1839 bij het Verdrag van Londen, erkende Nederland het nieuwe Koninkrijk België.


De Koningen der Nederlanden, Willem I, II en III.

Onder de Franse bezetting was de Nederlandse economie sterk achteruit gegaan, met name omdat de handel, die voor de Nederlandse economie altijd zo essentieel is geweest, lang had stilgelegen. Willem I bracht hier verandering in. Hij investeerde onder andere in een betere infrastructuur door wegen en spoorwegen aan te leggen. Hij had daarnaast een integratie voor ogen tussen de handel in het noorden en de industrie in het zuiden. Om de zuidelijke industrialisatie en de noordelijke handel te bevorderen stichtte hij instellingen als De Nederlandsche Bank, de Algemeene Maatschappij voor de Volksvlijt en de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Politiek zette hij deze organisaties in om de details van zijn financiële beleid voor het parlement verborgen te houden. Uiteindelijk liep de staatsschuld dramatisch uit de hand. Het parlement had hier door de geheimzinnigheid van de Koning immers geen controle op kunnen houden.

De Koning hechtte groot belang aan een gecentraliseerde staat die alle facetten van het leven beheerste, maar het Verenigd Koninkrijk voldeed niet aan deze wens. Het land sprak niet één taal, maar er werd Nederlands, Frans en Duits gesproken. Er was niet één cultuur, want het was opgebouwd uit drie verschillende staten. Er was niet één godsdienst, maar een scherpe tegenstelling tussen protestanten en rooms-katholieken. Desondanks vertrouwde de Vorst op zijn neerlandisatiepolitiek, met de Nederlandse taal als bindmiddel. Hij bevorderde het Nederlands als ambtelijke taal in Vlaanderen, stichtte een Nederlandstalige universiteit in Gent en opende Nederlandstalige scholen. Daarnaast werden staatssymbolen ingevoerd zoals de leeuw en de rood-wit- blauwe vlag, die rechtsreeks uit het Noorden kwamen. Daarnaast droeg Willem I historici en schrijvers op een integrale geschiedenis van de Nederlanden te schrijven, die vervolgens verheerlijkt werd door bekende schilders, schrijvers en dichters.

Aan het begin van zijn aantreden deed Willem I zich voor als liberaal Koning, die de wensen van het volk meewoog in zijn besluitvorming. Na vereniging met de Zuidelijke Nederlanden regeerde hij echter steeds meer per Koninklijk Besluit. De Kamerleden eisten in 1829 niet alleen volledige openbaarheid van financiën, maar ook politieke hervormingen. 25 augustus 1830 staat bekend als de dag waarop de revolutie in België begon. De gebeurtenis stond echter niet op zich, maar werd voorafgegaan door twee belangrijke ontwikkelingen. Ten eerste was in Frankrijk een einde gekomen aan het reactionaire beleid van Koning Charles X en was Frankrijk een constitutionele monarchie geworden. Daarnaast had het verzet tegen Willem I door de economische neergang in het Zuiden een sociaal aspect gekregen. De Vorst kreeg de onrust niet onder controle, waardoor de Brusselse bourgeoisie zich zorgen begon te maken over een proletarische revolutie.

Doordat de burgerwacht de protesten succesvol neersloeg, kreeg de liberale burgerij het verzoek mee te werken met het bestuur, en verwierf op deze manier een belangrijke machtspositie. Willem I wilde het Zuiden niet zomaar prijsgeven en nadat een Voorlopige Regering zich in Brussel onafhankelijk verklaarde, mobiliseerde hij het leger. Een 26.000 man sterk legioen ondernam in augustus 1831 een succesvolle opmars in de Zuidelijke Nederlanden. De zorg over een Belgische nederlaag deed de Fransen ingrijpen en na de Tiendaagse Veldtocht moesten de Nederlandse troepen zich terugtrekken. Pas na zeven jaar, in maart 1838, gaf Willem onder binnenlandse en buitenlandse druk toe aan een onafhankelijk België, onder voorwaarde dat hij het oostelijk deel van Limburg en Luxemburg terug zou krijgen. Uiteindelijk werd het westelijke, Franstalige deel van Luxemburg aan België afgestaan, waarvoor Willem in ruil het oosten van Limburg kreeg.

In 1840 stemde Willem I met de grootst mogelijke tegenzin in met een grondwetsherziening, die zijn mogelijkheid om per Koninklijk Besluit te regeren aan banden legde. Zijn aftreden was niet alleen gestoeld op het voorgaande maar ook op het gegeven het feit dat zijn verloving met Henriëtte d' Oultremont veel weerstand opriep bij het volk, bij wie ze bekend zou gaan staan als Jetje Dondermond. Ze was namelijk niet alleen van geboorte katholiek, maar ook nog Belgische. Murw geslagen legde Willem in oktober 1840 zijn Koningschap neer en vertrok hij met een behoorlijk fortuin naar Berlijn, zijn Koninkrijk berooid achterlatend.


Spotprent op het vertrek van Koning Willem I en Henriëtte d'Oultremont.

De opvolger van Koning Willem I, Willem II zag het Koningsschap als een totale eenzaamheid. Ondanks dat besefte de jong Prins al vroeg dat hij met zijn tijd diende mee te gaan. Dat deed Willem II daar hij wist dat alles draaide om imago. Hij speelde er handig op in. Zijn vrienden vonden hem vriendelijk, loyaal en een open mens. het grootste deel van zijn jeugd bracht hij door aan het hof van de Koning van Pruissen. Daar leerde hij veel. De verhalen van dat de Prins een zwakkeling, een geldverkwister en een intrigant zou zijn, zijn wat bezijden de waarheid. Feit is wel dat Prins Willem II een goed militair was. Tijdens de Napoleontische oorlogen vocht hij tegen de Fransen in Spanje. Voor het was het een groot avontuur en was hij tevreden.

Tijdens de Slag van Waterloo streed de Prins in de voorste linie's. Een plek waar zijn soortgenoten liever niet waren. Die zaten ergens achter te loeren naar de veldslag. Dat was voor de heren wat veiliger en toch konden zij kond doen van de gevechten. In 1812 vocht Willem mee in de Slag om de Spaanse stad Badajoz. Meevechtend met de legers van de Engelse Hertog Wellington werd de stad ingenomen. Met gevaar voor eigen leven leverde hij slag met zijn manschappen om plunderingen van burgers te voorkomen. Met ons land had hij weinig. Al op zeer jonge leeftijd (2 jaar) hier te zijn vertrokken, hield hij bepaald geen rekening met het Rijk der Nederlanden. Koning worden lag dus niet voor de hand.

Uit zijn dagboeken bleek dat Willem II zich in de Nederlanden niet thuis voelde. Liever vocht hij voor Pruisen of Engeland. Dat zei hem veel meer. Bovendien vertelt ons nu de geschiedenis dat hij diende te wachten daar pa nog wel even Koning van het Rijk der Nederlanden was. Maar in 1840 was het wel zover. In de tussentijd draaide de Prins geen duimen maar verdiepte zich in politieke theorieën. Het liberalisme vond hij wel wat. Als vice-voorxitter van de Raad van State stelde hij in 1839 mede voor het ministeriële verantwoordelijkheid in te voeren. Helaas was de tijd nog niet rijp. Eenmaal Koning koos hij in het revolutiejaar 1848 wederom voor de liberale weg. De Koning was bevreesd dat de revolutionairen hem tot afstreden zouden dwingen.
Beter een nieuwe Grondwet dan dat.

Het waren zware tijden voor de Koning. Temeer hij zich alleen verantwoordelijk voelde voor de voorzetting van de Dynastie en het welzijn van de natie. Verhalen deden de ronde dat de Koning meer viel op mannen dan op vrouwen en dat kon absoluut niet in de 19e eeuw. Dankzij al deze problemen werd Willem II een uiterst nerveus type die de ene sigaar na de andere rookte. Die gewoonte had hij opgedaan in Spanje. Helaas leidde dit hoogst waarschijnlijk tot zijn bepaald niet vriendelijke humeur en zijn te vroege dood . Koning Willem II stierf in 1849, slechts 55 jaren oud. Hij werd opgevolgd door zijn zoonPrins Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk, Prins van Oranje-Nassau, die bekend werd als Koning Willem III.

Tot 1839 maakte ook Luxemburg deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. Daarna was het als Groothertogdom in een Personele Unie verbonden met Nederland. De Koning was tevens Groothertog van Luxemburg. In 1890 kwam een eind aan deze Unie. Na het overlijden van Koning Willem III kon zijn dochter Wilhelmina als vrouw haar vader in Luxemburg niet opvolgen. Het hoofd van de andere tak van het Huis Nassau volgde Koning Willem III als Groothertog van Luxemburg op.