De Huizen van Oranje en Nassau

Het Ontstaan der Nederlanden
Vlag BelgieVlag NederlandGouden KroonGouden KroonVlag LuxemburgVlag Duitsland
Bronvermelding

Het ontstaan der Nederlanden

Karolingers

In 806 was Karel te oud om nog te regeren. Hij verdeelde zijn land onder zijn drie zoons : Pippijn, Karel en Lodewijk. In 810 overleed Pippijn en in 811 Karel. Nu was alleen Lodewijk (de Vrome) over. Hij werd de nieuwe Koning over alle gebieden. In 813 kroonde de oude Karel de Grote zijn zoon Lodewijk de Vrome tot Keizer. Op 28 januari 814 stierf Karel de Grote, 72 jaar oud, in Aken. Hij werd begraven in de Dom in aldaar. Omdat hij de kerk met zoveel ijver verdedigde en uitbreidde werd hij door paus Paschalis III, in het jaar 1165, heilig verklaard. Klein detail hierbij was, dat Paschalis III een tegenpaus was en de heiligverklaring geen geldigheid kon hebben; Toch werd de verering door de Kerk toegestaan.

Carolus is de patroonheilige van de stad Aken. Ook vandaag de dag geniet Karel de Grote, die door velen gezien wordt als de grondlegger van de Europese gedachte, nog steeds veel aanzien. Eén van de regels die Karel invoerde, had betrekking op de landbouw. Het werd het "drieslag-stelsel" genoemd. Veel boeren gebruikten ieder jaar hetzelfde stukje grond om te zaaien en te oogsten. Maar dat was niet goed voor de grond. Op den duur raakte de grond uitgeput en werd de oogst steeds minder. Karel maakte nieuwe regels voor het gebruiken van de grond. Er werd wisselend zomergraan en wintergraan op verbouwd en eens in de drie jaar moest men de grond braak laten liggen.


"Lodewijk I 'de Vrome"

Het land kreeg dan een jaar rust, waardoor de opbrengst hoger werd. In 806 was Karel te oud om nog te regeren. Hij verdeelde zijn land onder zijn drie zoons : Pippijn, Karel en lodewijk. In 810 overleed Pippijn en in 811 Karel. Nu was alleen Lodewijk (de Vrome) over. Hij werd de nieuwe Koning over alle gebieden. In 813 kroont de oude Karel de Grote zijn zoon Lodewijk de Vrome tot Keizer. Op 28 januari 814 stierf Karel de Grote, 72 jaar oud, in Aken. Hij werd begraven in de Dom aldaar. Omdat hij de kerk met zoveel ijver verdedigde en uitbreidde werd hij door Paus Paschalis III, in het jaar 1165, heilig verklaard. Klein detail hierbij was dat Paschalis III een tegenpaus was en de heiligverklaring geen geldigheid kon hebben. De kerk stond ondanks dat toch de verering toe. Carolus is de patroonheilige van de stad Aken. Ook vandaag de dag geniet Karel de Grote, die door velen gezien wordt als de grondlegger van de Europese gedachte, nog steeds veel aanzien.

Lodewijk de Vrome werd tussen 16 april en de herfst van 778 geboren als zoon van Karel de Grote en Hildegard van Vinzgau. Na de dood ,van zijn oudere broers Karel en Pippijn, werd Lodewijk in 813 te Aken door zijn vader tot Keizer gekroond en als mederegent aangesteld. In tegenstelling tot zijn vader had Lodewijk wel onderwijs genoten, maar hij bezat noch de energie, noch het gezond verstand van Karel de Grote. Zijn heerschappij werd gekenmerkt door slapheid en besluiteloosheid. Lodewijk kreeg dan ook al gauw problemen met de administratie van het grote rijk. Hij koos daarom voor de invoering van het leenstelsel (feodaliteit). Maar met het erfelijk-worden van de leen nam ook de macht van de Koning af. De vele interne strubbelingen maakten het Rijk kwetsbaar voor invallen. De Noormannen voerden regelmatig plunderingen uit , tot ver in in het binnenland, op zoek naar kostbare voorwerpen. Deze bevonden zich vooral in de kloosters, die dan ook dikwijls het slachtoffer werden.

De regelmaat en de kracht van de invallen waren omgekeerd evenredig met de stabiliteit binnen het Frankische Rijk. Een krachtige leider als Karel de Grote (786-814) nam al in 800 de eerste defensieve maatregelen. Ondanks dat nam de intensiteit van de aanvallen na zijn dood echter alsmaar toe waardoor het moeizaam opgebouwde handelsnetwerk in West-Europa geleidelijk aan ontwrichtte. Door de verzwakking van het centrale gezag kwam de verdediging te rusten op de schouders van de locale Graven (leenmannen). Zij bouwden versterkingen - burchten - en ommuurden de nederzettingen. In ruil voor bescherming konden de locale machthebbers de vrijheden van hun onderdanen inperken. Daardoor werden zij meer en meer onafhankelijk van de Vorst en waren in staat hun macht beter uit te oefenen.

Zij werkten zich op tot locale landsheren, die echter wel door een feodale eed van trouw aan de Vorst verbonden blijven. Lodewijk trouwde twee maal. Eerst in 794 met Irmingard van Haspengouw bij wie hij drie zonen kreeg: Lotharius, Pippijn en Lodewijk. Onder invloed van de geestelijkheid verdedigde hij de eenheid binnen het Frankische Rijk. Vandaar zijn besluit om zijn oudste zoon Lotharius aan te wijzen als medekeizer en opvolger. Zijn andere zoons, Pippijn en Lodewijk, werden onderkoningen en onderschikt aan hun oudere broer. Lodewijk (II), werd Koning van Beieren. Vandaar zijn latere bijnaam: Lodewijk 'de Duitser'. Pippijn kreeg Aquitanië. Deze regeling viel niet bij iedereen in goede aarde. Bernard, zoon van Lodewijk I's broer Pippijn van Italië en tevens Koning van de Italiaanse provincies, kwam in opstand en werd verslagen. Lothar I kreeg zo Italië erbij. Het Frankische Rijk werd door al dat gedonder er niet overzichtelijker op!

Na de dood van zijn eerste vrouw hertrouwde Lodewijk in 819 (2e maal) op latere leeftijd met Judith van Beieren, dochter van Welf van Argengouw. Zij schonk hem in 823 nog een vierde zoon Karel (II), die bekend zou worden als 'de Kale'. Zijn moeder wilde hem koste wat kost bij de regering betrekken. Daarom creëerde Lodewijk in 829 voor zijn dan 6-jarige zoontje een nieuw koninkrijk: Alemannië. Zijn twee oudste zoons, Lothar en Pippijn, zijn kwaad over deze inbreuk op hun eerste geboorterecht en rukten met hun legers op tegen hun vader. Deze werd gesteund door zijn zoon Lodewijk II 'de Duitser'. Vader won de strijd en Lothar I was medekeizer af. Hij bleef wel Koning van Italië.

Enkele jaren later legden de drie oudste zoons de geschillen bij. Samen voerden wederom ze oorlog tegen hun vader en jongere halfbroertje Karel. Paus Gregorius trad op als bemiddelaar, maar zijn gedrag deed de edelen overlopen naar de drie broers, hetgeen ook de bedoeling van de paus is geweest. Het werd tijd dat de Keizer opstapte, niet goedschiks dan maar kwaardschiks. In de veldslag die volgt, werd Keizer Lodewijk I verslagen en in 833 te Compiègne afgezet. Niet voor lang, want de broers waren het al snel weer oneens en een jaar later in 834 kwam Lodewijk I terug op de troon. Hij bevestigde dit met een hernieuwde kroning te Metz in 835. Intussen was Pippin van Aquitanië overleden en zijn beide zoons erfden niets. Het Koninkrijk van Lodewijk II 'de Duitser' werd ingekrompen tot Beieren. De rest van het Frankische Rijk verdeelden Lothar I en Karel II. Met het verdrag van Verdun kwam aan de strijd een einde en de heren verdeelden de zaak opnieuw, (zie kaart Verdrag van Verdun 843)


Verdrag van Verdun

Arnulf van Karinthië (de bastaardzoon van Karels's broer Karloman) werd in Oost-Franken tot Koning verheven. Dit was van belang omdat hiermede in het Oosten een eind kwam aan de strijd om de erfopvolging en de gekozen Vorst zijn intrede deed. Het West-Frankische rijk en Italië ging ieder huns weegs en kozen een eigen regent. In West-Franken zorgde het vertrek van Karel III voor een machtsvacuüm. De wettige opvolger Karel 'de eenvoudige' was te jong en te zwak. Zo wordt Graaf Odo van Parijs, een niet-Karolinger, tot Koning gezalfd. Op 13 januari 888, kort na zijn afzetting, overleed Karel III te Neudingen vlakbij Fürstenberg aan de Donau. Hij werd begraven in de abdij van Reichenau.

Zijn huwelijk met Richargdis (dochter van een Elzasser Graaf) was kinderloos gebleven zodat hij geen wettige erfgenaam naliet, alleen een bastaardzoon Bernard (geboren uit zijn relatie met een onbekende vrouw). Deze stierf echter al in zijn tienerjaren en kon de dynastie dus ook niet voortzetten. Lotharius werd geboren in 795, als oudste zoon van Lodewijk I 'de Vrome' en diens eerste echtgenote Irmingard van Haspengouw. Hij is vermoedelijk geboren en opgegroeid te Acquitanië. Als oudste zoon was Lotharius voorbestemd om de Keizerstitel en de alleenheerschappij over het gehele rijk te krijgen. In 817 werd hij door zijn vader in Aken tot Keizer gekroond. Hij trouwde te Diedenhofen op 15 november 821 met Irmingard van de Elzas.

Uit haar morgengave stichtte hij het klooster Erstein. Vanaf de herfst van 822 bestuurde hij Italië en regelde onder meer het bestuur van de Kerkelijke Staat via de Constitutio Romana. In 823 werd hij (als 'Festkrönung') in Rome nogmaals tot Keizer gekroond door Paus Paschalis I. Vanaf 825 fungeerde Lotharius I feitelijk als mederegent van zijn vader Lodewijk 'de Vrome'. Lodewijk in 829 creëerde voor Karel 'de Kale' het dan 6-jarige zoontje uit zijn tweede huwelijk, een nieuw Koninkrijk (Alemannië, dan uiteraard ten koste gaat van de andere gebieden). Op dat moment kwam er abrupt een einde aan de goede verstandhouding met zijn vader. Vanaf dat moment was de verhouding met zijn vader gespannen.

Na diverse kortstondige verzoeningen, keerde hij begin 833, samen met zijn broers Lodewijk en Pippijn, zich definitief tegen zijn vader. Nadat het leger van Lodewijk 'de Vrome' op het 'Leugenveld' bij Colmar naar hen was overgelopen en zich gevangen had laten nemen, zette hij zijn vader te Compiègne af als Keizer en hield hem gevangen te Aken. Zijn volgende stap was om de invloed en het machtsgebied van zijn broers Lodewijk en Pippijn in te perken. Die pikten dat niet, waarop ze alsnog de kant van hun vader kozen. Vervolgens vochten de broers gedurende drie jaar om een zo gunstig mogelijke uitgangspositie voor de toekomstige onderhandelingen te verkrijgen. Het was gewoon onvermijdelijk dat deze na al het gedonder, zouden volgen.


Lotharius I

Geen van de partijen was namenlijk sterk genoeg om een definitieve overwinning te behalen. Lotharius deinsde er zelfs niet voor terug om bij de vijand (de Vikingen en een anti-Frankische beweging in Saksen) steun te zoeken. De besprekingen over de verdeling, die maanden in beslag namen, resulteerden uiteindelijk in een driedeling, waarbij alle broers de onafhankelijke status van Koning kregen en Lotharius als oudste de ceremoniële Keizerstitel mocht dragen (het verdrag van Verdun, augustus 843). Lotharius behield dus zijn keizerskroon maar had geen feitelijke macht over zijn broers. In het verdrag over de verdeling van het rijk, werden Nederland en het gebied tussen Schelde en Maas toegewezen aan Lotharius. Een groot deel van Belgisch Brabant (alles ten zuiden van de Schelde) viel toe aan Karel 'de Kale'. Het middenrijk van Lotharius, bevatte veel 'Koningsgoed' zoals de Ardennen. de palts in Nijmegen en de Keizerlijke residentie te Aken waar hij zijn intrek nam.

Het rijk van Lotharius strekte zich uit van de Noordzee tot de Middelandse Zee en was dus een merkwaardig langgerekt gebied, waarvan het noorden en zuiden weinig met elkaar gemeen hadden. Het eerste probleem waarmee Lothar I zich geconfronteerd zag, waren de invallen van de Vikingen in Friesland. De voortdurende oorlogen met zijn familieleden hadden al zijn slagkracht verminderd, zodat hij zich in 841 genoodzaakt zag enkele Graafschappen aan Vikinghoofdmannen af te staan. In de hoop dat zij op hun beurt wel in staat zouden zijn hun landgenoten tegen te houden. Het bleek een ijdele hoop... Ziek geworden, verdeelde Lotharius te Péronne d. d. januari 849 zijn rijk over zijn drie zonen. Zelf trok hij zich als monnik terug in het klooster te Prüm waar hij op 29 september 855 overleed en werd aldaar begraven. Lodewijk II kreeg Italië (met de keizerskroon), Karel ('van Bourgondië) ontving het zuidelijk deel van de zich van de Middellandse Zee tot de Noordzee uitstrekkende middenzone en Lotharius II het noordelijk deel daarvan (waaronder Nederland).

Lotharius II

Lotharius II, werd geboren rond 835 als zoon van Lotharius I en Irmingard van de Elzas. Na het overlijden van zijn vader krijgt als Koning het noordelijke gedeelte van diens middenrijk (dat later naar hem ‘Lotharingen’ genoemd gaat worden). In 855 wordt hij te Frankfurt, in aanwezigheid van zijn oom Lodewijk II 'de Duitser', tot Koning geproclameerd. Kort daarna wordt hij in Aken gekroond en gezalfd. De regering van Lotharius II regering staat in het teken van zijn kinderloze huwelijk met Theutberga van Arles. In 857 probeert Lotharius van haar te scheiden, ten faveure van zijn maîtresse Waldrada, bij wie hij in 855 een zoon, Hugo, heeft verwekt. Waldrada schenkt hem ook nog drie dochters:Gisela, Bertha en Ermengard. Overigens is de afkomst van Lotharius zijn maîtresse Waldrada een groot raadsel. Een Hollands getinte oplossing is, dat zij de dochter van Radboud IV van Friesland zou zijn.

Er bestaan echter ook theorieën over een afkomst uit het Maas-Moezelland of uit de Etichonen-familie. Aartsbisschop Hinkmar van Reims is tegen de ontbinding van het huwelijk tussen Lotharius en Theutberga en hij vindt een sterke medestander in paus Nicolaus I. Op verschillende synodes wordt de scheiding goedgekeurd en vervolgens weer afgekeurd. In 862 trouwt hij met Waldrada. Het huwelijk zal echter niet geldig blijken. Uit deze huwelijksperikelen, die zijn regering zwaar belasten, blijkt dat de kerk steeds grotere invloed op het huwelijksrecht krijgt. Alleen door de kerk goedgekeurde huwelijken zijn nog legaal. Lotharius tracht de samenwerking tussen de Karolingische deelrijken te redden door herhaald overleg met zijn beide ooms Lodewijk 'de Duitser' en Karel 'de Kale'. In 860 bevestigt hij te Koblenz nogmaals het Verdrag van Verdun.

In 863 overlijdt zijn broer Karel 'van Bourgondië'. Diens zuidelijke deel van het middenrijk wordt verdeeld tussen Lotharius en zijn andere broer Keizer Lodewijk (die ook Italië bezat). Het rijk van Lotharius wordt nu uitgebreid tot en met Lyon. In 865 wordt Lotharius door Paus Nicolaus I verplicht Theutberga weer als zijn vrouw terug te nemen en Waldrada naar Rome te laten gaan. Dit betekent dat hij zijn zoon Hugo niet als wettige erfopvolger kan erkennen hetgeen zijn beide ooms niet slecht uitkomt want dat zou betekenen dat de gebieden van Lotharius bij diens dood aan hen zouden toevallen. In 867 staat Lotharius de Elzas af aan zijn oom Lodewijk II 'de Duitser', om zijn gunst met betrekking tot de erfopvolging van zijn zoon Hugo te verwerven.


Karel III, 'de Dikke'

Hugo mocht zich dan Hertog van Elzas noemen, maar was ondergeschikt aan Lodewijk II. Lotharius bleef zich verzetten tegen de regeling die hem was opgelegd door Paus Nicolaus. Bij diens opvolger, paus Hadrianus II, hoopte hij op een gewilliger oor. In een poging de nieuwe paus gunstig te stemmen reisde Lotharius in 869 naar Rome. Het resultaat van dit bezoek as dat hij inderdaad toestemming kreeg om te scheiden. Zover kwam het echter niet, want op de terugreis stierf hij onverwachts, slechts 34 jaar oud, te Piacenza. Hij werd begraven in de abdij aldaar. Na zijn dood was zijn Koninkrijk Lotharingen, bij gebrek aan een wettige opvolger, ten prooi aan verwarring. Uiteindelijk werd het gebied verdeeld tussen zijn ooms Karel en Lodewijk. Deze verdeling legde men vast in 870 bij het Verdrag van Meersen, waarmee Hugo's erfdeel ook op papier verdween. Het noordelijke gedeelte (Nederland boven de rivieren) kreeg Lodewijk 'de Duitser' en het zuidelijke deel (waaronder Brabant en Zeeland) ging naar Karel 'de Kale'. Hugo. Maar de niet erkende erfgenaam van Lotharius, zat niet bij de pakken neer.

Hij probeerde in 877 met geweld zijn erfenis op te eisen, daarbij gesteund door de Lotharingse adel. Het lukte Hugo echter niet zijn erfdeel te bemachtigen, waarop hij in 878 door paus Johannes VII werd verbannen. In 885 ondernam Hugo een nieuwe poging. Tijdens een verblijf van Karel III 'de Dikke' in Italië (die dan inmiddels Lotharingen heeft geërfd), probeerde hij om met behulp van Godfried 'de Noorman' nogmaals de Lotharingse kroon te veroveren. Ook deze poging liep op niets uit en Hugo werd in Gondreville in een hinderlaag gelokt en gevangen genomen. Als gruwelijke straf voor zijn opstand werden zijn ogen uitgestoken.

Hij sleet zijn laatste levensjaren als monnik in het klooster Prüm. Naast de Noormannen, heeft Karel 'de Dikke' te kampen met een slechte gezondheid. Hij wordt geplaagd door verschrikkelijke hoofdpijnen die veroorzaakt worden door een hersentumor. Na het debacle in Parijs trekt de doodzieke Keizer zijn landgoed terug en brengt daarmee de genadeslag toe aan de geloofwaardigheid van de Karolingische Koningen. In 887 waren de Keurvorsten het bewind van Karel III meer dan beu, en werd hij gedwongen zijn keizerskroon af te zetten. Vervolgens werd Arnulf van Karinthië (de bastaardzoon van Karel's broer Karloman) in Oost-Franken tot Koning verheven.

Dit was van belang omdat hiermee in het Oosten een eind kwam aan de erfopvolging en de gekozen vorst zijn intrede deed. Het West-Frankische rijk en Italië gingen ieder huns weegs en kozen een eigen regent. In West-Franken zorgde het vertrek van Karel III voor een machtsvacuüm. De wettige opvolger Karel 'de eenvoudige' was te jong en te zwak en zo werd Graaf Odo van Parijs, een niet-Karolinger, tot Koning gezalfd. Op 13 januari 888, kort na zijn afzetting, overleed Karel III te Neudingen vlakbij Fürstenberg aan de Donau. Hij werd begraven in de abdij van Reichenau. Zijn huwelijk met Richargdis (dochter van een Elzasser graaf) was kinderloos gebleven zodat hij geen wettige erfgenaam naliet, alleen een bastaardzoon Bernard (geboren uit zijn relatie met een onbekende vrouw). Deze stierf echter al in zijn tienerjaren en kon de dynastie dus ook niet voortzetten.

Arnulf van Karinthië

Arnulf van Karinthië, Koning later Keizer, werd omstreeks het jaar 850 geboren als onwettige zoon van koning Karloman en Liutwindis (van onbekende afkomst). Hij was een neef van Karel III 'de Dikke'. Op het moment dat Karel 'de Dikke' in 887 werd afgezet, volgde Arnulf van Karinthië hem op als Koning van Oost-Franken. Ook Arnulf kende opvolgingsproblemen. Bij gebrek aan een wettige opvolger vroeg hij in 889 op een rijkslanddag in Forchheim zijn beide bastaardzonen, Zwentibold (geboren. ca. 870 uit zijn relatie met Winburg) en Ratold (geboortedatum en moeder onbekend), als opvolgers in Oost-Franken te erkennen. Ondanks tegenwerking van de adel kreeg hij het voor elkaar dat het rijk onder beiden zou worden verdeeld. Er volgde erkenning, maar de verzamelde heren wensen wel mee te regeren. De adel stelde ook als voorwaarde dat, als er alsnog een wettige zoon geboren zou worden, de regeling aangepast moest worden. In het jaar 888 trouwde Arnulf met de achttien jaar jongere Konradijnse Oda, dochter van de Graaf Berengar van Hessengouw.

In 893 werd de zo vurig gewenste wettelijke erfopvolger alsnog geboren: Lodewijk (IV) 'het Kind'. Eén van de belangrijkste wapenfeiten van Arnulf van Karinthië was dat hij in 892 een einde maakte aan de overheersing van de Noormannen door ze bij Leuven te verslaan. De meeste Noormannen trokken daarna zich terug tot Boulogne. Anderen bleven echter, integreerden en vermengden zich met de autochtone bevolking. Ondanks het feit dat er in 893 een wettige erfopvolger geboren werd, zette Arnulf in 895 zijn volwassen bastaardzoon Zwentibold in Lotharingen op de troon. In 895 werd hij gekroond als Koning van Lotharingen. In datzelfde jaar hielp Zwentibold Hertog Odo van Parijs het West-Frankische Koninkrijk te veroveren op Karel III. Een strijd zonder onmiddellijk succes volgde, waarop Karel III op zijn beurt in 895 en 896 Lotharingen binnen viel. Jammer geonoeg maakte Zwentibold als Koning van Lotharingen twee belangrijke fouten: de eerste was de confiscatie van de Graafschappen van de broers Matfried (IV) en Gerhard van Gulikgouw. In 898 kwam de tweede fout door Reginar (I) 'Langhals', zijn machtigste Graaf plotseling als raad af te zetten ten gunste van de inmiddels in ere herstelde Gerhard van Gulikgouw. Reginar kwam meteen in opstand en verschanste zich in Durfos aan de oevers van de Maas. Een strafexpeditie naar Reginar en zijn Lotharingse trawanten liep op een fiasco uit, wegens de ontoegankelijkheid van het gebied.Na de mislukte belegering beloofde Reginar Karel III 'de Eenvoudige' Koning van West Franken trouw.

Reginar I trad in het huwelijk met Karel III's zuster Ermentrud en verleidde Karel III om Lotharingen binnen te vallen. Ook deze expeditie was niet beslissend daar Keizer Arnulf van Karinthië d. d. 8 december 899 te Ratisbonne (Regensburg) stierf. Hij werd begraven te Saint-Emmeran. Zonder de bescherming van zijn vader was Zwentibold 'aangeschoten wild'. Al zijn Graven (leenmannen) lieten hem in de steek, waarop de Lotharingse adel, met Reginar I voorop, de dan zevenjarige erfopvolger Lodewijk IV 'het Kind' uitnodigde om Koning van Lotharingen te worden. Op 13 augustus 990 sneuvelde Zwentibold bij een poging om zijn verloren Koninkrijk terug te krijgen, in een veldslag aan de Maas bij Susteren. Hij werd begraven in de abdij van Echternach.

Lodewijk IV 'het Kind'

Lodewijk IV, bijgenaamd 'het Kind', Keizer van Oost-franken werd in juli van het jaar 893 geboren als zoon van Keizer Arnulf van Karinthië en Oda. Bij het overlijden van Keizer Arnulf van Karinthië in december van 899, werd Lodewijk door de Lotharingse adel uitgenodigd om Koning van Lotharingen te worden. Hij werd d. d. 4 februari 900, op zesjarige leeftijd, tot Koning van Oost-Franken gekroond. Vervolgens werd hij in maart van dat jaar tot Koning van Lotharingen gekroond, ten faveure van zijn stiefbroer Zwentibold. Het moge duidelijk zijn dat de jonge Lodewijk IV een speelbal was van de machtige adellijke families, de Konradijnen voorop. Veel kans om zich als heerser te ontplooien vergunde men Lodewijk IV niet.

Hij overleed in 911, pas achttien jaar oud, vandaart zijn bijnaam 'het kind', hetgeen voor de hand lag. Lodewijk IV was de laatste Duitse Koning uit het Huis van Karel 'de Grote'. In het jaar 911 waren de de Oostelijke Karolingers uitgestorven en gaven de Vorsten van Oost-Franken de voorkeur aan een niet-Karolinger. Dat werd Konrad I, boven de West-Karolinger, die in Frankrijk troonde en krachtens erfrecht aanspraak op de vacante troon zou kunnen maken. Het Karolingische Rijk was daarmee ten einde en het Heilige Rooms Rijk wachtte. Konrad I zou overigens Rooms-Koning blijven maar het nooit, zoals zijn Karolingische voorgangers, tot Keizer schoppen, daarvoor ondervond hij te veel tegenstand van de Keurvorsten. Het kiezen van een Koning groeide uit tot een gewoonte die tot het einde van het Rijk (1806) in zwang bleef. Karel II kwam ter wereld op 13 juni 823 te Frankfurt am Main als zoon van Lodewijk I 'de Vrome' en Judith Welf van Beieren. Als 'nakomertje' van de tweede echtgenote van Lodewijk 'de Vrome' kon hij geen recht doen gelden op een deel van het Rijk. Zijn vader had het immers reeds verdeeld onder de drie zoons uit zijn eerste huwelijk.

Vandaar zijn latere bijnaam 'de kale'. Onder druk van zijn echtgenote bezorgde Lodewijk zijn jongste zoon in 829. In 838 werd hij te Quierzy door zijn vader tot Koning gekroond en aangesteld tot Hertog van Maine en Aquitanië. Tussen Karel en zijn halfbroers Lotharius en Lodewijk heerste voortdurend krakeel. Geen van de partijen was echter sterk genoeg om een definitieve overwinning te behalen. In 842 verbonden Karel de Kale en zijn broer Lodewijk 'de Duitser' zich met elkaar tegen hun broer Lotharius in de beroemde Eed van Straatsburg. Uiteindelijk kwamen de broers na maandenlange besprekingen, tot een driedeling van het rijk, waarbij alle broers de onafhankelijke status van Koning krijgen en Lotharius als oudste de ceremoniële Keizerstitel mocht dragen (het verdrag van Verdun, augustus 843). Karel verkreeg bij het verdrag van Verdun West-Francië (een groot deel van Frankrijk en het westelijke deel van België).

De aristocratie in zijn koninkrijk bleef zich echter jarenlang verzetten tegen Karel. Uiteindelijk werd hij toch, met de steun van bijna alle wereldlijke en geestelijke groten van Acquitanië, door de aartsbisschop van Sens tot Koning gekroond en gezalfd te Orléans in 848. Mede door de inhoudende invallen van de Vikingen lukte het hem echter pas vanaf 860 om zijn macht te consolideren. Vanaf dat moment liet hij zijn oog ook vallen op Lotharingen, het Koninkrijk van zijn kinderloze neef Lotharius II. Lotharius deed verwoede pogingen om te scheiden van zijn onvruchtbare echtgenote maar stierf voordat hij hierin geslaagd was.


Kaart van Meersen

Daardoor kende hij geen (wettige) erfopvolger. Karel liet zich, na de onverwachte dood van zijn neef, op 9 september 869 in Metz tot Koning van Lotharingen wijden. Zijn broer Lodewijk 'de Duitser' was het hiermee echter niet eens. Uiteindelijk moest Karel, bij het verdrag van Meersen in 870, de oostelijke helft van Lotharingen afstaan aan Lodewijk.

In 875 overleed zijn neef Lodewijk II van Italië en deze liet slechts twee dochters na. Karel zag zijn kans schoon om zijn rijk opnieuw uit te breiden en liet zich op 25 december 875 door Paus Johannes VIII tot Keizer kronen in Rome. Bij het overlijden in 876 van zijn broer Lodewijk 'de Duitser' zag Karel opnieuw mogelijkheden om zijn gebied uit te breiden.

Via een bliksemveldtocht naar Aken wilde hij proberen om alsnog het gehele middenrijk te verwerven.

Hij werd echter op 8 oktober 876 door zijn neef Lodewijk 'de Jonge' (zoon van Lodewijk 'de Duitser') bij Andernach verpletterend verslagen. Lotharingen kwam uiteindelijk in 876 bij de opvolger van Lodewijk 'de Duitser', diens jongste zoon Karel III 'de Dikke' terecht. Karel stierf in een alpenhut te Avrieux (bij de Mont Cenis) op 6 oktober 877.

Hij werd begraven in het klooster Nantua, later St. Denis. Een zoon uit zijn eerste huwelijk: Lodewijk II, bijgenaamd 'de Stamelaar', volde hem op.

Karel III 'de Dikke'

Karel III, bijgenaamd 'de Dikke', Koning, later Keizer, kwam ter wereld in 839 als zoon van Lodewijk II 'de Duitser' en Emma Welf van Beieren. Karel III was de jongste uit een gezin van zeven kinderen. Hij had vier zussen en twee broers en deze broers waren Karloman en Lodewijk III "de Jonge'. Via de overwinning van Lodewijk 'de Jonge' op Karel 'de Kale' in 876 kwam Lotharingen (en daarmee het grootste deel van wat later de Nederlanden zou worden) terecht bij Lodewijk 'de Duitser' die echter nog datzelfde jaar overleed. Na zijn dood, werd hij opgevolgd door zijn drie zonen die alle drie Koning werden: Karloman in Beieren, Lodewijk III 'de Jonge' in Saksen en Karel III 'de Dikke' in Schwaben. Karel 'de Dikke' profiteerde vervolgens van het vroegtijdige overlijden van zijn beide broers. Karloman van Beieren stierf nauwelijks vier jaar later, in 880, waarbij hij alleen een volwassen bastaardzoon, Arnulf geheten, achterliet.

Deze Arnulf kreeg uit de erfenis alleen het Markgraafschap Karinthië toebedeeld. Lodewijk III "de Jongere" overleed twee jaar later, in 882, en had uitsluitend een dochter. Dientengevolge kreeg Karel III ineens het Rijk in Oost Franken in handen.Op 12 december 884 stierf de 16-jarige Westfrankische Koning Karloman aan een beenwond opgelopen tijdens de jacht. De Westfrankische edelen nodigden Keizer Karel de Dikke, Koning van het Oostfrankenrijk en Italië ook het westen over te nemen. Hiermee was het Karolingische Rijk weer herenigd. De hervonden eenheid binnen het Frankische rijk zou echter niet langer dan zo'n twee jaar duren en dit had alles te maken met het gebrek aan leiderschap en politiek inzicht van Karel III. De problemen ontstonden Toen Karel 'de Dikke' uitzichtloze veldtochten naar Bohemen en Italië uitvoerde, terwijl de Noormannen ondertussen ongehinderd de Rijn, Schelde, Seine en Maas op- en afvoeren en naar hartelust moorden en plunderden. In 884 werd Karel III gedwongen om een schatting van 2412 pond in goud en zilver te betalen aan de Noormannen Godfried en Sigifridus.

Op die manier hoopte hij verdere plunderingen te kunnen voorkomen. Ze kregen bovendien Friesland als "leen" maar gingen desondanks gewoon door met plunderen. In 885 verhinderde de moord op Godfried de stichting van een Noormannenrijk in Friesland. In Noord-Frankrijk bleven de Noormannen echter actief en zelfs Parijs werd door hen belegerd. In 886 deden de verdedigers van Parijs, Graaf Odo en zijn broer Robert, een wanhopig beroep op Keizer Karel III om hulp. Deze stuurde, tevergeefs, zijn beste generaal. In oktober van dat jaar kwam Karel hoogstpersoonlijk met een leger naar Parijs ensloeg zijn kamp op, op de heuvel van Montmartre net buiten de stad. Hij wist echter, ook ditmaal, niets beters te bedenken dan de Noormannen afte kopen en ze toe te staan om in Bourgondië te "overwinteren" (lees: plunderen).